We herinneren ons allemaal de discussie rondom de Sotsji-winterspelen in februari 2014. Al ver voor de openingsceremonie was duidelijk dat er twee belangrijke bezwaren tegen ‘Poetin’s Spelen’ waren: ten eerste was het een project dat miljarden euro’s in de zakken van Poetin en zijn vrienden had doen belanden; ten tweede diende het evenement vooral ter meerdere eer en glorie van Poetin’s afkeurenswaardige bewind. In de maanden voor de Spelen bracht aandacht voor homo-vijandige wetgeving nog meer anti-Sotsji sentiment voort.
Uit moreel oogpunt waren de Winterspelen van 2014 al bij voorbaat failliet, maar tot een boycot kwam het niet. Sterker nog, Poetin kon voor het thuisfront mooie sier maken met plaatjes als deze:
Na de Spelen werd ook nog eens duidelijk dat Rusland de meeste medailles had gewonnen door een uitgekiend dopingprogramma, geleid door de staat. Dat dopingprogramma leidde tot uitsluiting van Rusland bij de laatste Zomer- en Winterspelen (individuele sporters mochten wel meedoen onder de vlag van het IOC).
Gezien de discussie rondom Sotsji en de negatieve ervaringen met die Poetin-show, zou je verwachten dat de wereld zich nog eens achter de oren zou krabben alvorens een WK voetbal in Rusland te houden – zeker omdat rondom de toewijzing van dat WK, in 2010, een sterke geur van corruptie hing.
En dan heb ik tot nu toe alleen nog maar de sport-gerelateerde redenen genoemd.
In de weken na Sotsji annexeerde Poetin de Krim en stimuleerde hij een opstand van Russisch-gezinde inwoners in Oost-Oekraïne. Als uitvloeisel van die opstand werd in juli 2015 een Maleisisch vliegtuig, vlucht MH17 met 298 passagiers, uit de lucht geschoten. We weten uit internationaal onderzoek nu dat dit gebeurde met Russische wapens. En in 2016 bemoeide Rusland zich aantoonbaar met de Amerikaanse presidentsverkiezingen, al dan niet in samenwerking met Trump.
Het is een hele opsomming: de corruptie van Sotsji en de toewijzing van 2010, het dopingprogramma, de Krim, Oekraïne, MH17, Trump. En dan vermeld ik nog niet eens dat Poetin al 18 jaar aan het bewind is door elke democratische tegenstand in zijn land langzaam de nek om te draaien.
Je zou dan ook denken dat er stemmen voor een boycot zouden opgaan – in de VS, in de Oekraïne, in landen waar MH17 slachtoffers vandaan kwamen.
Maar niets.
Hoe kan dat?
Ik heb de laatste tijd regelmatig over dit vraagstuk nagedacht en ik heb drie mogelijke verklaringen (die waarschijnlijk alledrie meespelen).
Einde van de sportboycot
Het fenomeen sportboycot wordt tegenwoordig gezien als iets dat bij de Koude Oorlog hoorde, maar nu uit de tijd is. De grote boycots van weleer (Melbourne 1956 vanwege de Hongaarse inval, Moskou 1980 vanwege Afghanistan, Los Angeles 1984 als wraak voor Moskou) lijken onverbrekelijk verbonden met de tegenstellingen van de naoorlogse periode.
Over bovenstaande boycots hoor je nu ‘dat ze niet gewerkt hebben’ – waarmee de tegenstanders waarschijnlijk willen zeggen dat de Sovjet Unie zich door die boycots niet uit Hongarije en Afghanistan terug heeft getrokken, en dat Rusland ook niet vanwege een voetbal-WK de Krim zal opgeven.
Nu is dat weliswaar plausibel, maar dit argument gaat uit van de vooronderstelling dat een boycot een conflict moet oplossen.
Daar valt echter wel wat tegenin te brengen.
Natuurlijk zou het mooi zijn als een dreigende boycot Poetin tot rede brengt over zijn buitenlandse politiek en dat hij, pakweg, de betrokkenheid bij MH17 erkent. Dat hoeft echter niet de enige motivatie te zijn om het WK langs je heen te laten gaan. Je kunt ook gewoon beslissen dat je niet op een dictator zijn feestje wilt komen, dat één gênante foto van ons koningspaar met de nieuwe tsaar wel voldoende is. En je kunt de boycot ook gewoon als een straf uitspreken, niet alleen als een drukmiddel zien.
We hebben immers ook economische maatregelen tegen Rusland en dat noemen we geen boycot, dat noemen we sancties. Waarom niet een extra sanctie: het WK terughalen?
O, right: dat terughalen zou door de FIFA moeten gebeuren – het Kremlin van sportbonden.
De FIFA heeft natuurlijk nooit na willen denken over een diskwalificatie van Rusland, ook na het tijdperk Blatter draait de wereldvoetbalbond vooral om geld verdienen.
Maar een vraag blijft toch staan: waarom kan Rusland wel uit de G8 gezet worden en getroffen door economische sancties, maar vinden mensen een sportboycot te ver gaan?
Sport is heilig
Reden nummer twee. De rol en status van sport zijn in de laatste decennia volledig veranderd. Die verandering is niet louter van onze tijd: Johan Huizinga signaleerde al in de jaren dertig dat sport niet meer het cultuurscheppende spel van voorheen was, maar eerder een vorm van werk en verstrooiing. Deze ontwikkeling heeft zich echter in de laatste jaren versneld doorgezet, waardoor sport nu geheel en al spektakel is geworden: een evenement met als enige doel om door zoveel mogelijk mensen gevolgd te worden.
Sport is daarmee het vlaggenschip van onze bullshit-schijn maatschappij geworden. Een maatschappij die grotendeels om aandacht, om toeschouwers, om clicks draait. Om geld.
Sport is, naast dat andere schijn-fenomeen toerisme, de belangrijkste generator van ruilwaarde geworden, omdat het de belangrijkste schepper van beroemdheid in onze tijd is. Sportsterren, vooral van mondiale sporten, zijn universeel populair.
Komieken en acteurs zijn sinds de komst van de geluidsfilm aan talen gebonden. Wetenschappers spreken slechts hoogopgeleiden aan. Ontdekkingsreizigers hebben we niet meer. Maar sporters, vooral voetballers, lenen zich ertoe over de hele wereld bewonderd te worden.
Daniel Boorstin heeft al in de jaren zestig geanalyseerd hoe de beroemdheden van vandaag hun faam niet op heldendaden baseren, maar op het beroemdzijn zelf. Ze zijn beroemd omdat ze beroemd zijn (denk Kim Kardashian). Wat Boorstin niet begreep of voorzag, was dat in onze cultuur beroemdheid op zichzelf iemand een heldenstatus kan verlenen – ja zelfs van mensen halfgoden kan maken.
Daarmee gaat het verschijnsel beroemdheid in tegen het oude onderscheid heilig-profaan of gebruikswaarde-ruilwaarde. Beroemdheid is een vorm van profaniteit die zelf weer aan het heilige grenst, een hoeveelheid van ruilwaarde die zelf weer gebruikswaarde wordt (kwantiteit slaat om in kwaliteit!).
Sterren als Lionel Messi en Christiano Ronaldo zijn de moderne heiligen van onze tijd – veel meer dan paus Franciscus of Malala. En hun aanwezigheid maakt van het WK voetbal een viering met religieuze dimensies, zoals in de oudheid de Griekse Spelen. Het verschil is dat toen de goden werden geëerd, nu de idolen.
Blinde vlekken
Reden nummer drie.
We denken allemaal van onszelf dat we moreel hoogstaande wezens zijn. En bij een ethisch dilemma – zoals een WK in een problematisch land – doen we allemaal het juiste. Tenminste, hij misschien niet, maar ik wel. Toch?
Helaas.
Wij hebben allen blinde vlekken in ons morele gezichtsveld en het zijn deze blinde vlekken die voor de meeste problemen zorgen. Niet een Poetin- of Trump-achtig gebrek aan integriteit. Nee, het is de onzichtbaarheid van de ethische dimensie die ons foute beslissingen doet nemen. En oog in oog met de gevolgen geven we niet toe dat we fout zaten, maar proberen we onszelf te rechtvaardigen.
We proberen het ethische vaak weg te redeneren, met argumenten die we ook in de discussie rond sportboycots steeds terug zien komen:
1. De zij doen het ook (niet)-argumenten: andere landen sturen ook voetbalploeg, hun staatshoofd of regeringsleider; bedrijven handelen ook in Rusland; zakenmensen hoeven zich ook niet te verantwoorden voor hun stilzwijgen.
Zelfs als dit allemaal zo is: als andere (groepen) mensen foute dingen doen of goede dingen nalaten rechtvaardigt dit nog niet dat wij hetzelfde doen. Wel biedt het natuurlijk een gevoelsmatige beschutting. (En niet alleen bij de rechtvaardiging achteraf: de behoefte om ons aan anderen te conformeren verleidt ons al ten tijde van de eerste beslissing om samen de verkeerde kant op te lopen.)
2. De gepasseerd station-argumenten: het is nu te laat om te protesteren, dat hadden we moeten doen bij de kandidaatstelling van Rusland; of bij de beslissende FIFA-bijeenkomst. Het probleem van dit argument is onze bevattelijkheid voor de glijdende schaal: wij zijn geneigd om foute zaken te accepteren als ze stapje voor stapje worden ingevoerd. Moeten we het kwaad daarom maar aanvaarden? Logisch is dit weer geen argument, maar psychologisch biedt het wel houvast om fout gedrag te vergoelijken.
3. De alles is volgens de regels-argumenten: Poetin is democratisch tot president gekozen; Rusland houdt zich aan alle FIFA-regels; de FIFA heeft nu eenmaal Rusland aangewezen en dat kan niet worden teruggedraaid; je hebt als voetbalbond te doen wat de FIFA zegt en als voetballer wat je nationale bond bepaalt. Regels zijn regels – daarmee zijn al heel wat twijfelachtige daden gelegitimeerd.
4. Wat ik al in de eerste paragraaf noemde, de het gaat om het resultaat-argumenten: een boycot verandert toch niks; wel gaan en laten zien waar je staat is effectiever dan niet gaan; Poetin bekommert zich niet om een klein landje als het onze. Bij deze lijn van argumenten is de valkuil dat we ons teveel op de uitkomst focussen en niet voldoende op het proces – en voordat we het weten doen we afzichtelijke dingen in een vage hoop op een goede afloop.
5. De het zijn maar sporters-argumenent: het zijn geen politici; ze zijn jong; ze hebben er vier jaar voor getraind. Dit vind ik van alle redenaties nog de ergste, omdat het de atleten reduceert tot wezens die alles mogen (en moeten) doen om te winnen – en die niet geacht worden zich als morele subjecten te gedragen. In ruil voor goud (om hun hals) moeten ze figuurlijk hun ziel aan de duivel verkopen.
Rode draad door al deze argumenten is “ethical fading”: het verkleinen, wegmoffelen, verdoezelen van de ethische dimensie. Tot we met open ogen in het kwaad struikelen.
Dit is eigenlijk zelf ook weer een uitdrukking onze neiging om alles op te offeren aan winnen, aan resultaat, aan geld. We kunnen dit namelijk alleen als we vergeten wat er waardevol is aan deelnemen – aan het proces. Wanneer we de ander niet alleen als middel, maar ook als doel zien, zou Immanuel Kant zeggen.
Concluderend kunnen we alleen maar zeggen dat moderne ontwikkelingen in de kaart spelen van miljardair-dictators als Poetin, die (misschien beter dan democratische politici) zichzelf en sportbonden kunnen verrijken met evenementen. Zodat WK’s een speeltje zullen worden van autoritaire regimes – en sport, propaganda en entertainment nog inniger verstrengeld zullen raken.
Wat wij hier tegen kunnen doen? Weinig, misschien niks.
Maar. We hoeven er ook niet aan mee te doen.
Ik, voor mijzelf, heb besloten geen minuut van het aanstaande WK te bekijken. Niet omdat ik daarmee een daad wil stellen, of om anderen te overtuigen hetzelfde te doen. Nee, ik boycot het WK gewoon omdat de FIFA en zijn ondemocratische handlangers (van dictators tot grote sponsors) het voetbal tot iets onherkenbaars hebben omgevormd, een activiteit waar ik niet langer plezier aan beleef.
Alles wat voetbal mooi maakt is langzamerhand uit de sport verdwenen of op zijn minst ondergeschikt geraakt.
Voetbal is een gouden kalf geworden – of een verguld fotomodel, zoals in die andere oude Bondklassieker, Goldfinger.
Verstikt door het goud.