198. Een droom is geen grap

Posted on 5 jun 2018 in Blog, Featured, Uncategorized

198. Een droom is geen grap

Ik heb ooit een column van Paulien Cornelisse gelezen, waarin ze betoogt dat je nooit iemand een droom moet navertellen, omdat niemand in andermans droom geïnteresseerd is. Mensen luisteren wel, maar alleen uit beleefdheid, of om je een plezier te doen. Of omdat ze denken: dan moet jij zo meteen ook luisteren als ik jou míjn droom navertel.

(Even een Paulien Cornelisse-achtige overweging: waarom zeggen we eigenlijk dat we dromen navertellen, ook als we dat voor de eerste keer doen? Beschouwen we dromen impliciet als een verhaal, verteld door ons onderbewuste, dat we na het ontwaken alleen maar kunnen navertellen?)

Cornelisse schrijft ook dat we eigenlijk wel weten dat we dromen voor onszelf moeten houden. Waarom we dan toch de neiging hebben ze te delen? Cornelisse heeft hiervoor een mooie analogie: wie een opmerkelijke droom heeft gehad, wil dat kwijt, anders is het alsof je alleen op vakantie bent geweest zonder fototoestel.

Waarom ik deze analogie en de betreffende column al vier jaar heb onthouden? Ik denk om twee redenen:

1. Ik heb mij altijd al verbaasd over de neiging om dromen aan een ander te vertellen, ook als die droom voor een ander volkomen nietszeggend of onbegrijpelijk is. Met andere woorden:
2. Een droom is op een bepaalde manier niet communicabel, omdat de betekenis van het gedroomde alleen voor de dromer relevant is. Daarmee is de droom op een bepaalde manier het zuivere tegendeel van een grap: een mededeling die drijft op wat spreker en toehoorder(s) delen.

Ik besef dat veel mensen het met beide stellingen oneens zouden zijn. Zij zien grappen en dromen als twee varianten van verhalen met een betekenis: boodschappen waarvan je de clou kunt vatten.

Het idee dat dromen een betekenis voor de wakende persoon hebben, is natuurlijk al heel oud. Droomuitleggers vind je in de bijbel (Jozef die de droom van de farao uitlegt), bij de Romeinen (een augur interpreteerde een droom, zoals hij ook de vlucht van een vogel, de baan van bliksem of de ingewanden van een gans interpreteerde), bij de Egyptenaren (dromen over lauw bier is een slecht teken, zegt een oude papyrusrol). Er zijn Babylonische, Arabische en Chinese droomuitleggingen.

Ik ga hier verder niet op in, ik wil stoppen bij Cornelisse’s inzicht dat dromen alleen voor de dromer interessant zijn.
Bijvoorbeeld de volgende droom van dichter Friedrich Hebbel, die in zijn dagboek vele dromen noteerde. Deze is van 3 september 1846:

Ik droomde vannacht dat ik begraven zou worden, bevond mij echter, zo vreemd mij dat nu in herinnering ook voorkomt, zowel in de kist als daarbuiten, en werd door de geestelijke, een mij uit mijn jeugd bekende predikant, gevraagd of ik de te begraven Friedrich Hebbel was. Omdat ik het niet ontkennen kon, bepaalde hij dat ik voorlopig, ik geloof voor een uurtje, in een graftombe moest worden ondergebracht waar reeds meerdere zerken stonden, omdat het zolang zou duren een graf voor mij gereed te maken. Ik appelleerde aan de menselijkheid van de priester,  gaf aan dat niemand graag onderaards gaat en ik al helemaal niet, en dat ik er sterk op moest aandringen het uur nog in de buitenlucht te mogen doorbrengen. Hij gaf daartoe uiteindelijk toestemming, maar niet zonder mij erop te hebben gewezen dat ik er geen recht op had, dat het integendeel juist ongeoorloofd en onfatsoenlijk was om als dode nog tussen de mensen rond te lopen en dat ik bij het luiden van de klok weer ter plaatse moest zijn.

Een vrij typische droom, lijkt me, misschien nog wat coherenter dan de meeste, en niet zonder – flauwe – humoristische bijklank. Desalniettemin mist het verhaal relevantie voor de lezer van Hebbel’s dagboek of dit artikel, dunkt me.
Ik stel me zo voor dat Hebbel de droom bij het ontbijt aan zijn vrouw vertelt, of later aan een vriend. Wat zouden die ermee aan hebben kunnen vangen?
Weinig.
Zelfs in zijn gecomprimeerde en bewerkte vorm komt het op mij over als de eerste, onuitgewerkte schets van een dramatische scene of humoristische sketch.
Niet als een boodschap, niet als verhaal met moraal of clou.

(Voor de volledigheid wil ik wel aangeven dat dromen volgens mij wel betekenis hebben, maar dat die betekenis er door niemand, ook niet door het onderbewuste in gelegd wordt; dromen zijn geen boodschappen, ze hebben geen afzender, ze hebben geen bedoeling. Ze kennen daarom ook niet één uitleg maar – net als kunstwerken of de natuur – oneindig vele.)

Ik zie droom en grap dus als twee tegengestelde zaken. Daarmee ga ik, weet ik, lijnrecht in tegen Sigmund Freud, die beide fenomenen als uitdrukkingen van ons onderbewuste zag.
Hoewel ik het niet met hem eens ben, wil ik toch aandacht besteden aan Freuds analyse, omdat die licht werpt op dromen en grappen.

Droomarbeid en graptechniek
Voor Sigmund Freud hebben dromen en grappen een belangrijke overeenkomst: ze zijn allebei boodschappen van het onderbewuste. Verboden boodschappen, over sex en agressie, vandaar dat zowel dromen als grappen te maken hebben met innerlijke censuur.

Om die censuur te passeren, maskeren dromen en grappen de ‘kwalijke’ inhoud van hun boodschappen. In zijn Traumdeutung legt Freud uit dat de maskerende Traumarbeit vooral uit vertekening en verdichting bestaat. En in Der Witz und seine Beziehung zum Unbewussten stelt hij dat de meeste soorten van Witztechnik op dezelfde methodes van vertekening en verdichting neerkomen.

Waarom doet het onderbewuste dit? Waarom creëert het dromen en maakt het grappen? Freud speculeert dat hiermee een bepaald overschot aan energie wordt afgevoerd, en dat dit ons oplucht. Er zijn allerlei redenen waarom die ‘afvoer’-theorie geen hout snijdt, maar dit is niet de plaats daar op in te gaan. Laat me alleen zeggen dat het een (onbewezen en wellicht onbewijsbare) vooronderstelling is dat dromen en grappen een extern doel hebben – dat ze ergens voor dienen.

(Om alvast een argument tegen Freud te geven: als seksuele of agressieve grappen dienen om onderdrukte seksuele en agressieve gevoelens te uiten, zouden vooral mensen die hun gevoelens verdringen, deze grappen moeten maken. Maar wie maakt de meeste seksuele of vijandige grappen: mensen die met deze gevoelens te koop lopen!)

Volgens mij zijn dromen grappen nergens ‘voor’ – ze zijn gewoon een uiting van onze creativiteit, iets waartoe onze breinen kennelijk in staat zijn . Dat is echter ook hun enige overeenkomst. Want dromen zijn primair een interne zaak, privé-gebeurtenissen, terwijl een grap per definitie een zaak van communicatie, een handeling tussen mensen is.

Wie een grap maakt, werkt met gedeelde kennis, algemene vooronderstellingen. Een stand up comedian maakt grappen die zijn publiek kan begrijpen, zonder verwijzingen naar zaken die eerst moeten worden uitgelegd. Zo is het in Amerikaanse stand up-kringen een cliché om over de ellende van vliegreizen te praten – het smakeloze voedsel, het gehuil van baby’s, de dikke man in de stoel naast je.
Dit werkt omdat de meeste mensen in het publiek ook wel eens ene vliegreis hebben gemaakt en de noodzakelijke kennis beschikken om de grap mee te krijgen.

Een komiek zou ook een ingewikkelde grap kunnen maken over de aerodynamica van het vliegtuig of de lastige leesbaarheid van de verschillende metertjes in de cockpit, maar dat zou alleen voor ingenieurs of piloten leuk zijn. En daarvoor is een grap niet – want als een grap al een doel heeft, is het om iets te delen met een ander.
(Zo’n cockpit-grap zou trouwens wel verrassender – en daarmee leuker – zijn dan de miljoenste grap over vliegtuigeten.)

Daarom is een grap die niemand begrijpt ook geen echte grap, al ligt de maker dubbel van het lachen. De ‘clou’ van een grap is in principe altijd iets wat meegedeeld kan worden.
(Natuurlijk kan de grap om een andere reden falen dan omwille van ontbrekende voorkennis; de grap kan ook logica missen, bijvoorbeeld, of niet aan de impliciete eis van verrassing voldoen.)

Een droom hoeft niet aan die eis van communiceerbaarheid te voldoen – een droom hoeft niet eens voor de dromer begrijpelijk te zijn!
Een droom is daarom op een bepaalde manier een privé-grap, een onwillekeurig vertoon van grap-techniek. Denk aan de droom van Hebbel, die niet helemaal een grap is maar wel aan een grap doet denken.

Is een grap dan, andersom, een publieke droom? Een gewild vertoon van droomarbeid? Je zou het zo kunnen zeggen.
En dat is geen grap.