Het grote gedicht The Fairie Queene van de Engelse dichter Edmund Spenser behandelt de deugden in de vorm van een allegorie. In elk boek (twaalf gepland, vijfeneenhalf voltooid) speelt een andere deugd en een andere held(in) de hoofdrol. In het vijfde boek draait alles om rechtvaardigheid en de grote kampioen van deze deugd is ridder Artegall.
Artegall is als klein kind door een godin, Astraea (een personificatie van Rechtvaardigheid), toen ze onder de mensen leefde, onderwezen
…to weigh both right and wrong
In equal balance with due recompense,
And equity to measure out along,
According to the line of conscience,
When so it needs with rigor to dispence.
Boek V begint met een voorval waarbij Artegalls gevoel voor rechtspraak voor het eerst op de proef wordt gesteld. Hij komt een schildknaap tegen die naast een onthoofde vrouw zit. Gevraagd naar de aanleiding verklaart hij dat hij met zijn geliefde verkeerde, toen een ridder met deze ongelukkige vrouw verscheen. Hij nam de schildknaap zijn geliefde mee en liet zijn eigen dame achter. Toen die tegen haar behandeling protesteerde, sloeg hij haar het hoofd af.
Artegall laat zijn dienaar Talus de ridder terughalen. Die ontkent het verhaal en zegt dat de vrouw die hij meevoert zijn eigen geliefde is – en dat hij de dode vrouw niet heeft aangeraakt.
Artegall treft dan het volgende oordeel: omdat beiden de levende dame claimen, zullen zowel levende als dode in gelijke porties onder hen verdeeld worden.
De ridder – wiens naam, Sangeliere, nu voor het eerst genoemd wordt – stemt maar al te gretig in met het oordeel en overhandigt de vrouw om haar te doden. Maar de schildknaap geeft toe en zegt dat de vrouw beter levend bij de ridder kan blijven dan dood door hen worden gedeeld.
Artegall geeft de vrouw vervolgens aan de schildknaap, wiens liefde haar waardig is. De ridder wordt veroordeeld om twaalf maanden het hoofd van dode vrouw rond te dragen, als teken van zijn schuld.
Toonbeelden van wijsheid?
Vanuit ons moderne perspectief valt wel wat af te dingen op Artegalls rechtvaardigheid. De betrokken vrouw wordt niet gehoord en zelfs met de dood bedreigd – wat zelfs als psychologische truc om de boosdoener te vinden, nogal wreed is ten opzichte van het ‘instrument’. En de straf, het ronddragen van het hoofd van de vermoorde dame, lijkt tegelijk een wrede en een te lichte straf.
Ik kan hier niet nader ingaan op Spensers ideeën over rechtvaardigheid, of op die van zijn zestiende-eeuwse publiek, maar het is ook voor een moderne lezer duidelijk dat de dichter hier refereert aan wat nog steeds als toonbeeld van wijsheid en rechtvaardigheid geldt: Salomons zaak van de baby en de twee moeders in I Koningen, 3:16-28.
Ook hier strijden twee mensen om een dode en een levende (hier een mannelijk kind), tot Salomon zijn zwaard laat halen en aankondigt de omstreden baby in tweeën te snijden. Dan geeft de echte moeder meteen haar claim op, terwijl de andere vrouw erin berust dat het kind van niemand zal zijn. Salomon geeft het kind aan de echte moeder en het volk is vervuld van ontzag
want zij merkten, dat de wijsheid Gods in hem was om recht te doen.
Door Artegalls eerste ‘rechtszaak’ te modelleren naar het gevleugelde ‘Salomonsoordeel’, wil Spenser duidelijk maken dat Artegall een gelijke wijsheid en rechtvaardigheid bezit.
Maar hoe wijs is dat?
Ik wees al op het feit dat de meegevoerde vrouw niet als partij en getuige wordt gehoord. Wat wil zij? – het komt niet in Artegall of Spenser op daarnaar te vragen. En hij stelt zonder blikken of blozen voor haar in tweeën te hakken, wat zelfs als loos dreigement nogal cru is jegens de bedreigde persoon.
Hetzelfde geldt voor Salomons oordeel, al is de baby zich gelukkig van niks bewust.
En er valt nog iets anders op: zowel Salomons als Artegalls oordeel pakt goed uit, maar alleen omdat het niet wordt uitgevoerd. Het oordeel blijkt in beide gevallen niet een definitieve beslissing, maar een manier om tot waarheidsvinding te komen. Het is geen doel, maar middel.
We weten niet wat de rechters gedaan zouden hebben als hun listen mislukt waren – als steeds beide partijen de uitspraak zouden hebben aanvaard, of geweigerd. Eén ding is zeker: als de dreigementen niet gewerkt hadden om de claims van beide partijen van elkaar te onderscheiden, zouden we Artegall noch Salomon wijs hebben genoemd.
Wijsheid is wat werkt.
Artegall en Salomon weten op het moment dat ze hun uitspraak doen, niet of het zal werken. Ze kunnen niet voorspellen hoe de geliefden of de moeders zullen reageren. Op hun wijsheid valt dus wel het nodige af te dingen.
Sancho-oordeel
Een beter model van wijs oordelen vinden we op een verrassende plek, namelijk bij Sancho Panza, de eenvoudige, boerse schildknaap van Don Quichote.
In het tweede deel van Cervantes’ meesterwerk wordt Sancho voor de grap tot gouverneur van een dorp benoemd, waar hij ook recht moet spreken bij plaatselijke twisten. Hij doet dat meerdere malen op treffende wijze, waarbij de mooiste uitspraak die van de hoer en de varkenshoeder is.
Een man en vrouw komen voor gouverneur Panza. Zij verklaart dat de man haar verkracht heeft, hoewel ze haar maagdelijkheid uit alle macht heeft verdedigd. Hij zegt dat de sex in onderlinge overeenstemming heeft plaatsgevonden en dat hij haar betaald heeft – maar dat ze meer geld wilde en hem daarom nu voor de rechter heeft gesleept.
Sancho vraagt de man vervolgens of hij geld bij zich heeft en als deze bevestigend antwoord, draagt hij hem op de vrouw dit geld te geven. De vrouw vertrekt in triomf, maar zo gauw ze weg is gelast Sancho de varkenshoeder haar achterna te gaan en het geld met geweld weer terug te nemen.
Een paar minuten later staan beide kemphanen weer voor de rechtersstoel, terwijl ze uit alle macht om de beurs vechten. De vrouw doet haar beklag bij Sancho, die informeert of de man erin is geslaagd het geld af te pakken. Ze wijst die suggestie verontwaardigd van de hand:
“Ik zou liever mijn leven verliezen dan deze beurs. Wat een uilskuiken zou ik zijn! Je moet andere katten op mij afsturen dan deze ongelukkige, smerige kerel.”
De man geeft zich geslagen, waarop Sancho aan de vrouw vraagt hem de beurs te tonen. Hij overhandigt deze vervolgens aan de varkenshoeder en voegt de vrouw toe dat, wanneer ze haar deugdzaamheid zelfs maar met half de kracht had verdedigd waarmee ze de geldbeurs beschermde, niemand haar die had kunnen afnemen. Hij verbant haar tenslotte uit het dorp, op straffe van twintig zweepslagen.
Sancho’s tactiek lijkt op die van Artegall en Salomon, maar in tegenstelling tot die voorbeelden zou zijn list ook gewerkt hebben bij een tegengestelde uitkomst. Wanneer de varkenshoeder namelijk sterk genoeg was geweest om de beurs te roven, zou hij ook sterk genoeg zijn geweest om de vrouw te verkrachten of om betaling te weigeren (dan wel het geld weer terug te pakken). In elk denkbaar geval zou één relaas sterk aan waarschijnlijkheid hebben gewonnen, het andere sterk verloren.
De verrassend conclusie moet dus luiden dat, wanneer wij het over een Salomonsoordeel hebben, we een oordeel bejubelen dat meer op geluk dan op wijsheid berust. En dat de ware wijsheid eerder te vinden valt in een eenvoudige landarbeider uit La Mancha.
Misschien dat we een voorbeeld van wijsheid en rechtvaardigheid voortaan beter een Sancho-oordeel kunnen noemen?