Deze week werd bekend dat de ING-bank zich op grote schaal aan illegale praktijken schuldig heeft gemaakt. In tenminste vier onderzochte zaken tussen 2010 en 2016 had de bank veel te weinig gedaan om het witwassen van crimineel geld te voorkomen. Waarschijnlijk vormen die zaken maar het topje van een ijsberg en zijn er honderden miljoenen euros via ING witgewassen. In een schikking met het Openbaar Ministerie bekende de bank daarom schuld en beloofde 775 miljoen euro te betalen: 100 miljoen als ‘ontneming’ (geld wat de bank aan onachtzaamheid verdiende) en de rest als boete.
Volgens het OM-communiqué heeft de bank ‘structureel de wet overtreden en zich schuldig gemaakt aan een groot aantal strafbare feiten’. Het persbericht van de bank kiest andere bewoordingen: “ING reaches settlement agreement with Dutch authorities on regulatory issues in the ING Netherlands business.” Alsof het louter gaat om een zakelijke transactie.
Na de transactie kwam veel strenge, en begrijpelijke kritiek los – op ING, maar ook op de schikking. Velen vroegen zich af hoe een ‘systeembank’ binnen tien jaar na de crisis, waar het bedrijf met overheidsgeld gered moest worden, weer op grote schaal de mist in kon gaan. En waarom grootschalig strafbaar handelen niet leidt tot persoonlijke vervolgingen.
Over deze interessante zaken wil ik het hier echter niet hebben, ik wil alleen kijken naar de mogelijke oorzaken en oplossingen van het probleem.
De oorzaken
Schrijnend in het licht van de nieuwe zaak is de eerdere schikking die ING in 2012 trof met de Amerikaanse regering, voor het schenden van Amerikaanse handelssancties. De bank begon vervolgens een omvangrijk verbeterprogramma om de compliance (het adequaat volgen van de regels) te verzekeren. Topman Jan Hommen sprak in dat jaar van een verbeterde structuur en cultuur binnen de bank, “een heel ander ING”. Nu weten we dat de bank op dat moment een schakel in talloze witwas- en corruptiezaken was.
Een artikel in NRC beschrijft de kwalijke transacties die de bank over het hoofd zag – door wanbeleid en desinteresse. En de krant vat samen:
De rode draad? De interne organisatie van ING is niet op orde. Computersystemen werken niet of onvoldoende, op verdachte signalen wordt slecht gereageerd en niemand voelt zich verantwoordelijk. Dat ligt ook aan de personele bezetting, de controlerende compliance-afdeling heeft te weinig personeel. Onderdeel van de 775 miljoen euro boete is daarom dat justitie 100 miljoen euro ontneemt: het bedrag dat ING ten onrechte heeft bespaard op personeel dat zorg had moeten dragen voor de naleving van het compliance-beleid.
De bevindingen van het OM-onderzoek leiden tot de tegenintuitieve conclusie dat de bank als geheel strafbaar heeft gehandeld, maar dit niemand persoonlijk kan worden aangerekend. De bank wordt dan ook alleen collectief, als rechtspersoon gestraft.
Ik begrijp dat vele mensen dit mogelijk te verdragen vinden, maar dit is wel hoe ons strafrecht werkt. En gelukkig maar. Het OM is tot de conclusie gekomen dat geen enkel personeelslid actief met een corrupte partij heeft samengewerkt, of er zelf beter van is geworden. Er zitten geen duidelijke boeven bij de bank, dus. Aan de ene kant is dat geruststellend, aan de andere kant betekent dit ook dat het probleem dieper zit dan het wangedrag van een paar rotte appels.
En dat is misschien nog wel verontrustender.
Uit het werk van Joris Luyendijk over de Britse financiële sector weten we hoe binnen banken naar interne controleurs wordt gekeken: als lijnrechters, losers die langs de lijn op en neer rennen en spelers terugroepen als ze willen scoren. Compliance officers uit het middle office staan bekend als business blockers, deal killers, show stoppers, box tickers en cost centre (kostenpost). De zakenbankiers die de winst verhogen gaan door voor rock stars, rainmakers, the dark side, movers and shakers of big swinging dicks.
Uit een analyse van de Volkskrant komt naar voren dat deze cultuur ook binnen ING heerst, zeker sinds Ralph Hamers als CEO aan het roer staat. Hamers probeert sinds 2013 ING tot een digitaal financieel platform om te bouwen dat overal ter wereld op dezelfde wijze met dezelfde instrumenten zaken doet. Zoals Facebook, of Uber. Op die wijze kun je veel besparen – op kantoren, pinautomaten, personeel. Website en app zijn voortaan voldoende.
Op commercieel vlak werkt de Silicon Valley-aanpak. Het afgelopen jaar maakte de bank 4,9 miljard euro winst. Elke dag meldden zich drie-tot vierduizend nieuwe klanten.
De digitalisering heeft echter ook een schaduwkant: ING kent zijn klanten niet meer. En verdachte transacties worden niet opgemerkt – of als ze door de computer wel worden opgemerkt, wordt daar niks mee gedaan omdat er onvoldoende personeel is om op die alarmbellen te reageren. (Wat er weer toe leidt dat sommige digitale bellen maar drie keer per dag mogen afgaan, de rest van de signalen wordt genegeerd.)
Hoogleraar corporate finance Jaap Koelewijn zegt in de Volkskrant: “Het is het eeuwige probleem met risicomanagement. Als je een oogje dichtknijpt als bank, kun je heel veel geld verdienen.”
En dat geld verdienen staat blijkbaar centraal, bij het ING van Hamers (die afgelopen lente akkoord ging met een salarisverhoging van 50 procent terwijl hij wist dat zijn bank met deze gigantische misstand kampte).
Hamers is de Messi of Ronaldo van de consumentenbank, de visionair, de ‘regenmaker’ – en zijn controleurs zijn slechts lijnrechters. Zij ‘kosten’ slechts nieuwe klanten en dus geld, ze leveren niets op. Daarom kan er op hen worden bezuinigd maar moet Hamers een topsalaris krijgen.
Opnieuw: wat verontrustend is, is niet de ‘hebzucht’ van Hamers, handelaren of aandeelhouders. Verontrustend is hoe heersend de logica van geld verdienen is geworden – en hoe ondergeschikt het handhaven van vertrouwen en integriteit.
In de nasleep van de financieel crisis van 2008 werd drie jaar geleden het tuchtrecht voor bankiers ingevoerd. En een bankierseed. Daarin beloven bankmedewerkers het volgende:
dat ik mijn functie integer en zorgvuldig zal uitoefenen;
dat ik een zorgvuldige afweging maak tussen de belangen van alle partijen die bij de onderneming zijn betrokken, te weten die van de klanten, de aandeelhouders, de werknemers en de samenleving waarin de onderneming opereert;
dat ik in die afweging het belang van de klant centraal zal stellen;
dat ik mij zal gedragen naar de wetten, de reglementen en de gedragscodes die op mij van toepassing zijn;
dat ik geheim zal houden wat mij is toevertrouwd;
dat ik geen misbruik zal maken van mijn kennis;
dat ik mij open en toetsbaar zal opstellen en mijn verantwoordelijkheid voor de samenleving ken;
dat ik mij zal inspannen om het vertrouwen in de financiële sector te behouden en te bevorderen.
Het ziet er indrukwekkend uit, maar het probleem is natuurlijk dat de regels gelden voor elke individuele medewerker, maar niet voor de bank als geheel. Dus kan elke medewerker zijn best doen (en zich aan de regels houden) terwijl de bank als geheel zich aan strafbare feiten schuldig maakt. En zo kunnen de regels binnen een bank best deugen, maar kan een cultuur ontstaan die het naleven van die regels moeilijk, zo niet onmogelijk maakt.
Maar hoe verander je dan zo’n cultuur? Daarover volgende keer meer!