161. Het verlies van vertrouwen

Posted on 14 aug 2017 in Blog, Featured, Uncategorized

161. Het verlies van vertrouwen

De Schotse filosoof en econoom Adam Smith is vooral bekend vanwege zijn werk The Wealth of Nations, doorgaans beschouwd als het eerste moderne boek over economie. Smith’ eerdere Theory of Moral Sentiments is echter misschien nog wel belangrijker, omdat het de onderliggende psychologische en sociologische structuren beschrijft waarop de economie gevestigd is.

In de visie van Smith wordt onze samenleving gecreëerd door ontelbare kleine uitwisselingen tussen mensen, ontelbare signalen van goed- en afkeuring. Jij doet iets wat ik goedkeur en ik beloon je met een glimlach. Ik doe iets wat jij afkeurt en je bestraft mij met een frons.
Nu wil ik, volgens Smith, graag dat mensen mij waarderen. Als iemand laat merken dat hij of zij mijn gedrag goedkeurt, voel ik me goed. Als iemand van afkeuring blijk geeft, voel ik me slecht.
Wij zijn in deze zin als rechters over onze medemensen aangesteld, zegt Smith – dat blijkt uit onze gevoelens van nederigheid en schaamte wanneer we afkeuring ontmoeten, en opgetogenheid wanneer we op goedkeuring stuiten.

Een daad en een reactie op die daad vormen samen een kleine kring van feedback. Door jouw reactie weet ik wat jouw goed- of afkeuring uitlokt en ik zal die wetenschap gebruiken om goedkeuring te bewerken of afkeuring te vermijden. Ik wil immers het eerste, niet het tweede. En zo pas ik ook mijn gedrag bij anderen aan, gebruik makend van andere feedback loops – en jij doet hetzelfde, bij mij en bij anderen. Zodat we, als voortgedreven door een onzichtbare hand, een min of meer ‘geciviliseerde’ samenleving krijgen waarin de meeste mensen in de meeste gevallen doen wat de meeste mensen goedkeuren.

Rimpelingen in een vijver
Hoe goed werkt dit systeem van daden en feedback daarop? Goed, maar verre van volmaakt.
Dikwijls doen we afkeurenswaardige dingen en zijn we blind voor de reactie van anderen – of we accepteren hun kritiek niet. En vaak zijn we getuige van iets afkeurenswaardigs, maar geven daarop geen gepaste feedback (bijvoorbeeld als we negeren dat iemand rommel op straat gooit).
Mensen zijn duidelijk feilbaar. We zijn egoïstisch. We maken fouten. We zijn laf. We kennen onszelf niet goed genoeg. En in veel gevallen maken we misbruik van anderen.
En toch.
In ons streven naar waardering van anderen gedragen we ons vaker wel goed dan niet. Ik persoonlijk heb vandaag nog niemand opgelicht, voorgelogen, geslagen of beledigd – en dat zal voor de meeste mensen in Nederland gelden. Ik zie niet van die handelingen af omdat ze verboden zijn, maar omdat ze in mijn contact met anderen – gedurende de 55 jaar van mijn leven – stelselmatig zijn afgekeurd en ontmoedigd. Ik heb mij daarom een bepaald gedrag eigen gemaakt dat min of meer deugdzaam is. Uit een verlangen om goed te zijn, dat weer is ontstaan uit een neiging om goed gevonden te worden.

Volgens Smith ontstaat een beschaafde samenleving spontaan uit al die kleine feedback loops van goed- en afkeuring – niet uit morele preken en goede bedoelingen. En ook niet vanwege openbare straffen en beloningen.
Hoewel deze samenleving dus in zekere zin ‘vanzelf’ ontstaat, behoeft hij voortdurend onderhoud. En dit onderhoud plegen wijzelf, elke dag, elk uur, op twee manieren. Allereerst door zelf sociaal te handelen, ook als we gemakkelijk weg zouden kunnen komen met een vergrijp (bijvoorbeeld een boom omhakken in leeg bos). En op de tweede plaats doordat we anderen aanmoedigen goed – en ontmoedigen slecht te zijn.

Dit betekent niet dat we iedereen nu de hemel in moeten prijzen of neer moeten sabelen. We hoeven mensen niet met hun neus op elke vergissing te drukken. Maar we moeten wel nadenken of we willen lachen bij een beledigende grap, of een roddel moeten doorvertellen. Die signalen zijn namelijk niet onschuldig, hoe klein ze ook zijn: als stenen in een vijver veroorzaken ze rimpelingen die zich ver kunnen uitstrekken.
Elke stap die ons verwijderd van wat Smith loveliness noemt, maakt de maatschappij een beetje minder beschaafd. Elke stap in de richting van ‘lieflijkheid’ maakt de samenleving beschaafder.

De cirkel van vertrouwen
Nu is het gemakkelijk goed en lieflijk te zijn tegenover onze naasten, de mensen naar wier goedkeuring we snakken – en wier afkeuring ons diep beroert. Het is echter misschien nog wel belangrijker dat we onze lieflijkheid uitbreiden naar mensen buiten onze familie- of vriendenkring. Dat we ook tegenover hen onze beloftes waarmaken, de waarheid spreken, ons grootmoedig tonen. Dat we barmhartig zijn.

Vroeger was onze samenleving scherp verdeeld: tegenover onze naasten (vrienden en familie) gedroegen we ons betrouwbaar, vreemden waren er om belazerd te worden.
Een dergelijke samenleving is echter een brute, gevaarlijke en vooral arme samenleving. Zoals Smith ook heeft aangetoond is onze rijkdom een gevolg van arbeidsverdeling en handel. Arbeidsverdeling stelt ons in staat dingen in veel grotere kwantiteit en kwaliteit te produceren. Handel laat ons de vruchten van die arbeid verdelen.
Hoe groter het netwerk is waarmee we dingen delen, hoe beter het is. Een moderne slogan als Buy Locally miskent dat dit alleen voor sommige diensten en producten opgaat. Stel dat ik in mijn keuze voor een computer beperkt zou worden tot de computers die in Nijmegen gemaakt worden (of voor mijn part in Nederland). De keuze zou dan veel schraler zijn (of niet-bestaand). Nu werk ik met een geweldige laptop die ontwikkeld is in de Verenigde Staten en gebouwd in China. En die naar Nederland is verscheept dankzij wereldwijde handelsstromen die op slechts één ding draaien: vertrouwen. Vertrouwen dat een blauwdruk uit Amerika gevolgd zal worden in China. En dat een bestelling en betaling vanuit Nederland zal leiden tot de verscheping van een computer.

Ontwerpers noch makers van die laptop ken ik. Met de zeelieden die hem vervoeren ben ik niet bevriend. Het winkelpersoneel dat hem verkoopt is geen familie van mij. Maar ik vertrouw hen allemaal en zij vertrouwen mij – voldoende om de transactie mogelijk te maken zodat ik nu van dit technisch wonder kan profiteren en niet met een potlood hoef te schrijven (waarvoor ook een heleboel transacties nodig zouden zijn, trouwens).

Elke keer dat we ons betrouwbaar gedragen, leveren we een bijdrage aan de high trust samenleving die ons allemaal veiliger en rijker maakt. Elke keer dat we ons onbetrouwbaar tonen, ondermijnen we die samenleving, die veiligheid en die rijkdom.

Grote en kleine spelers
Deze maand wordt herdacht dat tien jaar geleden een grote financiële crisis begon met de injectie van miljarden door de Europese Centrale Bank, om het geldverkeer in Europa niet tot stilstand te laten komen. De crisis was een krediet-crisis, wat betekent dat het eigenlijk een vertrouwenscrisis was. Banken hadden dingen gedaan die het vertrouwen langzaam maar zeker, over een periode van jaren, hadden ondermijnd – ze waren zich niet langer als nutsvoorzieningen maar als roofkapitalisten gaan gedragen.
Deden ze dat uit graaizucht? Gedeeltelijk wel. Het is bekend dat de bonuscultuur in de financiële sector een funeste rol speelde.
Maar banken misdroegen zich ook omdat wij, als hun klanten, hen niet corrigeerden. Integendeel, bij elke koersstijging kochten wij (onze pensioenfondsen, onze provincies, onze scholen) meer aandelen; voor een tiende procent meer rente liepen we naar een andere spaarbank. Niet alleen lieten we na het onbetrouwbare gedrag van banken af te straffen, we beloonden hen juist.

Soms lijkt het alsof sommige individuen en instanties meer macht hebben dan wij, om de samenleving te veranderen.
Grote bedrijven. Beroemdheden. Politieke leiders.
We moeten echter beseffen dat die macht alleen maar een optelsom is van ontelbare kleine transacties, waarbij wij die macht aan hen hebben gegeven. Ik kan kritisch zijn op Google of Amazon, maar elke keer dat ik iets via Google op het internet zoek of een boek bij Amazon koop, draag ik bij aan hun macht – ook aan de foute dingen die ze met die macht doen.
En ik kan mijn afschuw uitspreken over het gedrag van Trump of Wilders (twee low trust mensen bij uitstek) maar als ik niet ga stemmen, of op straat een tirade van een PVV-er onbeantwoord laat, draag ik bij aan wat ik wil vermijden: de ouderwetse, wantrouwige, hobbesiaanse samenleving die het grootste deel van de wereldgeschiedenis de regel is geweest (en nu nog in veel landen bestaat).

Vertrouwen bouwen we met z’n allen – en ondergraven we ook samen.