147. Elke filosoof is een pelgrim

Posted on 5 mei 2017 in Blog, Featured, Uncategorized

147. Elke filosoof is een pelgrim

Ik heb eerder geschreven over Plato’s beroemde allegorie van de grot, uit zijn dialoog De Staat. Uit dat boek als geheel valt op te maken dat de allegorie over filosofische kennis gaat, maar hier wil ik daar nog wel iets aan toevoegen, waaraan ik vorig jaar niet gedacht had.

Kort samengevat. In De Staat legt Socrates uit wat een filosoof is: iemand die aanvankelijk met andere mensen in een grot leeft, waar ze allemaal geketend zijn en ze niets anders kunnen zien dan schaduwen op een muur. Wanneer de filosoof in spe door een ingreep van buiten uit zijn ketenen wordt verlost, verzet hij zich eerst, maar laat hij zich uiteindelijk naar buiten leiden. Die weg is niet gemakkelijk: het bewegen doet pijn, de nieuwe omgeving boezem angst in, de zon verblindt.
Maar als de filosoof heeft gezien dat er buiten de grot een ‘werkelijke’ wereld is, is hij blij uit de grot te zijn bevrijd. En hij gaat terug naar beneden, om zijn geketende, onwetende broeders ook te bevrijden.

Wat ik bij mijn (her)lezing van de vorige zomer niet besefte, maar wat later in mij opkwam, was dat het schema van Plato’s allegorie grote gelijkenis vertoont met het sjabloon van de pelgrimstocht.
En een pelgrimstocht, dat is tegelijkertijd ook een sjabloon van het standaard heldenverhaal, van wat Jospeh Campbell, de grote kenner van mythen, ‘het avontuur van de held’ heeft genoemd.

Een dergelijke tocht start met een oproep tot het avontuur (een ‘roeping’). Dit kan gebeuren door een droom, een schokkende gebeurtenis (een wake up call) of een simpele klop op de deur.
Uit de grot wordt de gevangene ‘met geweld weggesleept’, Plato zegt niet door wie. Het is alleen duidelijk dat de tocht niet door een eigen, interne impuls begint, maar dat die door iets van buiten wordt veroorzaakt, net als bij een heldenavontuur.

Een pelgrim en een held gaan allebei over een drempel: het zijn beiden overgangsrituelen, rites de passage. Een tijdperk wordt afgesloten, een ander begint. Er is een symbolische dood en een wedergeboorte. De held(in) is het oude leven ontgroeid; oude concepten, idealen en gevoelens passen niet meer. Tijd voor iets nieuws.
Bij de grot-allegorie ontgroeit de filosoof zijn oude onwetendheid. Als hij terugdenkt aan zijn vroegere bestaan, zal hij zich dan niet gelukkig achten en zijn oude metgezellen beklagen, vraagt Socrates retorisch.

Wanneer de monsters zijn verslagen, het labyrint doorlopen, het doel bereikt, voelt de pelgrim (hopelijk) de aanwezigheid van het heilige – een betekenisvolle verheviging van tijd en ruimte, van landschap en gezelschap. Als het goed is, is dit een ervaring die de pelgrim verandert. De pelgrim heeft offers gebracht en dit maakt het mogelijk dat hij of zij, als de held(in), ‘schatten’ kan meenemen voor het thuisfront. Een wonderlamp. Een levensreddend elixir. Vuur.
Dit zijn natuurlijk allemaal symbolische gaven, die staan voor het vermogen van de getransformeerde held/pelgrim om het leven van anderen beter te maken.
Uiteindelijk gaat een pelgrim niet alleen voor zichzelf op weg, maar ook voor anderen.

En dit is ook precies zoals Plato het leven van de filosoof schetst: wanneer hij heeft kennis gemaakt met het ‘heilige’, met de Ideeën die de grondslag vormen van de werkelijkheid, is hij (bij Plato alleen een hij) getransformeerd.
Die kennis verandert een mens, verandert hem in een filosoof – die, daar geloofde Plato beslist in, door die kennis zijn medemensen kan opvoeden en verrijken.

Is nu elke filosoof een held? Dat denk ik niet. Ik denk dat een filosoof iemand is die op avontuur – op pelgrimage – gaat en er onherroepelijk door verandert. Net als elke pelgrim. Maar of hij een held is, hangt af van wat hij meeneemt voor de anderen.
Wat zijn gewonnen inzicht, zijn ‘schat’ is.
En vooral: of die opgedane kennis en ervaring ook wat voor anderen betekent, of alleen voor de filosoof zelf.

Een held gaat voor anderen op avontuur. Niet voor rijkdom of voor roem. Niet voor de ervaring of voor de ‘kick’.
Net zo beoefent een echte filosoof niet de wijsbegeerte voor zichzelf, maar om van zichzelf een geschenk te maken waar anderen wat aan hebben.
En of dat lukt, hangt ook vooral van de anderen af. Zij moeten besluiten met het ‘geschenk’ wat te doen. Laten ze het links liggen, dan is de filosofische queeste niet geheel gelukt.

Of je een pelgrim bent, bepaal je zelf. Of je een held bent, bepalen anderen.