Op de dag van Halloween lijkt het passend om eens te kijken naar het fenomenale succes van horror franchise The Walking Dead, en ons af te vragen waardoor dat succes te verklaren valt.
Want het succes is immens. Het Walking Dead universum omvat intussen een serie stripboeken, twee tv-series, bord-, kaart- en computerspellen, romans en speelgoed. Vlaggenschip is de tv-serie van netwerk AMC, die deze maand z’n zesde seizoen inging en bij de eerste aflevering op 11 oktober bijna 20 miljoen kijkers trok. De reeks heeft ook al een spin off gekregen: Fear the Walking Dead.
Voor de mensen die niet weten waar het om gaat: dit is de trailer van seizoen 1.
Voor een analyse van de enorme aantrekkingskracht van deze post-apocalyptische zombiewereld moeten we terug naar het begin van de saga en de betekenis van de titel. Want wie worden er eigenlijk bedoeld met de ‘walking dead’?
Het meest voor de hand liggende antwoord is dat de titel de zombies aanduidt, die na hun dood op mysterieuze wijze herrijzen en over de aarde wandelen. Door de hoofdpersonen van Walking Dead worden ze ook wel als ‘walkers’ aangeduid, vanwege hun rusteloze rondzwerven (en wellicht vanwege de aparte manier van lopen, de zombie walk).
(De zombie loopstijl is intussen een fenomeen op zich, met instructiefilmpjes op internet en demonstraties van zombie walkers in grote steden.)
Een tweede interpretatie van de titel is dat hij niet de doden, maar de overlevenden geldt. De mensen die nog niet in zombies zijn veranderd zwerven zelf ook rond, in afwachting van het onafwendbare moment dat ze worden aangevallen en overweldigd. Ze zijn ten dode opgeschreven, net als gevangenen in de death row van Amerikaanse gevangenissen – die ook wel als dead men walking worden aangeduid.
Aangezien Walking Dead-creator Robert Kirkman steeds heeft onderstreept dat het hem niet om de zombies, maar om de overlevenden gaat, is deze tweede lezing waarschijnlijker dan de eerste.
Er is echter ook een derde uitleg mogelijk, en die is gebaseerd op de beschrijving achterop de stripboeken, waarvan je mag aannemen dat die van Kirkman komt:
“Hoeveel uren zitten er in een dag als je niet de helft ervan voor de tv doorbrengt? Wanneer was de laatste keer dat je ECHT werkte voor iets wat je wilde? Hoe lang is het geleden dat iemand van ons echt NODIG HAD wat we WILDEN?”
En de tekst vervolgt: “De wereld van handel en lichtzinnige noden is vervangen door een wereld van overleven en verantwoordelijkheid.”
Om te besluiten met de moraal: “In de wereld waar de doden heersen, worden we gedwongen eindelijk te gaan leven.”
De strekking van deze boodschap is duidelijk. Niet de zombies of de overlevers zijn de walking dead, maar WIJ, de mensen van voor de apocalyps.
Wij consumeren alleen nog maar. Wij hangen maar voor de tv. Wij denken dat we allerlei consumptiegoederen nodig hebben, maar dat is niet ECHT zo: we hebben alleen geleerd ernaar te verlangen. En we hoeven ons ook niet meer echt in te spannen om te krijgen wat we willen: we krijgen het op een presenteerblaadje aangereikt door ‘overheid, supermarkten, de post en kabel-tv’ (zoals AMC!).
Samengevat: wij nemen geen verantwoordelijkheid meer voor ons bestaan en daarom LEVEN we niet echt meer. Wij zijn zelf de walking dead.
Kirkmans kritiek op de moderne samenleving staat in een lange traditie. Het consumerisme, de trivialiteit, de vervreemding, de verveling – deze zaken hebben een lange lijst van aanklagers gevonden sinds de Romantiek.
Met iemand als Jean-Jacques Rousseau deelt Kirkman het idee dat je terug moet gaan naar een bepaalde oertoestand; met Friedrich Nietzsche het idee dat die oertoestand bepaald niet idyllisch is, maar dat de hardheid van een dergelijke wereld te verkiezen valt boven het comfort in onze pamper-maatschappij.
Net als de ‘natuurlijke mens’ van Rousseau vertegenwoordigen Kirkmans helden tegelijk een soort scheppingsmythe (wat als je weer vanaf nul zou kunnen beginnen?) en een utopie. Maar niet de utopie in de traditie van Thomas Moore tot Karl Marx: de utopie als rationeel einddoel – als vervolmaking van de geschiedenis. Een dergelijke utopie, zoals die is uitgewerkt door Aldous Huxley (Brave New World), kunnen we nu alleen nog maar als anti-utopie, als dystopie, zien.
Nee, Kirkman viert zijn zombiewereld niet als rationeel einde van de geschiedenis, maar als emotioneel nieuw begin. Onder invloed van dreiging en angst worden mensen bevrijd van de terreur van het triviale en gaan hun levens weer draaien om echte en noodzakelijke dingen. Overleven. Voedsel. Vriendschap. Trouw. Moed. Hoop.
Dat Kirkman een punt heeft, blijkt alleen al uit de belangstelling die zijn schepping heeft gegenereerd. Kennelijk is hij erin geslaagd een aansprekende nieuwe mythe te creëren (of liever uit te bouwen), zoals eerdere popcultuurfenomenen als Star Trek en de X-Files dat ook hebben gedaan.
Bovendien begrijp je bepaalde zaken beter, als je met Walking Dead-ogen naar onze samenleving kijkt. We zien dan bijvoorbeeld dat mensen behoefte hebben aan nep-apocalypsen: zie de overdreven reacties op de uitschakeling van het Nederlands elftal. En aan helden: kijk naar de verering van beroemdheden, ook als die maar weinig gepresteerd hebben.
Mensen zijn ook maar al te bereid om andere mensen als zombies te zien: de stroom van vluchtelingen is dan een horde van levende doden, die inherent een bedreiging vormen (“mijn dochter moet er langs fietsen!”).
Kennelijk zien wij onszelf graag als overlevenden van een zondvloed (een tsunami aan vluchtelingen), als pioniers, als bouwers, als helden. En we hebben aan die mythe des te meer behoefte naarmate onze maatschappij steeds veiliger wordt, en wij steeds minder pionier worden, en steeds meer trendvolger. Minder bouwer, meer conservator. Minder held tegenover werkelijke rampen, meer slachtoffer van zelfverzonnen bedreigingen.
Wij zijn zombies die survivors willen zijn.