Toerisme is de heersende vorm van reizen, tegenwoordig. Natuurlijk zijn er nog pelgrims op weg naar Mekka, diplomaten op weg naar het Midden-Oosten en FIFA-bestuurders op weg naar de Kaaiman eilanden, maar dat zinkt allemaal in het niet bij de ruim 1 biljoen internationale toeristen die er vorig jaar rondreisden – en dan tellen we binnenlandse trips niet eens mee.
Wat onderscheidt toerisme van de reisvormen die ik in de afgelopen weken besprak – zakenreis, pelgrimstocht en romantische reis? Het is niet zo dat een toerist niets gemeenschappelijk heeft met een zakelijke reiziger, een pelgrim of een romanticus. Ook voor toeristen zijn reizen vaak slechts instrumenten om een bepaald doel te bereiken: status binnen hun vriendengroep, of ontspanning na een school- of werkjaar. Verder wil de toerist vaak genoeg een ‘heilig’ oord bezoeken: het geboortehuis van Shakespeare, de Akropolis, Angkor Wat. En toeristen frequenteren romantische oorden die hen een intense belevenis moeten geven: hoge bergen, woeste kusten, schilderachtige ruïnes.
Je zou kunnen zeggen dat een toerist de oude reizigers in zich verenigt. Waarin zit hem dan toch het verschil?
Uiteindelijk komt toerisme erop neer dat je niet een reis maakt, maar een (gebruiks)goed koopt. Zoals de aloude, geheel verzorgde ’toer’, waar het woord vandaan komt.
Een toerist is iemand die iets koopt en waar voor zijn geld wil hebben. Misschien koopt hij ontberingen: een trek door de jungle, een overnachting op een berghelling, een tocht op een kameel. Maar dan moet het de juiste hoeveelheid ontbering zijn, niet teveel, niet te weinig. Kou en hitte is prima. Ziekte en uitputting niet.
En net zo is het gesteld met een zogenaamde ‘avontuurlijke’ vakantie. Die moet tegelijk spannend zijn en toch volkomen veilig. Door een donker oerwoud wandelen is okee. Door een giftige slang gebeten worden is dat niet.
Avontuur, van het Latijnse ‘adventura’, betekende oorspronkelijk iets wat toevallig gebeurde, zonder vooropgezet plan. In een toeristisch kader is het een voorgekookte ervaring die je door iemand wordt verkocht.
Daniel Boorstin heeft er al vijftig jaar geleden op gewezen dat een toerist tegenstrijdige eisen stelt aan de wereld die hij doorkruist. Hij verwacht zowel meer vreemdheid als meer vertrouwdheid dan de wereld normaliter aanbiedt – een avontuurlijk leven samengebald in twee weken vakantie en all the comforts of home in het hart van Afrika. Boorstin noemt toerisme daarom pseudo-reizen. Toeristische trips zijn gevuld met pseudo-gebeurtenissen: gebeurtenissen die zijn bepaald door reisgidsen en touroperators en die daarom geen echte ervaringen meer opleveren. Toerisme is geen zoektocht meer naar het nieuwe en onbekende, maar naar de bezienswaardigheid waarvan de toerist al wist dat die er was.
Er is geen gevaar meer, zoals bij echte reizen, er is alleen nog de illusie van gevaar. Er is geen echt contact meer met de inheemse bevolking, alleen nog de economische handeling met mensen die een dienst aanbieden: chauffeurs, winkelbedienden, gidsen, receptionisten.
Hierbij moet wel gesteld worden dat een dergelijk vorm van reizen de toerist niet kan worden verweten – er is nu een maal geen andere mogelijkheid. Je kunt als reiziger niet anders dan toerist zijn, omdat de wereld nu eenmaal is ingericht op die 1 biljoen mensen die als toerist rondreizen en aan wie allemachtig veel geld verdiend wordt.
Is er ook een type liefde, die net als toerisme eerder een ‘goed’ is dan een belevenis? Eerder een herhaling dan een ontdekking? Eerder een illusie dan de werkelijkheid?
Ik denk het wel. Ik denk dat moderne relaties namelijk vol zitten van de vooronderstellingen die ook toerisme kenmerken en dat ze door dezelfde sociale en culturele krachten worden vormgegeven.
Dat moderne liefde een ‘goed’ is blijkt vooral uit de manier waarop we het begrip ‘relatie’ hebben verzelfstandigd.
De grote, mythische geliefden van weleer – Dafnis en Chloë, Tristan en Isolde, Amor en Psyche – hadden geen relatie, zij waren geliefden. Zij hadden vooraf geen beeld van hoe ze met elkaar om moesten gaan, ze evalueerden hun liefde niet, ze ‘werkten’ er niet aan. Evenmin pikten ze hun geliefden uit op Parship of Tinder, uit een schier oneindig aanbod van andere mannen en vrouwen. Liefde was alles of niks, was een bliksemflits, een religieuze ervaring, een bekering. Liefde was iets wat jou overweldigde, niet iets wat jijzelf probeerde te vinden, laat staan te sturen.
Natuurlijk, mijn voorbeelden komen uit de mythologie. Maar dat doe ik omdat ze bekendheid genieten en eeuwenlang als voorbeeld van onsterfelijke liefde genomen werden. Er zijn nu eenmaal geen middeleeuwse verhalen over boer zoekt vrouw. En de Grieken bezongen ook niet een concrete liefde van een Atheense steenhouwer en zijn echtgenote.
Wat ik maar wil zeggen: waar geliefden twee ‘partners’ in een ‘relatie’ zijn geworden, is sprake van een door en door modern fenomeen. Liefde is hier geen metafysische band, maar een contractueel verbond. Dat contract had ook met een andere geschikte aanbieder kunnen worden afgesloten. En het kan ook weer worden ontbonden.
Wanneer liefde een relatie wordt en je jouw geliefde in een catalogus uitzoekt, zijn beide elementen een instrument voor jouw geluk geworden. Alleen ben je niet happy, dus zoek je een partner, om dingen samen mee te doen. En om jouw leven te verrijken, moet die partner aan bepaalde eisen voldoen, eisen die jij vaak vooraf al hebt geformuleerd. “Levenslustige meid (42) zoekt man 40-55 die van katten, films en reizen houdt.”
Zoals toerisme pseudo-reizen is, kan dit pseudo-liefde worden genoemd. Wat je zoekt is niet de overweldigende, levensveranderende ervaring, maar de voorgekookte belevenis, het veilige avontuur. De relatie-partner zoekt, net als de toerist, zowel een een rijkere als een armere ervaring dan de geliefde te bieden heeft: enerzijds een romantische ontmoeting die het hele leven zin geeft, anderzijds een belevenis die zoveel mogelijk aan de verwachtingen beantwoordt. Enerzijds iemand die het allemaal de moeite waard maakt, anderzijds iemand die onze loopbaan niet belemmert.
Het is hier niet de plek om alle invloeden in kaart te brengen die liefde in een ‘relatie’ heeft veranderd. Het zijn dezelfde invloeden die reizen in toerisme hebben veranderd: de ‘onttovering’ van de wereld en de opkomst van het kapitalisme, met alle bijbehorende verschijnselen.
In onze wereld is het niet meer mogelijke echt te reizen en misschien ook niet meer om ‘echt’ lief te hebben. Anders gezegd: liefde betekent niet meer hetzelfde als honderd jaar geleden en zeker niet hetzelfde als duizend jaar geleden. Is dat erg? Waarschijnlijk niet, als we ons maar bewust zijn dat er zaken veranderd zijn en dat we niet tegelijk zakelijk, ‘heilig’ en romantisch kunnen reizen – of liefhebben – zonder in tegenspraken en paradoxen verzeild te raken.