45. Qualify yourself!

Posted on 18 mrt 2015 in Blog, Featured, Uncategorized

45. Qualify yourself!

Onlangs installeerde ik een nieuwe versie van het besturingsprogramma van mijn telefoon. En hoe gaat dat: plotseling heb je een paar nieuwe applicaties die je nog nooit gezien hebt en die je zelf nooit had uitgezocht. Courtesy of Apple.
Ik moet zeggen dat de nieuwe “iBooks”-app best welkom was, ik heb al een paar gratis e-boeken gedownload. Maar met een “tips”-app zal ik niet veel doen: ik ben zo’n gebruiker die maar een fractie van de mogelijkheden uit zijn telefoon of computer haalt.
Tussen de nieuwe iconen zag ik ook een wit rechthoekje met een hartje en de ondertitel “Gezondheid”. Dit is een app om allerlei lichamelijke gegevens bij te houden en in kaart (spreadsheet) te brengen. Calorieën, fietsafstand, loopafstand, BMI, alcoholpromillage, uren slaap, bloeddruk, hartslag, temperatuur, inname van cafeïne, calcium, eiwitten… En gegevens waarbij ik geen idee heb wat ze over je gezondheid zouden zeggen en hoe je zou moeten meten: electrodermische activiteit, geforceerde vitale capaciteit, perifere perfusie-index…

De app hoort bij de wereld van het zogenaamde Quantified Self, een beweging die zich bezighoudt met het kwantificeren van persoonlijke dingen. De deelnemers doen dit door middel van ‘selftracking’, het bijhouden van dagelijkse zaken als voeding, slaap en beweging. Vaak delen ze deze gegevens via sociale media.

De term ‘gekwantificeerd zelf’ komt van de Amerikanen Gary Wolf en Kevin Kelly, die in 2007 een trend zagen ontstaan in hun omgeving (San Francisco). Wolf legt de basisprincipes van QS uit in dit TED-praatje. Hij stelt dat deze nieuwe lifestyle gedreven wordt door technische ontwikkelingen: de verspreiding van mobiele apparaten, de verbeteringen in data-opslag en -verwerking en de verbetering van biometrische sensoren.
In zijn lezing vertelt Gary Wolf dat QS draait om kennis van het zelf: van ons zelf als operatiecentrum, zelfbewustzijn, moreel kompas. In de meeste voorbeelden van QS gaat het echter helemaal niet om zelfkennis en al helemaal niet morele zelfkennis. Het valt moeilijk in te zien wat ‘maximale uitademsnelheid’ of ‘rustcalorieën’ zeggen over mij als persoon en hoe ik een beter mens word als ik de inname van chroom of fosfor bijhoud.

Op een bepaalde manier lijkt QS een sympathieke trend. We zijn allemaal geneigd om onszelf verhaaltjes te vertellen en daarbij de feiten aan te passen – dan kan het helpen als we van die feiten een objectief verslag hebben. Zo zeg ik tegen mensen dat ik één keer in de week aan fitness doe, of vijf keer in de week op mijn saxofoon oefen. Misschien dat ik, als ik alles goed bijhoud, er wel achter kom dat ik dit helemaal niet haal en dat ik mijn inspanningen moet vergroten. What could be wrong with that?
Aan de andere kant: cijfers vertellen zelden het hele verhaal. En alle cijfers moeten geïnterpreteerd worden. Wat leer ik, als ik weet dat in 2014 niet 52 keer maar 48 keer naar fitness ben gegaan? Of dat ik niet twee uur per week saxofoon heb gespeeld, maar slechts een uurtje? Misschien heb ik wel efficiënter geoefend. Of waren er omstandigheden die het oefenen bemoeilijkten, zodat het eigenlijk nog heel goed was dat ik aan een uur spelen toekwam.
Maar afgezien van deze problemen: QS loopt het gevaar zich blind te staren op datgene wat in cijfers te vangen valt. Wat mijn gezondheids-app doet is eigenlijk niet meer dan een complexe manier van tellen – en het zegt zo maar weinig over ‘gezondheid’. Daarvoor zou moeten worden toegevoegd hoe ik functioneer, hoe ik me voel, hoe andere mensen me zien. En daarvoor zou ik eerst moeten bedenken wat ik precies onder ‘gezond’ en ongezond’ versta.
Kortom, het meten moet voortvloeien uit het weten – van wat gezondheid is, wat het concept ‘gezondheid’ betekent. Uit kwaliteit moet kwantiteit voortkomen. Dan kan uit deze kwantiteit weer iets worden geleerd dat aan de kwaliteit ten goede komt. Dan leidt weten tot meten tot weten.

Een inspirerend voorbeeld van een dergelijke aanpak vinden we in een zeer leesbaar oud boek, de autobiografie van Benjamin Franklin. De Amerikaanse staatsman en wetenschapper
beschrijft daarin een eigen systeem van kwantificatie, dat hij op zijn 20e (in 1726) bedacht en de rest van zijn leven gebruikte (hij kijkt er 59 jaar later in zijn memoires op terug).
Franklin vertelt hoe hij het plan opvatte om zijn leven in moreel opzicht te vervolmaken. Hij schrijft:

“Ik wenste te leven zonder ooit een Fout te begaan; ik wilde alles waartoe Natuurlijke Neiging, Gewoonte, of Gezelschap me konden verleiden, overwinnen. Omdat ik wist, of dacht te weten, wat goed en fout was, zag ik niet in waarom ik niet altijd het ene zou doen en het andere vermijden.”

Om zijn vooruitgang te bewaken stelde Franklin een lijst van dertien deugden samen, die hij completeerde met praktische vuistregels. Zo werd de deugd van Matigheid begeleid door de voorschriften “eet niet tot je er suf van wordt” en “drink niet tot je er vrolijk van wordt”. En IJver werd concreet gemaakt in adviezen als “verspil geen tijd”, “ben altijd bezig met iets nuttigs” en “stop met onnodige handelingen”.
Franklin maakte dus voor zichzelf eerst duidelijk wat goed leven was: leven volgens deugden. En hij definieerde wat deze deugden in het dagelijks leven zouden moeten inhouden. Zo bepaalde hij eerst welke kwaliteit hij nastreefde, voordat hij de kwantiteit begon te meten.
Vervolgens maakte Franklin (hij was ook een drukker) een boekje waarin hij elke deugd een pagina per week gaf. Zoals deze:

PC312648

 

In een bepaalde week concentreerde Franklin zich op één deugd en probeerde hij niet tegen de betreffende regels te zondigen. Fouten op de ander gebieden noteerde hij per dag. In het bovenstaande voorbeeld zien we inderdaad een clean sheet wat betreft Matigheid, maar de nodige vergrijpen tegen ‘Stilte” en ‘Orde’. In dertien weken ging hij de lijst af, vier keer per jaar. Zo trachtte hij zijn overtredingen te meten en te verminderen.
Franklins boekje was een app; weliswaar niet electronisch, maar wel draagbaar. Het sloeg data op en hield ontwikkelingen bij, zij het slechts over wekelijkse periodes. Franklin zegt niets over maandelijkse of jaarlijkse overzichten, ik geloof niet dat hij grafieken van Rechtvaardigheid of Kuisheid maakte.

Tegenwoordig kunnen we Franklins systeem natuurlijk vertalen in een app, die deze overzichten automatisch zelf maakt. En, surprise, zo’n app is er ook al. Twee zelfs, “Ben’s Virtues” van het bedrijf Reason Interactive uit 2013 en “Franklin’s 13 Virtues” van Dominik Kosorin uit 2015.
Ik heb ze gisteren allebei gedownload en zal kijken of ze in de praktijk ‘werken’. Omdat dit uiteindelijk betekent: ‘helpen een beter mens te worden’ is de evaluatie van een dergelijke app nog een heel karwei. Ik zal dan ook regelmatig op het thema terugkomen.