Afgelopen dinsdag vond in Droomvilla LUX in Nijmegen een disputatio plaats over de bouw van windmolens in het Reichswald. Het geheel was een initiatief van pelgrimstocht de “Walk of Wisdom”, die in haar route langs de plaats van het geplande windmolenpark scheert.
De debatvorm van de disputatio komt van middeleeuwse universiteiten. Bij een disputatio stelde de leraar een kwestie aan de orde, in de vorm van een vraag met een hypothetisch antwoord. Vervolgens spanden studenten zich in om samen tegenargumenten te verzinnen bij dit voorlopige antwoord.
Deze tegenwerpingen werden voorafgegaan door de formule videtur quod… (het lijkt erop dat…).
Op deze tegenwerpingen volgden weer andere tegenwerpingen, ter verdediging van het oorspronkelijke antwoord, ingeleid door sed contra… (daarentegen…).
De leraar vatte vervolgens de discussie samen (respondeo dicendum… – Ik antwoord met de woorden…). Hij koos voor het eerste antwoord of juist de ontkenning, of, wat vaak het geval was, hij gaf aan hoe de zaak eerst nog nader onderzocht moest worden door verschillende betekenissen van de kwestie te onderscheiden.
Bij elke stap ging het erom de sterkst mogelijke argumenten naar voren te brengen. Dit werd onder andere nagestreefd door bij elke tegenwerping eerst het argument te formuleren, waartegen het gericht was. Pas als de eerdere spreker ermee instemde dat zijn woorden juist waren weergegeven, kon verder worden gegaan met de weerlegging. Dus geen stroman-argument opbouwen en bestrijden; geen persoonlijke aanvallen; geen weglatingen; geen vertekeningen; geen halve waarheden.
In de disputatio ‘bomen of windmolens’ was de Quaestio: is het een goed idee om windmolens in het Reichswald te bouwen. Het hypothetische (start)antwoord hierop was “het schijnt van niet, want…”. Vervolgens werden argumenten aangeleverd om dit voorlopige antwoord te onderbouwen. De zaal kwam met het volgende:
1. Het is geen goed nabuurschap: deze beslissing benadeelt de buren aan de andere kant van de grens.
2. Investeringen in een natuurcorridor in Nederland worden te niet gedaan.
3. Compensatie in de vorm van nieuwe natuur is niet mogelijk, omdat het een bijzonder bosgebied (voor NL) betreft dat niet kan worden vervangen door aanplanting elders. Bovendien levert ook aanplanting pas na 80 jaar weer volwassen, vergelijkbaar bos op.
4. Er zijn betere alternatieven qua locatie, bv. elders in Nordrhein-Westfalen, Duitsland of Europa, waarom in een bos?
5. Twaalf windmolens zijn onnodig: de Duitse/regionale energiedoelstelling wordt al gehaald met twee molens.
6. Er zijn in de toekomst betere alternatieven (qua technologie voor duurzame energie). Deze ontwikkelen zich snel en we kunnen beter daar op wachten.
7. Plek verarmt (1) geologisch/biologisch, (2) cultuurhistorisch en (3) economisch/recreatief.
8. Legitimatie probleem: er is slecht overlegd. Dit heeft ook gevolgen voor het gehele draagvlak voor windenergie.
9. Er bestaat brandgevaar, hoe klein ook, voor het bos. Als een turbine vlam vat is het niet te blussen zonder grote schade aan het bos.
10. Er bestaat gevaar voor milieuschade door de olie in de turbine, mocht die er uit weglekken.
Vanwege tijdsgebrek kon geen rangorde in de argumenten worden aangebracht. Evenmin kon binnen het tijdsbestek van deze avond bij elk argument een contra-argument gevonden worden (en weer een contra-contra-argument, etc.). Bij wijze van start werden wel al kanttekeningen geplaatst bij argumenten 1, 2, 3 en 8. (Deze worden nog, voor een reactie, gepubliceerd op www.walkofwisdom.org)
Geschikt voor disputatio?
Was de bouw van de Reichswald-molens een goed onderwerp voor een disputatio?
Het schijnt van niet, want…
1. Een disputatio vereist dat mensen zich bij het argumenteren onpartijdig opstellen en zowel voor- als tegenargumenten verzinnen. Voor veel van de mensen die dinsdag aanwezig waren, was dat te moeilijk. Zij wilden wel schieten op de argumenten van de tegenpartij, maar niet op hun eigen inbreng. Zo kwamen de meeste tegenargumenten van de oorspronkelijke tegenstanders en de meeste contra-argumenten hiertegen weer van de oorspronkelijke voorstanders. Zo bleven toch twee kampen bestaan.
2. Een disputatio die zoveel facetten omvat, kan niet in een avond gestart en afgerond worden.
3. Mensen die niet geschoold zijn in redeneren, kunnen logische fouten in de eigen argumentatie niet vermijden en in andermans redeneringen niet aantonen.
4. Mensen gebruiken hun eigen subjectieve mening als argument (ik voel me niet gehoord; het Reichswald is heel bijzonder; ik vind windmolens lelijk). Hierover valt dan niet meer te twisten.
5. Mensen gebruiken oncontroleerbare beweringen (er ontstaat onherstelbare schade; latere technologische ontwikkelingen gaan deze windmolens overbodig maken).
Daar staat tegenover, dat…
1. Er wel degelijk mensen waren die voor beide kanten van het vraagstuk redenen wisten te verzinnen. Tegen argument 1 (slecht nabuurschap) werd bijvoorbeeld ingebracht dat
– er aan elke kant ‘buren’ zijn die schade ondervinden; als je Nederlandse buren spaart, worden Duitse buren de dupe;
– goed nabuurschap is niet zozeer doen wat de buren willen (of nalaten wat ze niet willen), maar ze bij de besluitvorming betrekken en ze op de hoogte houden;
– Nederland loopt op het gebied van duurzame energie ver achter bij Duitsland; je zou kunnen zeggen dat wij meeliften met de resultaten van de ‘Energiewende’; dus wij tonen ook slecht nabuurschap.
2. Een disputatio kan bijna nooit in een enkele zitting beslecht worden. Ook vroeger bestond het antwoord van de ‘magister’ meestal uit het aangeven welke punten nog nader onderzocht moesten worden.En dat geeft ook niet, als de discussie maar een stukje verder is gekomen. Bovendien werd afgesproken de discussie online voort te zetten, via www.walkofwisdom.org .
3. Individuele deelnemers kunnen logische fouten maken, maar een zaal als geheel heeft ruimschoots voldoende redeneervermogen om duidelijke fouten of al te grote vaagheden te vermijden. Bovendien bewaakt de gespreksleider de kwaliteit van de discussie.
4. Over subjectieve meningen valt best te twisten. Dat zit als veronderstelling al in elke mening ingebouwd. We zeggen: ik vind dit en dit, want… We zijn bereid om redenen te geven voor onze meningen; wat betekent dat deze redenen ook kritisch bekeken – en eventueel weerlegd – kunnen worden.
5. Oncontroleerbare beweringen, met name toekomstvoorspellingen, kunnen worden aangemerkt als minder goed onderbouwde en daarom ook minder ‘zware’ argumenten. Evengoed kunnen ze een rol spelen, bijvoorbeeld als maning om een beslissing niet te snel te nemen en jezelf af te vragen of een toekomstige ontwikkeling kan worden afgewacht.
Samenvattend: ik antwoord, dat…
de avond zeker strakker had kunnen lopen en mensen zich minder emotioneel en partijdig hadden kunnen opstellen. Desondanks werd er over het algemeen aandachtig naar elkaar geluisterd, bleef de discussie niet hangen in welles-nietes, werden er geen schijnargumenten gebruikt en werd niemand ‘gedemoniseerd’. Ratio bleek sterker dan emotie, ook al was die wel aanwezig.
Merk ook op dat de disputatio, met het beantwoorden van argumenten met tegenargumenten, langzamerhand steeds filosofischer werd. Als we punt 1 verder hadden verkend, zou dit vooral zijn neergekomen op een uitdieping van het begrip ‘nabuurschap’, denk ik.
Wat levert een dergelijke filosofische verdieping dan op?
Een disputatio, het mag duidelijk zijn, is geen optel- of aftreksom. Het gaat er niet om argumenten op een bepaald moment weg te strepen, zodat je steeds minder overhoudt en tenslotte op één doorslaggevend argument uitkomt. Het is niet ook geen poging om voors en tegens op te tellen en dan te kijken waarvan er de meeste zijn.
Een disputatio streeft helemaal niet naar een definitieve oplossing.
Wat een disputatio wel doet, is
– het niveau van het debat verhogen
– het debat minder persoonlijk maken
– het debat laten draaien om de uitwisseling van argumenten, niet het halen van je ‘gelijk’
– de verschillende facetten van de kwestie verkennen en uitdiepen.
Het voornaamste voordeel van een disputatio is, denk ik, mensen door de bril van hun tegenstander laten kijken – door samen redenen voor beide posities – voor en tegen – te verzinnen. Waar dit lukt (al is het maar zeldzaam) merk je dat meteen de luiken opengaan en er een echt gesprek ontstaat. In tegenstelling tot een ‘gewoon’ debat kunnen mensen het in zich in een disputatio veroorloven om de splinter in andermans oog te negeren, zodat ze ook de balk in hun eigen oog kunnen opmerken.
Dat is op zich al een verademing.