469. Komedie als ultiem epos (III)

Posted on 14 jun 2024 in Blog, Epos, Featured

469. Komedie als ultiem epos (III)

Twee weken geleden zette ik de serie over heldenverhalen voort met een analyse van wat iemand nu tot een held(in) maakt. Ik volgde daarbij de lijn van Joseph Campbell in diens weergave van de ‘mono-mythe’, de rode draad die overal in de wereld terugkeert in mythische heldenverhalen.

Een held is volgens Campbell iemand die een ontwikkeling doormaakt van klein naar groot, van ik naar Wij, van egocentrische tragedie naar gemeenschappelijke komedie.

De held, dus, is de man of vrouw die in staat is zich voorbij zijn persoonlijke en lokale historische beperkingen te vechten, richting algemeen geldige, normale menselijke vormen. De visie en inspiratie van zo iemand komen ongerept van de oorspronkelijke bronnen van menselijk leven en denken. Daarom zeggen ze veel, niet over de huidige, uiteenvallende maatschappij en psyche, maar van de onuitputtelijke bron waaruit de maatschappij herboren wordt. De held is gestorven als moderne mens; maar als een eeuwig mens – volmaakt, onbepaald, universeel – is hij opnieuw geboren. Zijn tweede plechtige taak en daad, daarom […] is tot ons terug te keren, getransformeerd, en ons de lessen te leren die hij van het hernieuwde leven heeft geleerd.

De held(in) vecht daarbij tegen de schurk, de tiran – iemand die niet de gewenste transformatie heeft gemaakt maar louter voor het eigenbelang werkt. Tegen dat ‘monster’ komt de held in het geweer, om de gemeenschap te beschermen.

Elk epos is daarmee ook een verhaal van persoonlijke ontwikkeling, en een universeel verhaal, een weergave van hoe de mens en de wereld in elkaar zitten.

Wanneer de ontwikkeling van de hoofdpersoon goed uitpakt en we een held zien verschijnen, zoals in de Divina Commedia, noemen we het verhaal een komedie. Als het verhaal een schurk oplevert, zoals in Macbeth, spreken we van een tragedie.

De benaming en de structuur van de komedie komen uit de klassieke Griekse theatercultuur. Van de oudste voorbeelden hebben we alleen (honderden) fragmenten, maar uit Athene tijdens de Peloponnesische Oorlog, waar het genre een eerste hoogtepunt beleeft, hebben we tien complete stukken van Aristofanes. Voor ons moderne lezers lijken deze werken niet zozeer op komedies als op lange satirische sketches, een combinatie van Monty Python, Spitting Image en Saturday Night Live. Ze tonen absurde, sprookjesachtige metaforen van actuele thema’s, vallen beroemde Atheners aan (met gepersonaliseerde maskers) en vertonen doorgaans een uiterst simpele handeling – niet zelden een rechtszaak.

Wat wij een komedie noemen ontstond pas langzaam in de vijfde en vierde eeuw voor onze jaartelling – uit realistische komedies, tragedies met een goede afloop (van Euripides, bijvoorbeeld) en huiselijke liefdesverhalen met stereotype figuren (de corrupte kok, de brutale slaaf, de opschepperige soldaat). Tegen 330 v. Chr. leverde dit de herkenbare komedie van ‘ze leefden nog lang en gelukkig’ op, van Menander, Filemon en andere schrijvers, auteurs waarvan we ook weer honderden fragmenten hebben, maar helaas geen volledige stukken. Wel een aantal werken van Menander die grotendeels bewaard zijn gebleven – en tientallen complete Romeinse vertalingen en imitaties van 100-150 jaar later, van de hand van Plautus en Terentius. Uit hun werken kunnen we leren hoe de Griekse voorbeelden al de plots bezaten die ruim tweeduizend jaar later onze theaters, schermen en en bioscopen vullen. (De lijn van Menanders Dyskolos – Mensenhater – naar Meet the Parents is duidelijk voor elke kijker. Meer daarover later.)

Komische plot

Hoe de komische plot in elkaar zit is uitmuntend beschreven door Christopher Booker, in zijn boek The Seven Plots, over de zeven soorten plot die alle belangrijke verhalen vormgeven. (De andere zes zijn Het Monster Overwinnen, Van Krantenjongen Tot Miljonair, Zoektocht, Reis en Terugkeer, Tragedie en Hergeboorte.) Komedie, aldus Booker, toont onveranderlijk sinds 2400 jaar de volgende elementen:

  1. De komedie start met een kleinere of grotere wereld die is bevangen door verwarring, onzekerheid en frustratie; mensen zijn van elkaar gescheiden en/of van hun eigen diepste zelf. Donkere karakters ontkennen het leven, knevelen andere mensen, hun daden en hun gedachten; de leugen regeert. Er is geen liefde, maar voornamelijk woede, hebzucht, jaloezie, verraad en zelfingenomenheid.
  2. De held/heldin, afkomstig uit een ‘inferieure’ en machteloze groep (jong, arm, vrouwelijk) brengt een nieuwe waarheid naar het superieure, hogere niveau, naar de machthebbers. De verwarring verdwijnt, de waarheid komt aan het licht. Er komt plaats voor het nieuwe.
  3. De machthebber aanvaardt de nieuwe waarheid en verandert van een donker in een licht karakter. Als hij/zij dat niet doet, wordt hij door de ‘lichtbrenger’ ter zijde geschoven. De familie, het dorp, de stad, het land wordt geheeld. Geliefden (her)vinden elkaar, alles krijgt zijn correcte plek. Het leven herneemt zijn juiste koers.

De plot van een komedie kan spelen in de ‘grote’ wereld van de politiek (van Aristofanes’ De Lysistrata tot Frank Capra’s Mr. Smith Goes To Washington), maar in verreweg de meeste gevallen betreft het de microkosmos van een familie of groep vrienden.

In menselijke ogen is er geen bevredigender einde dan dat waarbij de held(in) zijn of haar ‘wederhelft’ vindt. Die uitkomst, van het ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’, is de ideale afloop van elke komedie, of die nu in aanleg ‘romantisch’ is of niet. In de belofte van nieuw leven, nieuwe generaties, vindt een komedie het gewenste einde.

Het is niet voor niets dat de romantische komedie, in het spoor van Love Actually, het belangrijkste kerstverhaal zijn geworden, samen met A Christmas Carol. Voor de meeste mensen is de vereniging van twee geliefden een metafysische gebeurtenis – iets waarin het universum/het lot een hand schijnt te hebben. Een ritueel betekenisvolle tijd als de winterzonnewende doet ons verlangen naar een verhaal van vernieuwing, en niets is dan toepasselijker dan de hoop op nieuw leven die wordt geïmpliceerd wanneer een man en vrouw elkaar vinden en de basis voor een volgende generatie leggen. In de band van man en vrouw is het kind dat nog moet komen al besloten, zo voelen wij dat. En elke geslaagde romantische afsluiting is meteen de aankondiging van een vervolg.

Uit de geschiedenis van de komedie kunnen we aflezen dat dit een heel oud gevoel is, wat al het publiek van Menander en co. bezielde. De best bewaarde Menander-komedie Dyskolos (Mensenhater, misschien beter nog Kankerpit of Knorrepot) eindigt al met twee gelukkige liefdesparen en een dubbele bruiloft.

Traditie

De Dyskolos is na meer dan twee millennia nog steeds een herkenbare komedie met een plot die menig moderne film voortdrijft. Hoofdpersoon is de Knorrepot van de titel, Knemon, die eerst zijn eigen huwelijk heeft verpest: zijn vrouw woont met zijn stiefzoon Gorgias op een naburige boerderij. Knemon frustreert nu ook de liefde tussen zijn dochter en de rijke jongeman Sostratos. Sostratos doet alles om zijn ‘schoonvader’ voor zich te winnen: hij doet zich als armer voor dan hij is, omdat Knemon rijkdom veracht, maar het mag niet baten.

Het verhaal krijgt een wending wanneer een slavin van Knemon niet alleen een emmer in de waterput heeft laten vallen, maar ook een houweel waarmee ze die eruit wilde vissen. In een poging zijn eigendommen terug te krijgen valt Knemon zelf in de put, waar hij uit wordt gehaald door Gorgias en Sostratos.

Plotseling draait Knemon om als een blad aan een boom. Hij ziet in dat zijn stiefzoon een goede jongen is en adopteert hem als zoon en erfgenaam. Bovendien gunt hij hem het recht de partner van zijn dochter te kiezen. Natuurlijk kiest Gorgias voor zijn vriend Sostratos, terwijl hij zelf met diens zuster trouwt. Eind goed al goed.

Bij eerste lezing van Menanders stuk moest ik meteen denken aan een recent werk, de ‘minor classic’ Meet the Parents van Jay Roach uit 2000. In die film speelt Robert de Niro een grimmige schoonvader in de traditie van Knemon, terwijl Ben Stiller de rol van een moderne Sostratos op zich neemt.

In alles belichaamt Meet the Parents duizenden jaren komische overlevering. Wanneer verpleegkundige Greg met zijn verloofde, kleuterjuf Pam, Pams ouders Dina en Jack bezoekt ter gelegenheid van de bruiloft van haar zus Debbie, blijkt de kleine wereld van de familie Byrnes niet op orde te zijn. De familie is namelijk een kleine tirannie, overheerst door CIA-pensionado Jack, die aan iedereen hoge, onhaalbare eisen stelt. Jack wantrouwt Greg en maakt duidelijk hem niet te respecteren: in zijn ogen is een mannelijke verpleegkundige een mislukte arts. Verder ziet hij in Greg een drugsgebruiker en iemand die oneerbare dingen met zijn dochter doet.

Net als in Dyskolos wringt Greg zich in bochten om zijn schoonvader to be terwille te zijn. Maar tevergeefs – in de aanloop naar Debbie’s bruiloft begaat hij de ene stommiteit na de andere. Hij bezorgt Debbie een gebroken neus, laat de achtertuin overstromen met rioolwater, breekt de urn van Jacks moeder en steekt het trouwaltaar in brand.

Wanneer Greg gedesillusioneerd afdruipt naar het vliegveld, komt de plottwist, de ontknoping die elke komische plot ontwart. Allereerst maakt Dina Jack duidelijk dat hij minder kritisch moet zijn op de mannen die Pam meebrengt. Verder is Jack getuige van een telefoongesprek tussen Pam en Greg waaruit blijkt dat zijn dochter echt van Greg houdt. Tenslotte levert Pam hem het bewijs van Gregs geslaagde toegangstest voor de studie geneeskunde: Greg had wel degelijk dokter kunnen worden, maar koos uit eigen beweging voor verpleegkunde. (Volgens oud beproefd recept is hier sprake van een persoonsverwisseling: Jack heeft onderzoek gedaan naar die test onder de naam Greg Focker, maar Greg heeft hem afgelegd onder zijn echte naam Gaylord, zodat de CIA het origineel niet kon vinden.)

Tot inkeer gekomen door de nieuwe waarheid van de ‘inferieuren’ (de onderdanige Dina, de jonge Pam, de statusloze Greg) haast Jack zich naar het vliegveld, waar hij Greg onderschept en meeneemt naar Pam. De film eindigt met een impliciete dubbele trouwerij, waarbij verloofden Greg en Pam de bruiloft van Debbie bijwonen.

Meet the Parents is van A tot Z een ‘klassieke’ komedie – op een bepaalde manier is hij zelfs zo generiek dat het gebrek aan originaliteit afbreuk doet aan de kwaliteit van de film. (Dat geldt zelfs nog in sterkere mate voor het vervolg Meet the Fockers, waarbij de laatste overgebleven komische cliché’s ook nog worden uitgevent.) Maar niemand kan verrast zijn door het succes van de film, met een hoge dollar-opbrengst en twee bioscoopvervolgen – plus een erdoor geïnspireerde reality show en een sitcom!

Tegelijk is Meet the Parents als klassieke komedie dus ook een epos, een heldenverhaal, waarbij de jonge Greg de strijd aangaat met de oude Jack – en met zichzelf: om van arme, onderdanige smekeling te veranderen in zelfbewuste brenger van waarheid en vernieuwing. Zo gaan zowel Jack als Greg de weg van ik naar Wij, van deel naar geheel, van tragedie naar komedie. Net als Knemon en Sostratos voor hen.

Het is vooral uit die duizenden jaren oude traditie, dat blijkt: komedie is het ultieme epos.