Als personeelsfluisteraar herkende ik veel in de artikelen over respect die de laatste weken in dit blog verschenen. Wat daar gemeld werd over het verschil tussen respect als macht en respect als eer, komt namelijk op hetzelfde neer als wat ik vaak tegenkom: bazen-respect tegenover werknemer-respect of, zoals ik het noem: leidersrespect en volgersrespect.
In organisaties zie je vaak confrontaties tussen leiders en volgers die precies overeenkomen met die tussen docenten en leerlingen, scheidsrechters en voetballers, politieagenten en uitgaanspubliek. Aan de ene kant het zachte, onzekere gedrag van leidinggevenden die aardig gevonden willen worden of juist de onpersoonlijke, autoritaire houding van functionarissen die hun opponenten alleen als lastig en vervelend zien; aan de andere kant het ogenschijnlijk negatieve en boze gedrag van werknemers die zich niet erkend zien.
Veel van wat op leidinggevenden overkomt als lastig en boos, is in werkelijkheid angstig, onzeker, gefrustreerd. Een schreeuw om aandacht.
Zo ook bij straatjeugd.
Jongeren die zich in een hoek gedreven voelen, of die opgefokt zijn, kunnen agressief gedrag vertonen. Wat vertegenwoordigers van de dominante cultuur vaak vergeten, is dat agressie een symptoom is. Jongeren zijn niet agressief, ze doen agressief. En ze doen dat voor een reden. Bijvoorbeeld omdat ze zich in het nauw gedreven voelen. Of omdat ze gefrustreerd zijn bij gebrek aan nuttige bezigheden. Omdat ze geen discipline hebben geleerd, of omdat de grenzen van het spel niet duidelijk worden aangegeven.
Of omdat ze gekwetst zijn. In het huidige klimaat roept die suggestie vaak zelf agressie op: hoezo gekwetst? Het zijn boeven, het zijn rotjongens, het zijn potentiƫle terroristen! Laten ze zich eerst zelf beter gedragen, dan kunnen we praten over zaken als discriminatie en hun positie in de maatschappij.
Dit is typisch een reactie van de dominante cultuur. Een reactie van de kwetsers, die blind zijn voor het leed dat ze zelf veroorzaken.
En het is allemaal zo simpel.
In elke sociale situatie gaat het leiderschap automatisch naar degene die met kalme energie het welzijn van de hele groep bevordert.
Leiderschap wordt ondermijnd als aan die eisen niet wordt voldaan. Dus, als een leider niet het welzijn van iedere betrokkene voor ogen heeft, maar overduidelijk voor eigen gewin gaat, of vriendjespolitiek bedrijft. Of wanneer de leider bevattelijk is voor chantage, zoals wanneer een scheidsrechter zich laat intimideren door protesterende en reclamerende voetballers.
Ook wordt leiderschap ondermijn wanneer de energie niet bij de situatie past. Dus, wanneer een leider angst toont of juist opgefokt is.
Een andere manier waarop leiderschap ontsporen kan is door gebrek aan timing. Een echte leider laat zijn volgelingen wachten en doet dingen op het moment dat hij of zij zelf bepaalt. Een slechte leider laat zich opjagen of gaat juist door waar dat niet meer verantwoord is. (“Scheids, het is allang tijd!” “Meneer, mag ik dat werkstuk volgende week niet inleveren?”)
Andere valkuilen: gebrek aan grenzen. Daden zonder consequenties. En, wat het allerbelangrijkste is: je volgers niet kennen.
Ik durf de stelling wel aan dat elke goede leider zijn volgers goed kent en weet wat hun behoeften, hun mogelijkheden, hun verwachtingen, hun beperkingen zijn. En precies op dit punt gaan de meeste slechte leiders de mist in.
Slechte leiders negeren de behoeften van hun volgers, vaak omdat ze de mensen niet echt kennen en even zo vaak omdat de ins en outs van spel/werk/opleiding hen vreemd zijn.
Weten wat je leerlingen, patiƫnten, toehoorders, werknemers nodig hebben en aan die behoeften voldoen: dat is leiderschap. Zo schep je een goede balans tussen leiden en volgen.
Een echte leider is eerlijk, ontvankelijk, aanwezig, respectvol. En daarmee respectabel. Want dat is de enige manier om gerespecteerd te worden: zelf respectabel zijn.