All you need is love, zongen de Beatles een kleine zestig jaar geleden. Een sympathieke uitspraak, ook al bezwijkt hij onder het gewicht van het woordje All. Want is liefde werkelijk alles wat je nodig hebt? Wat dacht je van water? Brood? Zeker, een mens leeft niet van brood alleen, maar een bepaald aantal calorieën hebben we toch wel dagelijks nodig en we krijgen geen volle maag door onze geliefde in de ogen te schouwen.
Maar natuurlijk hebben de Beatles het niet zo letterlijk bedoeld. Het refrein van hun hippie-volkslied betekent niet dat we plotseling bevrijd zijn van primaire levensbehoeften, maar dat het leven door sommige zaken pas echt de moeite waard is, en dat liefde zeker in dat rijtje thuishoort.
Bioloog E.O Wilson heeft dergelijke zaken als een soort van vitamines omschreven – zaken die we als puntje bij paaltje komt wel kunnen missen, in elk geval een tijdje, maar die we nodig hebben om echt te floreren. Zonder ‘echte’ vitamines wordt onze afweer minder, onze botten zwakker, onze huid doffer. Onze hersenen, zenuwen en spieren werken niet zo goed. We hebben minder energie en groeien minder goed.
Zonder spreekwoordelijke vitamines zijn we gevoeliger voor stress, ervaren we minder betekenis en kunnen we depressief en angstig worden.
Reclame heeft het idee verspreid dat Vakantie een metaforische vitamine is, Vitamine V.
Geen gek idee. Net zoals het geen gek idee is dat we zonder Liefde inboeten aan gezondheid en welzijn en dat iedereen op zijn tijd een dosis Liefde nodig heeft.
Wat we echter nog meer nodig hebben, en wat misschien nog wel harder: Vitamine C, oftewel Vitamine Conversatie.
Een echt gesprek
Met conversatie bedoel ik niet elke soort conversatie, elke soort gesprekken, maar gesprekken die een bepaalde rijkdom hebben, een zekere verdieping. Niet een praatje bij de kassa, hoewel dat zeker ook waarde kan hebben, en zeker niet de functionele, doelgerichte gesprekken van vergaderen, therapie of beoordeling.
Een echt gesprek is niet triviaal en ook niet serieus, maar iets daar tussenin. Je zou het speels kunnen noemen. De deelnemers zijn aan elkaar gelijk – wat hun rol in het gesprek betreft – en voelen zich vrij om eerlijk en spontaan te zijn.
Een dergelijk gesprek is dus geen betoog, geen therapie, geen debat, geen interview – hoewel het deze elementen beurtelings kan vertonen, in de loop van de conversatie. Wat al deze zaken van een echt gesprek onderscheidt is dat ze een doel hebben en dat het gesprek alleen geslaagd is als dat doel is bereikt, of tenminste nader gebracht. Zulke conversaties draaien om inhoud en betekenis – vreemd genoeg doen die er in een echt gesprek niet zo toe. Een echt gesprek kan overal over gaan en in alle richtingen lopen (of drijven), zolang de deelnemers maar het gevoel hebben dat ze die richting samen bepalen.
Zoals Joseph Meeker in The Comedy of Survival heeft geschreven: conversatie klinkt vaak als poëzie of ziet er uit als dans. Een gesprek is een kunst; eentje die niet iedereen beheerst, maar waarin ieder (meer) bekwaam kan worden.
Het belangrijkste in een gesprek is dat elke regel, elke stap, aansluit op de vorige. Een zijpad (zonder aankondiging), een stuurse blik, een trommelen met de vingers – allerlei signalen, groot en klein, kunnen de flow van een conversatie verstoren. Zoals de kleinste – passende – signalen de richting van het gesprek juist kunnen bevorderen. De maatstaf is dat wij, de mensen die aan het gesprek deelnemen, het gevoel hebben dat we samen een interessant proces aan het vormgeven zijn, dat we dezelfde weg bewandelen, een weg die we al wandelend samen aanleggen.
Op die weg gaat het er niet om dat we het voortdurend onderling eens zijn. Overeenstemming is geen voorwaarde voor een goed gesprek, net zomin als onenigheid dat is, of zelfs begrip. Het gezamenlijk onderzoeken van wederzijds onbegrip kan een fascinerend gesprek opleveren.
Heel belangrijk: een echte conversatie kun je niet winnen of verliezen. Je kunt alleen maar meedoen. En de enige prijs is dat de conversatie wordt voortgezet.
Conversatie is overal
Ik had het eerder al over alle signalen die een gesprek kunnen bevorderen of verstoren. Die signalen zijn vooral non-verbaal. Dat klinkt misschien gek, maar we moeten bedenken dat we een gesprek met ons hele lichaam voeren We spreken, luisteren, kijken, voelen, imiteren, ruiken. We gebruiken ogen, oren, tong, neus, huid en evenwicht. Alle gelaatspieren. Armen, handen. Alleen met al mijn zintuigen, met mijn hele lichaam, kan ik zin halen uit het gesprek en er zin aan geven.
En eigenlijk is het verband tussen zintuigen en gesprek, conversatie en lichaam, nog fundamenteler. Eigenlijk kan ik alle situaties waarbij mijn lichaam indrukken opdoet van de omgeving en op die indrukken reageert, een conversatie noemen.
Ik kan zo een conversatie aangaan met een dier, maar ook met een plant, of met een omgeving. Een wandeling is een conversatie, net als een maaltijd, of een spel, of een gedeeld werkproject, of seks. Je zou zelfs ademhalen als conversatie kunnen zien (tussen jou en de lucht en de producenten van die lucht – planten, andere dieren, de aarde).
Natuurlijk, met een hond converseer je anders dan met een mens. Maar is het daarom minder een gesprek? Als ik de hond aai, als ik op een bepaalde toon praat, als ik een schijnworp met zijn balletje doe: dat zijn allemaal zetten die uitnodigen tot een reactie van de hond – die hij zelf bepaalt. Als ik aan zijn lijn trek, als ik de lijn losmaak: dat zijn in zekere zin ‘uitspraken’ waarop hij weer met betekenisvol gedrag reageert. Samen voeren we een gesprek.
Als ik een wandeling maak voer ik ook een gesprek met mijn omgeving, waarbij ik voortdurend indrukken van die partner – de bodem, het licht, de lucht, de omgevingsgeluiden – krijg en daarop reageer door links of rechts te lopen, te versnellen of te vertragen, te stoppen of te starten. Ik sta stil en luister naar de vogels die fluiten. Ik sleep met mijn voeten door een stapel bladeren. Ik koester de warmte van de zon op mijn huid of volg een klimmend eekhoorntje met mijn ogen. Ik converseer met de bomen, met de blauwe lucht, met de hellingen, met de wolken, met de stenen op het pad. Ik dans met het bos en het bos danst met mij.
Klinkt dit zweverig? Dat is het niet. Het is een ervaring die iedereen bij een wandeling heeft, of je nu door een oerwoud wandelt of door je eigen buurt. Met elk ommetje geef jij die buurt vorm en verandert die buurt jou.
Boven had ik het al over ‘echte’ gesprekken en andere uitwisselingen. Het zal iedereen duidelijk zijn dat niet elke woordenwisseling (vreedzaam, vijandig of neutraal) een gesprek oplevert zoals ik het heb omschreven. Vele uitwisselingen zijn niet onderling afgestemd; vaak zijn er machtsverschillen; niet elke gesprekspartner is vrij, of voelt zich zo.
Voor situaties waarin problemen ontstaan (werksituaties met grensoverschrijdend gedrag, seks die mensen beschadigd of gefrustreerd achterlaat) is het aanbevelenswaardig om ze meer in een echte conversatie te veranderen. Goede seks, bijvoorbeeld, deelt met een goed gesprek het geven en ontvangen, het delen, het aanraken, het beantwoorden, het toestaan en aanmoedigen van vrije uitdrukking, het plezier van verrassing, het wederzijds bevragen en onderzoeken. Kortom, alles wat in relaties naar voren kan komen.
De Franse filosofe Manon Garcia betoogt in haar The Joy of Consent (in de Duitse vertaling Das Gespräch der Geschlechter) dat seks en conversatie hand in hand moeten gaan. Seksuele uitwisselingen zijn volgens haar eerder conversaties dan onderhandelingen. De belangen zijn immers gedeeld en de conversatie houdt nooit op. Van begin tot eind ligt de focus op het relatie-karakter van seks, ook al kom je als een individu tot seks:
In een conversatie raken we steeds meer kwijt wie de auteur van een idee was, terwijl de conversatie zelf een scheppend iets wordt dat de deelnemers in onvoorziene richtingen stuurt.
Het wederzijdse, wederkerige karakter van seks geeft het volgens Garcia zijn plezier en vreugde, maar ook de morele kwaliteit – de reden dat we van seks kunnen spreken die goed voor je is en van seks die slecht voor je is.
En net zo zit het met alle soorten gesprekken. Echte gesprekken, conversaties zoals ze ‘bedoeld’ zijn, zijn moreel goed – want goed voor jou. Ze laten je voelen dat je een een persoon bent die door anderen wordt gezien en gehoord. Ze laten je creatief zijn. Ze geven vreugde en plezier. Ze laten je groeien en bloeien. Ze zijn de manier waarop je jezelf met anderen, en met de wereld, verbindt.
Conversation is all you need.