349. Naar minder moraal?

Posted on 5 sep 2021 in Blog, Featured, Uncategorized

349. Naar minder moraal?

De vorige keren schreef ik over de interpretaties van ziekte, en vooral de morele interpretatie – de toepassing van schema’s als schuldig/onschuldig, zelfzuchtig/onzelfzuchtig, verantwoordelijk/onverantwoordelijk. Mijn punt was dat deze schema’s bij een verschijnsel als de corona-pandemie niet behulpzaam zijn en dat ze categorieën met elkaar verwisselen.

Met dat laatste bedoel ik dat ze morele noties uit de omgangsmodellen van Gemeenschap, Rang en Wederkerigheid pakken en die projecteren op de heel anders werkende categorie van Markt.

Markt is het domein van grote getallen en statistiek. Van kansberekeningen en verhoudingen. En dan niet zwart-wit verhoudingen zoals in de moraal (schuldig of onschuldig, alles of niks, 100 of 0), maar gecompliceerde ratio’s zoals 74:26 om besmet te raken en 93:7 om in het ziekenhuis terecht te komen.
In moreel denken zeggen we dat iemand een ziekte ‘aan zichzelf te danken heeft’ – geen afstand gehouden, geen handen gewassen, niet gevaccineerd. In markt-denken (wat we ook ecologisch denken zouden kunnen noemen) weten we dat er altijd een grote onvoorziene factor van geluk en pech bij komt kijken als iemand ziek wordt, of gezond blijft.

Markt/ecologie is de wereld van de rekenmodellen van het RIVM. Draai aan de ene knop (een vooronderstelling) en de andere knop (het resultaat) draait automatisch mee – maar niet evenredig, maar binnen bepaalde statistische marges! Houdt x procent van de mensen zich aan de 1,5 meter afstand, dan komen de besmettingen uit tussen a en b. Houdt y procent zich aan de afstand, dan wordt het iets tussen c en d. En dezelfde onzekerheid hebben we bij individueel gedrag. Sommige mensen houden zich angstvallig aan alle regels en worden toch ziek, anderen leven alsof er geen corona is en krijgen nog geen kuchje. Sommige gevaccineerden worden superspreaders en sommige ongevaccineerden dragen geen enkel virusje over.

In een dergelijke realiteit is het moeilijk om te zeggen dat iemand gezondheid of ziekte ‘verdiend’ heeft.

Het grootste goed
Gemeenschap, Rang, Wederkerigheid en Markt zijn omgangsmodellen met een historische volgorde. Natuurlijk is elke menselijke samenleving een mengsel van de vier vormen, maar in elke tijd is er een model dominant.
Mensen organiseerden zich eerst (als jagers en verzamelaars) volgens Gemeenschap, vervolgens (als landbouwers) naar Rang, daarna (als moderne stedelingen) naar de regels van Wederkerigheid. Met het kapitalisme kwam de wereld van de Markt op, die zich de laatste decennia over de gehele wereld heeft verspreid in het proces dat we globalisering noemen.

In Gemeenschap draait het groepen die gedefinieerd worden aan de hand van intrinsieke kenmerken – de familie of de stam. De mensen die deze kenmerken niet delen zijn Anderen. Moraal is op hen niet van toepassing.
Bij Rang draait het om mensen die in een hiërarchie zijn geplaatst. Doel van een Rang-samenleving is het verdedigen van een ‘gegeven’ ‘goddelijke’ orde waarbij de welvaart van de top van de piramide voorop staat. De basis van de piramide kan hierbij ook een zeker welzijn genieten in de vorm van metafysisch houvast (je plek kennen) en bescherming door de heersers (adel verplicht). Hiërarchieën kunnen elkaar onderling bestrijden of samenwerken.
In de Wederkerige maatschappij streven we naar een gelijke verdeling van welvaart en welzijn, waarbij in principe de gehele mensheid aan een dergelijke uitruil mee kan doen. Basisidee is dat iedereen een kans moet krijgen en niemand ‘buitenspel’ mag worden gezet.
Bij Markt gaat het om het maximale resultaat: het grootste goed voor het grootst aantal mensen. Het grote verschil tussen Markt en de andere drie modellen is dat een Markt-samenleving veel minder taboes heeft, veel toleranter is ten opzichte van afwijkende standpunten en meer vrijheid geeft om je eigen weg te gaan – zolang je een ander maar niet benadeelt.
Markt reduceert moraal tot de kern waarover vrijwel alle mensen het eens zijn: dat je iemands bezit moet respecteren, dat elke persoon het recht heeft eigen keuzes te maken, dat geloof en politieke overtuiging vrij zijn, dat het schaden van andere mensen bestraft moet worden. Wat Markt niet doet, is gedrag en geloof moraliseren (en criminaliseren) dat de Gemeenschap zou ‘ondermijnen’, dat tegen de traditie ingaat of dat tot ongelijke uitkomsten leidt.

In het algemeen is een Markt-samenleving dus vrijer dan eentje waarin Gemeenschap, Rang en Wederkerigheid de boventoon voeren. Er heerst minder dwang en minder geweld tussen groepen, tussen top en basis. Het is mogelijk een dissident te zijn en de overheid bestraft geen non-conformisme.

Je kunt deze aanpak zelf weer zien als een vorm van (utilitaristische) moraal, maar ik denk dat het correcter is het te beschouwen als een vorm van morele inperking, van moraal reduceren tot een zo min mogelijk omstreden minimum. Het ontbreken van onbetwijfelbare zekerheden en maatstaven kan op sommige terreinen heel bevorderlijk zijn – en hanteren van absolute criteria, van verboden en geboden, van zaken die heilig zijn of taboe, werkt soms averechts. Zoals, dat is mijn voornaamste punt, bij het aanpakken van een pandemie.

Uiteindelijk is, denk ik, de marktgerichte, ecologische aanpak van Covid niet alleen de meest effectieve, maar ook de minst beschadigende, als het gaat om welzijn en welvaart, om vrijheid en dwang, om inspraak en machtsdeling.

Covid-modellen
Bij de verschillende aanpakken van corona en Covid zien we duidelijk de verschillende relatie-modellen in actie.
Gemeenschap vinden we in “Alleen samen krijgen we corona onder controle’ en het applaus voor de zorg. Maar ook in de wijze waarop verschillende groepen ‘slachtoffers’ zich tegen elkaar afzetten en er een strijd is ontstaan wie het zieligste is (bewoners van verpleeghuizen, scholieren, studenten, mensen met een onderliggende kwaal, evenementen-industrie, horeca, reisbranche). In de scheiding tussen gevaccineerden en ongevaccineerden. In de verguizing van mensen die zich niet aan de lockdown hielden. In de nationaal georganiseerde bestrijding, de nationale jacht op vaccins (zowel bij het maken als het kopen). Positief was dan weer de zorg voor kwetsbare mensen, de solidariteit tussen mensen die weinig en veel risico lopen. En het zich laten inenten door jongeren, niet voor zichzelf maar voor hun ouders of grootouders.
Stigmatisering (positief, besmettelijk, ongevaccineerd, anti-vaxxer, wappie) is echter ook een Gemeenschapskarakteristiek, net als groepsgeweld – door en tegen relschoppers en hooligans.

Hoewel Gemeenschap een goede bodem biedt om een pandemie te bestrijden, omdat het de ziekte als een collectief probleem definieert, levert het wij-denken ook grote problemen op, omdat het snel kan omslaan in wij-zij. Aan het begin van de crisis werkte het goed – geconfronteerd met een nieuwe, onbekende ziekte voelden we dat we allemaal in hetzelfde schuitje zaten. Maar al snel werden breuklijnen in de samenleving zichtbaar en verloren mensen het medelijden voor hun medelijdenden. Jongeren werden gekenschetst als besmettingshaarden. Ouderen als dorre takken die niet de moeite van het beschermen waard waren. Ten laatste op het moment van de tweede golf, september 2020, was duidelijk dat Gemeenschap op zichzelf geen uitweg uit de pandemie zou bieden.

En Rang? Dat heeft zeker zijn goede kanten, bijvoorbeeld in het respect voor wetenschappers en dokters. Dat de meeste mensen het RIVM en de Gezondheidsraad, Gommers en Kuipers (en consorten) vertrouwden, dat vaccin-aarzelenden zich vaak door hun huisarts of een autoriteit in hun eigen kring lieten overreden: dat heeft zeker geholpen. De respons op Rutte’s Torentjestoespraak hielp in de eerste weken ook heel erg om de bevolking te focussen en te laten samenwerken. Rutte en De Jonge hielden met hun presentatie ook heel erg rekening met het ideale model wat wij van leiders hebben: mensen die op kalme en doortastende wijze voor de algemene zaak werken. Je zou kunnen zeggen dat ze vooral met beeldvorming bezig waren en dat ze ons met hun persconferenties manipuleerden, maar ik vind het net zo goed te verdedigen dat ze ons ideaal naleefden en daarbij even boven zichzelf uitstegen.

De nadelen van Rang komen niet zo naar boven in onze meer gelijke, Wederkerige samenleving, maar zien we in de naties die geleid worden door dictators (militaire juntas, één partij-systemen) en populisten. Of een regime nu door draconische maatregelen (vooralsnog) greep houdt op corona (China) of een populistische leider de pandemie ontkent of bagatelliseert (Trump, Bolsonaro, Duterte): de nadelen van een puur autoritaire aanpak zijn duidelijk.

Wederkerigheid had als model ook voor- en nadelen. Groot voordeel was de vanzelfsprekendheid waarop economische steun werd verleend aan (bijna) iedere ondernemer die inkomensderving kon aantonen. Het argument daarbij was een weergave van de wederkerige ideologie van gelijkheid: iedereen moest de coronacrisis financieel kunnen overleven om aan het einde weer te kunnen verdergaan alsof het maart 2020 was.
In theorie een loffelijk standpunt, in de praktijk natuurlijk een aanleiding tot extreme scherpslijperij door iedereen die zichzelf minder billijk behandeld voelde. Net als bij de handhaving van de coronamaatregelen, die ook tot eindeloze ouder-puber discussies leidden. (De meest egstelde vraag van de hele coronacrisis is, denk ik: waarom mogen zij dat wel en wij niet?) Wederkerigheidsbeleid lokte in Nederland, zoals zo vaak, vooral kop-boven-maaiveld reacties uit. Met andere woorden: hakken. Iedereen meende recht te hebben op minder maatregelen en meer geld – en vooral: niemand gunde de ander wat (misschien met uitzondering van wat festivalorganisatoren die de F1-drukte in Zandvoort wel konden waarderen).
Een andere uiting van extreme wederkerigheid: mensen die Astra-Zeneca weigerden omdat ze geen ‘inferieur’ vaccin wilden.

Gelukkig heeft Wederkigheid in Nederland ook zijn grenzen – bijvoorbeeld bij de vaccinatiecampagne. Stel je voor dat die geheel volgens wederkerigheidsnormen verlopen zou zijn: dan hadden we mensen op alfabetische volgorde of op loting geprikt, en niet naar leeftijd en kwetsbaarheid. Maar dat is zelfs voor het vlakke Nederland een stap te ver, gelukkig.

Wat is dan, tenslotte, de Markt/Ecologie-houding tegenover corona? En werkt die echt beter dan Gemeenschap, Rang en Wederkerigheid?
Daarover volgende keer meer!