Een vriend vroeg mij laatst of ik nieuwsgierig was naar het aanstaande, vijfde, seizoen van Game of Thrones. Toen ik hem naar waarheid meedeelde dat ik geen idee had waarover hij sprak, gaf hij mij een dvd-box met seizoen 1. Het bleek dus om een tv-serie te gaan.
Toen ik deze bekeek, zag ik tot mijn verrassing een Homerisch verhaal over helden en schurken, met vele, nauwelijks verborgen, verwijzingen naar onze Griekse geschiedenis. De zeven koninkrijken van Westeros lijken op Griekse stadstaten. Aan de overkant van een “Smalle Zee” liggen de havensteden als Pentos, Lys en Braavos, pendanten van onze Griekse steden in Klein-Azië. Daarachter strekken zich de steppen uit, gedomineerd door de Dothraki, die als twee druppels water op onze Scythen lijken. En in het noorden heb je de barbaarse Wilderlingen, die aan de Kelten doen denken.
Zoals lezers misschien weten, ben ik acht jaar lang, van zijn dertiende tot eenentwintigste levensjaar, de leraar geweest van de Macedonische kroonprins Alexander. Het is duidelijk dat de kroonprins (en latere koning) van de Zeven Koninkrijken, Joffrey, naar hem is gemodelleerd: blond, ijdel, impulsief, gewelddadig. Zijn moeder Cersei is een blonde tegenhanger van Alexanders moeder Olympia: eeuwig complotterend, altijd wantrouwig, altijd op zoek naar macht en nooit in staat het te behouden.
Cersei’s echtgenoot Robert lijkt in zijn militaire glorie op Philips van Macedonië. Alleen was Philips een natuurlijker en gewiekster politicus. Hoe hij aan zijn einde komt, lijkt echter als twee druppels water op de dood van Robert.
Toen Alexanders troonopvolging bedreigd werd door de geboorte van een nieuw broertje bij Philips nieuwe, favoriete vrouw Euridyce, greep Olympia in: ze zette haar neef Pausanias, lid van Philips lijfwacht, aan hem te vermoorden. Op een eendere manier gebruikt Cersei haar neef Lancel, die als Roberts schildknaap hem een fatale hoeveelheid wijn geeft tijdens diens laatste, dodelijke zwijnenjacht – om te voorkomen dat Robert ontdekt dat Joffrey niet zijn zoon is en hem onterft.
Robert is aan de macht gekomen door de laatste vertegenwoordiger van een buitenlandse dynastie, de Targaryens, te verslaan. Dit gegeven lijkt van het verhaal even een apologie voor Macedonische machtspolitiek te maken: het huis van Baratheon verenigt de zeven koninkrijken en verslaat zo de buitenlandse overheersers, zoals het huis van Philips Griekenland verenigde en Perzië versloeg.
Maar de zaak ligt ingewikkelder: de verdrijving van de Targaryens en de heerschappij van een Baratheon-Lannister coalitie heeft niet geleid tot een bloeiend koninkrijk, maar tot een los verband van concurrerende families en rijksdelen.
De zeven koninkrijken lijken op Griekse stadstaten: dorpen en steden verenigd in gemeenschappen, groot genoeg om bijna of geheel in het eigen onderhoud te voorzien. Helaas zijn ze als staten verworden tot wat ik in mijn Politica omschrijf als tirannieën. Een uitzondering als Winterfell/het Noorden daargelaten, lijken de staten slechts nog middelen te zijn voor hun dominante aristocraten om er zelf beter van te worden. De staten zijn niet meer zelf het doel, maar alleen nog een middel.
Zoals ik dat eerdere boek heb uitgelegd: een staat die is gericht op het algemeen belang en op rechtvaardigheid heeft één van drie ‘ware’ vormen – koningschap, aristocratie of democratie, al naar gelang de staat wordt bestuurd door één persoon, door een paar mensen of door het volk. Het is niet zo dat één van deze vormen op zichzelf rechtvaardiger is dan de andere. Als er een persoon gevonden kan worden die in staat is in zijn of haar eentje de staat te regeren en het algemeen belang te bevorderen, is dat prima. Eenheid is immers beter dan veelheid en bij een alleenheerser kunnen er geen interne conflicten ontstaan. Omdat het echter moeilijk is een waarlijk rechtvaardig mens te vinden en macht zelfs de meest rechtvaardige persoon kan bederven, kan het handiger zijn een ‘verbond van de besten’ in de samenleving het bestuur te laten vormen. De eer van het politieke ambt wordt dan ook over meer mensen gespreid, dat is ook goed. Zo bezien zou het het beste zijn om die eer over zoveel mogelijk mensen te spreiden, in een democratie. Maar daarbij moet worden aangetekend dat er niet genoeg politieke banen zijn voor iedereen en dat het meeregeren van de massa moet worden beperkt tot stemmen.
Politieke deugd moet echter in alle gevallen de doorslag geven om een bestuur aan te wijzen. Niet hoge geboorte, niet vermogen, niet populariteit.
Het bestuur van een staat dient ertoe een goed leven mogelijk te maken voor zijn inwoners. Niet alleen (voort)leven, al kan dat in een crisissituatie het belangrijkste zijn. Ook niet alleen welvarend leven – als dat niet vrij is, bijvoorbeeld, kan het bezwaarlijk ‘goed’ worden genoemd. Alleen een gelukkig en eervol leven is de moeite waard om na te streven – en om een dergelijke manier van leven mogelijk te maken, worden staten in het leven geroepen.
Als een staat niet met het oog op het algemeen belang bestuurd wordt, vervalt hij tot een ‘geperverteerde’ vorm: tirannie, oligarchie of de heerschappij van de massa. Opnieuw: er is niet een van deze vormen onrechtvaardiger dan de andere, het gaat erom of het bestuur het algemeen belang in het oog houdt of niet, of burgers toekomen aan een waardevol leven – of niet.
Het is niet rechtvaardig als in een aristocratie een paar mensen hun rijkdom gebruiken om de massa te onderdrukken. Maar het is ook niet rechtvaardig als in een democratie de meerderheid besluit de welvaart van de rijken af te pakken en onder die meerderheid te verdelen.
Hoe voldoet Westeros als staat? Niet. In het tijdperk waarin de serie speelt, lijkt het vervallen tot een toestand van anarchie. Er zijn buiten de hoofdstad Koningslanding alleen kastelen en dorpen – een feilloos teken van een disfunctionerende samenleving, omdat het continent groot genoeg is voor een aantal steden met ambachtslieden, handelaars en arbeiders, plus ambtenaren en politici. Al deze klassen lijken echter afwezig of ze verschijnen in veel te kleine getale. Boeren en soldaten domineren het beeld, de gewone bevolking bestaat alleen uit bedienden, prostituees en een verdwaalde herbergier.
De middenklasse ontbreekt goeddeels in Westeros en dat is fataal voor een evenwichtige samenleving.
De rijken onderwerpen zich moeilijk aan het centrale gezag, ze neigen ertoe in gewelddadige misdadigers te veranderen. En de armen vervallen gauw tot kleine criminaliteit.
Alleen de middenklasse heeft de neiging om de principes van rechtvaardigheid te volgen. Zonder haar heb je geen vrije samenleving, maar een maatschappij met meesters en slaven, van verachters en afgunstigen.
Een staat moet zoveel mogelijk zijn samengesteld uit gelijken – dat wil zeggen de middenklasse. Waar zij domineert zijn staten op hun best; waar ze marginaal is, zijn staten extreme oligarchieën of democratieën – en beide kunnen gemakkelijk in tirannie vervallen.
Veelzeggend in Game of Thrones is het gebrek aan politici. Het ‘Spel der Tronen’ is nadrukkelijk geen politiek spel, het is een machtsspel. Je wint, of je gaat dood, zoals Cersei het zegt.
Er is geen beraadslaging tussen gelijken, geen afweging en bemiddeling van belangen. Er is alleen dwang en geweld, trouw en verraad. Geen politiek.
Er is familie, stam en geloof. Geen staat.
Westeros is wat in moderne discussies wel een ‘mislukte staat’ wordt genoemd. Er is geen centraal monopolie op geweld. Er is geen rechtspraak, geen respect voor mensenrechten. Er is wijdverbreide corruptie en criminaliteit. De staat wordt bedreigd door krijgsheren.
En dat alles tegenover een externe dreiging (de ‘witte lopers’ die hun slachtoffers als ‘on-doden’ rekruteren in hun leger) die zelfs een sterke staat te gronde zou kunnen richten.
Moge de goden Westeros redden. De mensen zullen het niet doen.