Beste Zweerslak,
Mijn complimenten. Je hebt je hoofd er goed bijgehouden, terwijl je collega’s in de Verenigde Staten het bijltje (en mes en vork) er al bij neer wilden gooien. Ze waren natuurlijk al aangeslagen doordat een nieuwe president met een boodschap van verbinding de verkiezingen won, en omdat de polariserende voorganger in de vergetelheid dreigde te raken. En dan moesten ze ook nog eens al die stuitend brave toespraken, liedjes en gedichten over zich heen laten gaan bij de inauguratie. Geen wonder dat sommigen zich in hun bolwerken van paranoia en QAnon terug hebben getrokken.
Maar jij, mijn beste, wist wat beters te verzinnen. En wat had je eigenlijk om mee te werken? Een oude, vermoeiend fatsoenlijke man legt de ambtseed af en hij laat daarbij een jong en mooi meisje een gedichtje vol idealistische gemeenplaatsen voorlezen. Zoals ze in Nederland doen bij de 4 mei-viering. Een werk vol halfrijm en alliteraties, op de ingesleten cadenzen van Martin Luther King: ‘Een natie die niet gebroken is, maar onvoltooid’; ‘…Niet wat tussen ons staat, maar wat voor ons staat.’
En de woordspelingen van rappers en slamdichters: ‘what “just” is isn’t always justice’; ‘harm to none and harmony for all’.
Het optreden van die jonge dichteres was zo precies toegesneden op wat het publiek en de gebeurtenis vroegen dat het gewoon angstig was. Je zou haast zeggen dat bedervers de auteurs moeten zijn geweest van deze meesterlijke manipulatie – maar ik heb het nog nagevraagd en dat schijnt niet het geval te zijn. In elk geval vraten de mensen het, want wat je ook van onze objecten kunt zeggen, erg verrassend handelen ze zelden of nooit.
Onze collega’s in de VS zagen ook meteen dat de huidskleur van de dichteres, helaas, nu eens niet kon dienen als splijtzwam. Zelfs onze vrienden (of beter: ons favoriete voedsel…) bij rechtse media begrepen wel dat je bij alle retoriek over eenheid en verzoening de boodschapper moeilijk zelf kon aanvallen, dat zou als een boemerang op henzelf terug hebben geslagen.
Om rondom die goed-nieuws-show een rel te scheppen viel niet mee, maar toen kreeg jij de gouden ingeving om identiteit met geld te verbinden. Allereerst was het natuurlijk logisch dat er een bidding war zou ontstaan rondom de Nederlandse vertaalrechten en dat de winnaar van die strijd een manier moest bedenken om de torenhoge kosten eruit te halen – voor een gedicht van een paar honderd woorden dat bijna niet op een kostendekkende, laat staan lucratieve manier kon worden uitgebracht.
Maar toen kwam jij met de influistering om ‘The Hill We Climb’ op te luisteren met niet 1 maar 2 beroemde namen. Een woke superduo, een zwartwit sterrencombo zoals oude Hollywood actiefilms uit de jaren tachtig. Dubbel de bekendheid, dubbel de opbrengst. En niet alleen dubbel de bekendheid, maar ook dubbel de ‘wokeness’ – zwart en non-binair, een intersectionele natte droom.
Geld plus een goede naam in Twitter-kringen, het was onweerstaanbaar voor de uitgever. Maar het was ook een luchtspiegeling, wist jij, want op Twitter is geen onderscheid te klein om tot kloof uit te groeien. En slachtofferschap is, zo leert ook de coronacrisis, een nulsomspel.
Het meest was ik nog blij met de herkomst van alle ‘zwarte’ protesten – kennelijk is er nu een hele klasse van mensen die hun brood verdienen met het meer ‘divers’ of ‘inclusief’ maken van de wereld, mensen die de onwetendheid van de consultant verenigen met de onschuld van hun zwartwittisme, en die samen een soort geinstitutionaliseerd ressentiment hebben geschapen (en hier betekent ‘institutioneel’ echt ‘met en door instituties’, en niet ‘structureel’). En ‘inclusie’ betekent hier steevast ‘exclusie’ van anderen.
Zo zien we het graag.
Dat de zetten na de zwarte kritiek voorspelbaar waren, maakt ze voor ons niet minder smakelijk. Voor een leek zou het verontrustend lijken dat allerlei mensen de kritiek op een non-zwarte vertaler tegenspreken met een beroep op universaliteit en artistieke vrijheid, maar een geoefende bederver weet: universaliteit is een rode lap voor antiracisten, vooral als ‘witte’ mensen het als argument gebruiken. In het denken van anti-racisten draait alles om macht, ook en vooral de ontkenningen van macht, of de argumenten die zich op andere waarden beroepen. Dat zijn namelijk alleen maar pogingen om de macht onbesproken en onaangeroerd te laten, en die macht te houden waar hij is: bij de machthebbers.
Wat onze vertegenwoordigers in Amerika echt heel knap hebben gedaan – en nu in Nederland ook zijn vruchten afwerpt – is de creatie van een double bind voor blanken. Ze kunnen het nooit goed doen, alles wat ze doen en zeggen is een verdediging van de status quo en hun privilege. En als ze dat privilege bevestigen en willen afwerpen, is dat zelf ook weer een voorbeeld van privilege, en moeten ze hun bek houden.
Mooi om te zien dat de technieken die we Stalin en co. hebben geleerd, nog zo actueel zijn. Jammer dat de tijd er niet naar is om die totalitaire denkwijzen in massamoord en grootscheepse opsluiting om te zetten. Maar we kunnen altijd blijven hopen.
Mensen willen vechten tegen iets, en als er steeds minder belangrijke zaken overblijven om tegen te vechten, zullen ze tegen steeds minder belangrijke dingen strijden. Als er al algemeen stemrecht is, kun je altijd nog voor vertaalrechten vechten.
Intussen is het essentieel dat je niet op je lauweren gaat rusten. Een fijne mediarel is niet te versmaden, maar de vluchtigheid van media betekent dat de rel na een week ook weer voorbij kan zijn. Op zich zie ik meer in het scheppen van een institutioneel antiracisme, zoals ik het eerder noemde: bedrijven en bedrijfsafdelingen, stichtingen, verenigingen, politieke partijen. We willen geen ‘cancel cultuur’, we willen een cancel structuur. Het intellectuele voorwerk is gedaan, nu is het zaak daar geld en macht aan te verbinden. Zodat conflicten zoals om ‘The Hill We Climb’ niet louter trend en mode zijn, maar een duurzaam verdienmodel. We willen geen salon-antiracisme, we willen antiracistische partijen in het parlement en antiracististische bedrijven op de beurs.
Maar voor nu: keep up the bad work!
Zoals altijd, je begerige,
Ratzweer