Een aantal betekenisveranderingen in jeugdjargon of urban slang toont dat het leven, althans van jongeren, nog steeds aan het versnellen is. Als we kijken naar veelgebruikte uitdrukkingen als YOLO (You Only Live Once), FOMO (Fear Of Missing Out) en bucket list, dan zien we dat ze tegenwoordig allemaal hetzelfde betekenen: een neiging om het leven zo vol mogelijk te stoppen met (Instagram-waardige) ervaringen.
YOLO stond oorspronkelijk voor de moderne versie van pluk de dag (het aloude carpe diem). Daarbij keek je wat er op je pad kwam (ad-ventura) en ging er zo goed mogelijk mee om. Carpe diem was de aansporing om bij die keuze niet alleen aan de langere termijn te denken, maar ook oog te hebben voor een mooie korte termijn-ervaring.
In de huidige tijd staat YOLO echter voor iets radicalers: de trend om de elke dag zoveel mogelijk vol te gieten met korte termijn plezier, om er een 24-uurs feest van te maken.
En elke ervaring kan nu tot een avontuur bestempeld worden, iets waarvoor onder het mom van YOLO ruimte moet worden gemaakt. Een uitgebreide lunch. Een stapavond. Een stedentrip. Een terrasje pikken. De betekenis van YOLO is zo ‘gedemocratiseerd’ dat de Urban Dictionary de term omschrijft als een ‘overgebruikt acroniem’ en alleen nog maar ironische voorbeelden geeft:
Ik ben opgestaan
#yolo.
Dat is een duidelijk voorbeeld van inflatie van betekenis, die weer op versnelling van het leven wijst. Alles is YOLO geworden.
Eenzelfde verschuiving zien we bij de afkorting FOMO, Fear Of Missing Out. Aanvankelijk was dat een term voor de (veel voorkomende) angst een verkeerde keus te hebben gemaakt. Je hebt een bepaalde aankoop gedaan, bent een bepaalde weg ingeslagen, en vraagt je vervolgens af wat er zou zijn gebeurd als je een andere beslissing had genomen.
Ook dit is een aloud menselijk fenomeen, waartegen echter ook allerlei psychologische verdedigingsmechanismen bestaan – bijvoorbeeld de neiging om, zo gauw we iets hebben gekozen, die zaak hoger te waarderen, louter omdat we erin geïnvesteerd hebben. Misschien twijfelen we lange tijd tussen de aanschaf van auto A en B, maar zo gauw we A hebben gekocht ‘weten’ we dat die veel beter is.
Tegenwoordig betekent FOMO echter niet meer de mogelijke spijt van een gemaakte keuze, maar het krampachtig willen ontlopen van keuzes – bijvoorbeeld door het stelselmatig vergroten van de opties.
Waar zullen we vanavond gaan eten, Trianon of bij Beij Ons? Of zullen we nog even verder zoeken, op een lijst van alle Nijmeegse restaurants, om een optimale keuze te kunnen maken?
FOMO kan leiden tot niet aflatende onrust, zowel bij het maken van keuzes als het accepteren van hun gevolgen. Wie aan FOMO lijdt, kan een relaxte avond op de bank laten verpesten door het idee dat er elders iets te beleven valt. Of hij sleept zich met tegenzin ergens heen, alleen maar om niet achteraf te horen wat hij gemist heeft.
Opnieuw: alles is FOMO geworden, alle ervaringen zijn nastrevenswaardig en fataal om gemist te hebben. Al is het een borrel van je werk waarvan je bij voorbaat al weet dat er niks te beleven zal zijn. Zul je net zien, als jij er niet bij bent wordt het een legendary gebeurtenis.
En sociale media vergroten de FOMO aanzienlijk, omdat op Instagram elke ervaring als uniek en unmissable wordt geafficheerd. In dat licht lijkt het een effectieve tactiek om zoveel mogelijk ervaringen in een dag of een week te proppen. Vreemd genoeg is de tegenovergestelde tactiek net zo logisch en net zo populair: om helemaal niks te doen, maar je leven zo ‘open’ mogelijk te houden.
Bucket list, tenslotte, is ook een term die aan inflatie onderhevig is geraakt. Oorspronkelijk gold het begrip, gekoppeld aan de uitdrukking to kick the bucket (sterven), een hoogstens handvol activiteiten om te ondernemen in het aangezicht van de dood. Napels zien. Kilimanjaro beklimmen. Een ballontocht maken.
Tegenwoordig maken echter niet alleen stervende mensen een bucket list, maar mensen die jong en gezond zijn. En ze plaatsen er niet een paar bijzondere zaken op, waar ze een leven over mogen doen, nee, ze maken een bucket list voor een veel kortere periode, bijvoorbeeld een jaar, waarin ze zoveel mogelijk spannende ervaringen willen opdoen. (Ik bedoel spannend in de zin van prikkelend, zoals een ritje in een achtbaan, niet in de zin van avontuurlijk, zoals een voettocht door de Sahara.)
Ook hier weer: inflatie. Alles kan op een bucket list en voor elke fase of periode kan een lijst gemaakt worden.
Prikkels
Waarom zien we deze verheviging van prikkels, van behoefte aan korte termijn plezier? Ik denken dat hier een aantal factoren samenkomen.
Allereerst is een autonome ontwikkeling, die ervoor zorgt dat we nieuwe prikkels nodig hebben voor eenzelfde mate van bevrediging. Eerst waren we tevreden met een lage dosis (gevaar, succes, drugs), vervolgens voldoet die dosis niet meer en verlangen we een grotere.
Als je voor het eerst in een auto rijdt, lijkt een snelheid van vijftig kilometer per uur al hoog (twee tot drie keer zo hard als je normaal fietst). Maar daar raak je al gauw aan gewend. Vijftig lijkt dan langzaam, net als later tachtig, of honderd, of honderddertig.
Als, midden jaren vijftig, Pat Boone je idee van rock en roll is – en je jezelf kapot verveelt – komt Little Richard als een klap in je gezicht. Tot je ook aan zijn intensiteit gewend bent, en je moet ‘opschakelen’ naar de Beatles en Stones. En dan naar garagerock, en dan naar hardrock. Enzovoort.
En net zo gaat het met de snelheid van tv en film: in het begin mag een shot minuten duren zonder dat het publiek zich verveelt, later worden dat seconden, later (zeker in reclame en muziekvideo’s) fracties van seconden.
De bottom line: mensen raken aan alles gewend, aan elke verhoging van snelheid, aan elke toename van prikkels.
Een contribuerende factor in dit geheel is natuurlijk de technologische ontwikkeling, die versnelling op tal van terreinen mogelijk heeft gemaakt.
En er is de economische kant: het moge duidelijk zijn dat een hoop geld valt te verdienen met het aanbieden van steeds meer, steeds grotere prikkels.
Haast en verveling
In een eerder essay heb ik haast en verveling omschreven als twee kanten van één medaille. Beide komen voort uit het ervaren van de voortgang van de tijd – in het ene geval het gevoel dat de tijd te snel gaat (haast), in het andere geval dat hij te langzaam gaat (verveling).
Het is denk ik redelijk typerend voor de tijd tussen kindertijd en volwassenheid, dat alles heel snel of heel langzaam lijkt te gaan. Dat het vaak lijkt alsof je tijd te kort komt, maar dat de tijd soms ook eindeloos en leeg lijkt.
Dit niemandsland strekt zich nu uit van het begin van de puberteit tot, pakweg, een jaar of dertig. Tijden waarin je ’tot niets komt’, omdat er onze samenleving de essentie van moderne volwassenheid – een loopbaan en gezinsvorming – maar blijft uitstellen.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat jonge mensen van nu zowel haast hebben (het leven moet eens echt beginnen) als dat begin zo lang mogelijk uitstellen (er valt immers zoveel om uit te kiezen).
De gehaaste mens is vaak ook de verveelde mens – de mens met het minste tolerantie voor ‘lege’ tijd. Daarom moet tijd ‘gevuld’: met afspraken, drukte, afleiding. Voor de gehaaste jongere lijkt de hele aanstaande periode van volwassenheid een angstaanjagend lege periode, een periode die zo snel mogelijk met keuzes worden gevuld. Anderzijds lijkt volwassenheid ook een periode waarin steeds minder keuzes overblijven, omdat met elke al gemaakte keuze de onderkant van de zandloper wat voller lijkt te zijn geworden – en de bovenkant leger.
Met elke gemaakte keuze lijkt de tijd al meer ingevuld en daarmee op een bepaalde manier ook opgemaakt. Met elke beslissing lijken de opties af te nemen, wat leidt tot een gevoel van futiliteit en een verlamming van de wil. Een toestand van verveling treedt in, waarin je vast komt te zitten tot een prikkel van buiten je verlost – zoals Doornroosje alleen verlost kon worden door een kus.
De strijd tegen verveling en haast
Hoe bestrijden we verveling? Ik zei het al: door een prikkel van buiten. In mijn eerdere stuk identificeerde ik die stimulans als porno. Porno is de prikkel van buiten die mij in verveelde toestand in staat stelt iets te verlangen, en me daardoor niet meer te vervelen.
Porno veroorzaakt echter ook weer haast, omdat het een bevredigde verlangen ophoudt te bestaan en je even later weer een nieuw verlangen nodig hebt. Dus dompel je jezelf weer onder in nieuwe porno – voedselporno, nieuwsporno, werkporno, vakantieporno.
Bedenk daarbij dat porno in wezen een uitwisselbaar goed is, het zuiverste voorbeeld van consumptie dat onze maatschappij kent. Porno is niet per definitie seksueel, het is alles wat een behoefte schept die er eerst niet was. Dat kan een afbeelding van een naakte man of vrouw zijn, maar ook een nieuws-site, die mij vermaakt met nieuws dat me vooraf niet eens interesseerde.
Porno, en eigenlijk alle consumptie in onze maatschappij, heeft dus twee kanten: het schept een behoefte die er eerst niet was, en het bevredigt die behoefte maar voor een moment. Want daarna moet er weer een nieuwe behoefte om te consumeren worden gewekt.
Daarmee heeft porno/consumptie de structuur van een verslaving.
Moderne verschijnselen als YOLO, FOMO en de bucket list zijn dus tekenen van een en dezelfde ontwikkeling: van een omvorming van onze samenleving tot een bijna totalitaire consumptiemaatschappij waarin haast en verveling de boventoon voeren. Haast is daarbij de remedie tegen verveling – en en dan vooral de haast in een kant en klare vorm: porno. In de vorm van social media, drugs, sport, nieuws…
Uit die vicieuze cirkel van verveling en haast, haast en verveling, is ontsnapping bijna niet meer mogelijk. Je zou kunnen zeggen dat, in een toestand van politieke vrijheid en democratie, en in een maatschappij van krankzinnig opgevoerde keuzevrijheid, onze existentiële vrijheid meer bedreigt is dan ooit, misschien meer dan onder vroegere totalitaire regimes. Zij hadden de maatschappij nog niet geheel naar hun wensen omgevormd. Het kapitalisme is daarin al verder gevorderd.
Maar nog niet geheel voltooid. Daarover de volgende keer meer!