In het derde en laatste deel van Aischylos’ Oresteia wordt moedermoordenaar Orestes opgejaagd door de Erinyen (Furies), onderaardse wraakgodinnen die plegers van de ergste misdaden achtervolgen: mensen die tegen de wil van de goden verstoten, mensen die het heilige gastrecht aantasten en mensen die een bloedverwant vermoorden. In de laatste akte bepleiten Orestes en de Erinyen beiden hun zaak voor een rechtbank, voorgezeten door de godin Athene.
De Erinyen betogen niet alleen de schuld van Orestes aan een gruwelijke moord, het gaat ze vooral om het behoud van een morele orde:
Nu komt de ineenstorting van de wetten
als het schadelijke pleit van deze moedermoordenaar
de zege behaalt.
Die daad zal alle stervelingen in onwettigheid verenigen.
De Erinyen zien zichzelf als de enigen die het recht verdedigen. Valt hun troon, dan valt ‘het Huis van Rechtvaardigheid’. Zonder de angst voor hun wraak zullen mensen losbandig worden en tot anarchie vervallen. Vrees moet hun gemoed beheersen, anders zullen ze het recht negeren.
De Erinyen vertegenwoordigen in dit stuk een oude rechtsopvatting, die bepaalde handelingen beschouwt als bederf of vervuiling van de gemeenschap – daden die een samenleving verontreinigen, tenzij ze bloedig gewroken worden – in bloed gewassen worden, zou je kunnen zeggen.
Het tarten van de goden. Het schenden van het gastrecht. Het vermoorden van ouders. Deze handelingen tasten het fundament van de samenleving aan en kunnen daarom niet onbestraft blijven
Wat het oude recht miskent, is dat het wreken van één misdaad een bloedige keten van geweld kan veroorzaken, die niet meer uit zichzelf kan stoppen.
De Oresteia verhaalt van zo’n geweldsketen, die van generatie op generatie wordt doorgegeven en waarin elk taboe wordt geschonden.
Thyestes pleegt overspel met de vrouw van zijn broer Atreus.
Te gast bij Atreus krijgt Thyestes zijn vermoorde zonen als gastmaal opgediend.
In de volgende generatie verstoot Atreus’ zoon Agamemnon tegen de regels van de godin Artemis. Om haar weer gunstig te stemmen moet hij zijn dochter Ifigeneia offeren.
De enige overlevende zoon van Thyestes, Aegistheus, pleegt overspel met Agamemnons vrouw Klytaemestra en helpt haar de dood van Ifigeneia te wreken. Samen vermoorden ze Agamemnon.
De god Apollo draagt Agamamnons zoon Orestes op zijn vader te wreken en zowel zijn moeder als Aegistheus te doden. Anders zullen de Erinyen hem achtervolgen. Orestes voert deze opdracht uit, maar krijgt evengoed de wraakgodinnen achter zich aan, omdat hij zijn moeder heeft vermoord.
Kortom. Na drie generaties heeft het geslacht van de Atreiden heel veel rechtvaardigheid verzameld, maar zitten we ook met een stapel lijken. Het oude recht – oog om oog, tand om tand – is op een bepaalde manier billijk, maar het beschermt de gemeenschap niet echt tegen de gevolgen van ernstige misdaden. Het lokt namelijk alleen maar meer misdaden uit.
Wat in het oude recht ontbreekt, is een mechanisme om aan de keten van geweld een einde te maken, een manier om tot een vorm van afsluiting te komen. En bij gebrek aan een dergelijke afsluiting zal het conflict voortwoekeren, generatie na generatie, zolang er nazaten van Atreus en Thyestes in leven zijn.
Een tragikomische afsluiting
In een eerder artikel heb ik betoogd dat een tragedie, mits die de hele boog van een mythologisch verhaal toont, het verhaal in een vorm van verzoening laat eindigen. Die verzoening zien we vaak niet in tragedies omdat
– ze slechts gedeeltelijk bewaard zijn gebleven (we hebben 32 van vele honderden geschreven klassieke stukken)
– de dichter in een afzonderlijk stuk vaak slechts een deel van het verhaal laat zien (dat in een trilogie wordt verteld).
Om te zien hoe een verhaal in verzoening kan eindigen, kunnen we daarom vaak beter naar komedies kijken.
De Oresteia is op deze regel een uitzondering, omdat de trilogie hier wel in zijn geheel bewaard is gebleven en we dus weten welke oplossing Aischylos voor zijn conflict verzonnen heeft.
Wat Aischylos verzon, was een instelling. Een rechtbank, die zich over moorden uit zou spreken en het straffen zou overnemen van nakomelingen of wraakgodinnen (of eigenlijk: nakomelingen voortgedreven door wraakgodinnen).
Overgang
Tragedie ontwikkelt zich in Griekse stadstaten in een tijd dat de mythische, religieuze manier van denken langzaam wordt vervangen door een politiek-juridisch betoog. Tragedie is een onderzoek naar menselijke verantwoordelijkheid: wat gebeurt er als vrije mensen met elkaar in conflict komen – op een historisch moment dat mensen nog niet volledig onafhankelijk en autonoom zijn en de goden als het ware nog over hun schouder meekijken.
In tragedie (en oude komedie) schuiven twee lagen van de werkelijkheid over elkaar heen, de mythische en de alledaagse. Orestes is enerzijds betrokken in een familieruzie, anderzijds in een strijd tussen oude goden (de Erinyen) en nieuwe (Apollo, Athene). En wat Aischylos suggereert is dit: je kunt de familieruzie beslechten door de goden met elkaar te verzoenen – door de oude goden een nieuwe rol te geven, als beschermgoden van een rechtbank en de stadstaat waarin die rechtbank gevestigd is.
Daarom doet Athene de Erinyen het aanbod beschermgoden van Athene en (de rechtbank van) de Areopagus-heuvel te worden. Ze zullen daar een huis krijgen en vereerd worden als Semnai Theai, ‘Verheven Godinnen’ of Eumenides, ‘Welwillenden’ (een latere omschrijving bij Euripides, die als titel van Aischylos’ slotstuk is gaan fungeren, hoewel hij in het stuk zelf niet wordt gebruikt). En Orestes zal niet langer worden opgejaagd – net zomin als de nazaten van Aegistheus, om de moordenaar van hun vader te vervolgen. De keten van geweld is ten einde.
Martha Nussbaum heeft in Political Emotions betoogd dat komedie niet alleen aan het einde van het verhaal kan verzoenen, een komische triomf kan er ook uit bestaan een conflict te voorkomen.
Dat is wat goede instellingen doen.
Een goede overheid beperkt zich niet tot het straffen na een misdaad, maar maakt het begaan van die misdaad onwaarschijnlijker – door afschrikking of door de noodzaak voor de misdaad weg te nemen.
Een goede wet geeft mensen de ruimte om hun eigen belangen na te streven, zonder dat ze in een tragisch conflict met andere belangen terecht komen.
Een goede wet of instelling is een daad van verbeelding – is een voorbeeld van autoriteit als verbeelding.
Denk terug aan begin van Orestes’ proces: de Erinyen pleiten voor zijn berechting, omdat ze een teloorgang van de morele orde vrezen. Ze kunnen zich niet voorstellen dat een mensheid zonder angst voor wraak zich goed zal gedragen. Hun eigen afschrikwekkende rol lijkt onmisbaar. Maar Athene bedenkt iets nieuws en weet hen ervan te overtuigen een nieuwe rol aan te nemen – een ‘komische’, verzoenende rol als beschermers van de stad Athene en de rechtbank op de Areopagus. En in die nieuwe rol zullen ze het recht net zo effectief bewaken als in hun hoedanigheid van wrekende Furies. Misschien nog wel beter.
Dit is een schoolvoorbeeld van tragikomische verbeelding, die het schijnbaar onoplosbare conflict niet in winst of verlies laat uitmonden (een melodramatisch einde) maar in een komisch win-win.
Dat is wat goede instellingen en regels doen.
Een ander voorbeeld.
Zoals #MeToo duidelijk maakt, is sex voor een (groot) deel een strijd. Tussen mannen om een vrouw, tussen vrouwen om een man. En tussen mannen en vrouwen (of partners van gelijk geslacht), vaak zelfs wanneer beide partijen al hebben besloten om sex te hebben, soms zelfs wanneer de sex al gaande is en een enkele keer zelfs achteraf, om de interpretatie van de sex!
Deze conflicten kunnen, zoals vaak gebeurt, melodramatisch worden geduid. Ik bedoel daarmee: met het aanwijzen van schuldigen en onschuldigen en met het uitroepen van winnaars en verliezers. Een variant hierop is het geheel omschrijven als een sociale strijd om de juiste werkcultuur, opvoeding of politieke macht – een strijd die gewonnen of verloren kan worden.
Waar ik voor wil pleiten is het geheel tragikomisch te bekijken: als een situatie waarin verschillende werkelijkheden samen komen (tragisch) en een beperkte vorm van verzoening mogelijk is (komisch). In dit perspectief is het ook duidelijk dat een goede instelling de scherpe kantjes van het seksuele conflict af zou kunnen halen en veel ellende zou kunnen voorkomen.
En wat blijkt: zo’n instelling is er al!
Welke dat is? Dat zien we de volgende keer.