Voordat ik terugkeer naar de bespreking van bullshit en schijngebeurtenissen in onze samenleving, wil ik nog even een postscriptum toevoegen aan mijn stuk van vorige week.
In mijn artikel over filosofie en wijsheid besprak ik hoe, vanaf het eerste begin in Griekse stadstaten, de Westerse filosofie is gekenmerkt door reflectie op zichzelf. Filosofie is niet alleen wijsheid, of zelfs begeerte naar wijsheid – het is onderzoek naar wijsheid, wijsheid van wijsheid.
Deze traditie van filosofie als reflectie wordt zelf weerspiegeld (pun intended) in het symbool van de cirkel als weergave van de vorm van filosofisch denken.
We vinden dit symbool onder andere bij Parmenides en Herakleitos. Bij Parmenides is niet alleen het ‘zijnde’ (to eon – ongeveer te vertalen als “dat datgene wat er is, er is”) bolvormig (omdat het één, onaantastbaar, eeuwig, onvergankelijk is). Het denken over het zijnde beweegt zich in een cirkel. De ‘Godin’ die hem in zijn wijsgerige hexameters beleert zegt niet voor niets: “En voor mij maakt het geen verschil op welk punt ik begin, want op dat punt zal ik ook weer terugkomen.”
En Herakleitos, in zijn zoektocht naar de systematische kennis van de Logos en het ene verbindende principe van de werkelijkheid, grijpt ook een paar keer naar de vergelijking van de cirkel:
“Gelijk zijn begin en einde op de omtrek van de cirkel.” En: “De weg heen en terug is een en dezelfde.”
Natuurlijk, dit zijn beeldspraken, waarin op een enigszins duistere manier kennistheorie met natuurfilosofie wordt verbonden. Maar ik denk dat het wel klopt dat vanuit Grieks perspectief het reflecterende denken een denken is dat altijd naar zijn begin terugkeert; een denken waarbij het doel van de weg al in het begin is opgeslagen – in wezen een bijna mythisch denken, waarin de gedachte van de kringloop een grote rol speelt.
We zien dit bijvoorbeeld ook in de manier waarop Aristoteles de geschiedenis van de filosofie beschrijft: niet als een proces met een toevallig begin, dat zich op onvoorziene wijze heeft voltrokken en dat ook anders had kunnen verlopen, maar als het afdraaien van een ‘programma’. Bij Aristoteles is het denken van Anaximander of Parmenides een kiem die het werk van Plato en hemzelf op een bepaalde manier al in zich draagt; en zijn eigen denken de boom waarin de aanleg van de oudste filosofie tot wasdom is gekomen.
Verwonderlijk is deze blik niet: al bij Herakleitos is filosofie een bepaald programma dat moet leiden tot ware wijsheid – kennis die goddelijk is. Deze wijsheid is start- en eindpunt van de filosofische zoektocht. Filosofie is een kennis die omwille van haarzelf wordt nagestreefd – en in dat nastreven zit die kennis al verborgen.
Dit wil zeggen: het filosofische niet-weten is eigenlijk al weten. Het begin is reeds het einde.
Filosofie sluit zo alles op in de cirkel van haar eigen reflectie. Zo dreigt ze echter een mythe te worden, of een vorm van theologie – niet een werkelijk, contingent, historisch proces. En dat is ook mijn bezwaar tegen deze gedachte van filosofie als reflectie op zichzelf, wanneer die te ver wordt doorgevoerd. Uiteindelijk is dergelijke filosofie dan misschien wel de ideale wetenschap van Plato en Aristoteles, de contemplatie van het Zijn, het Goede, het Ware, hoe je ook wilt noemen. Maar het Leven is uit dit perspectief goeddeels verdwenen, dunkt me. En de filosofie is daardoor dan ook leeg en formeel geworden – zo leeg als het begrip Logos bij Herakleitos. De werkelijkheid is systematisch, zegt deze filosofie. En rationeel. En er is een beginsel dat alles vormgeeft. Alleen kunnen we over dit beginsel niets zeggen, we kunnen het alleen contempleren.
Dat alles zegt volgens mij de cirkel als symbool van de filosofie – reden waarom ik dit symbool liever zou willen vervangen door dat van de spiraal.
Er is een reden waarom ik de spiraal heb uitgekozen als logo van mijn filosofische praktijk. Ik ben ervan overtuigd dat filosofisch denken inderdaad reflexief denken is, herhalend denken dat vaak naar iets ’terugkeert’. Maar ik ben er ook van overtuigd dat een wijsgerig proces nooit precies uitkomt waar het gestart is – dat kan niet, als het rekening houdt met het concrete, historische, contingente karakter van onze werkelijkheid. Van elk proces.
Filosoferen betekent: steeds weer met dezelfde vragen aan de gang gaan, maar steeds in een nieuwe setting, in een andere formulering, in een verschillend licht. “Wat wil ik met mijn leven?” is niet zelfde vraag voor een 18- of een 40-jarige, en kan dus ook nooit hetzelfde antwoord krijgen. Wel overlappen delen van vragen en antwoorden elkaar, dat is onvermijdelijk. Net zoals een spiraal steeds weer op hetzelfde punt uitkomt – maar elke keer op een hoger niveau.
Mijn punt kan ook zo worden weergegeven:
Een cirkel is een vorm die in twee dimensies bestaat en daarom een bepaalde geslotenheid heeft. Een spiraal is een driedimensionale vorm. En een spiraal is open. Een spiraal toont een voortdurend, nooit eindigend proces, terwijl een cirkel op een bepaalde manier ook de afsluiting en einde van een proces is.
Daarom toont de spiraal volgens mij beter wat filosofisch denken is.