457. Gastblog: uit de correspondentie van een bederver

Posted on 3 mrt 2024 in Bederver, Blog, Featured, gastblog

457. Gastblog: uit de correspondentie van een bederver

Mijn beste Klomppuist,

Ik begrijp je dilemma. Aan de ene kant zijn we natuurlijk blij met elk blijk van grensoverschrijdend gedrag, aan de andere kant willen we niet dat dit zoveel aandacht krijgt. Het liefst zouden we zien dat bullebakkerij onbesproken want vanzelfsprekend is, een achtergrond van dwingelandij waar niemand woorden aan vuil maakt, omdat “er toch niets aan te doen is”. Omdat “de wereld nu eenmaal zo in elkaar zit.”

Het is hier de vraag of we onszelf niet in de denkbeeldige staart hebben gebeten. Aanvankelijk leek #MeToo een gouden greep om mensen tegen elkaar op te zetten, vooral mannen tegen vrouwen. Wie denkt niet met genoegen terug aan controverses rondom de geloofwaardigheid van slachtoffers, of de ‘nieuwe preutsheid’ die ‘de seksuele revolutie dreigde terug te draaien’. Vruchtbare conflicten waar we nog jaren plezier van hadden kunnen hebben.

Nu lijken ‘moraalridders’ (en je moet hier de walgende toon van een Johan Derksen bij denken) erin geslaagd te zijn om klassieke terreur op de werkplek in het verdomhoekje te zetten, zodat elke leidinggevende hork plotseling een probleem heeft.

Dat was niet onze bedoeling.

Ik kan je verzekeren dat de kwestie onze aandacht heeft en dat hier meerdere werkgroepen bezig zijn met het bepalen van een strategie. Daarbij worden verschillende scenario’s besproken.

Collega Lamdwerg leidt een groep bedervers die zich met de slachtoffers bezig houdt en verkent hoe zij het beste dwaal kunnen worden geleid. In hun tussenrapport bespreken ze of het beter is slachtoffers, zoals voorheen, angst in te boezemen voor de gevolgen van hun aanklacht, of ze aan te moedigen meer schandalen te creëren.

Mijn eigen werkgroep houdt zich bezig met de daders.

Ik weet niet of je op de hoogte bent van oude christelijke denkbeelden over spijt en boete. Zo niet, dan zou je die eens moeten bestuderen, die middeleeuwers hadden er kijk op.

Duizend jaar geleden waren mensen zich meer bewust van onze rol dan tegenwoordig. En ze waren meer bezig met zaken als schuld, berouw en vergeving.

Denkers van toen begrepen dat fout gedrag (zonde, zouden zij zeggen) alleen goed gemaakt kan worden door de drie opeenvolgende handelingen van bekentenis, spijt en genoegdoening.

Neem een simpel voorbeeld: ik heb iets van jou stuk gemaakt, door slordigheid of in een daad van woede. Als ik het met jou weer ‘goed wil maken’ (natuurlijk, als bederver denk je: waarom zou ik? – maar leef jezelf even in mensen in) moet ik daar voor eerst eerlijk toegeven dat ik jouw bezit echt heb beschadigd – en dat het echt mijn schuld was. Ik gebruik geen smoesjes (“het was een ongelukje”) en geef de schuld niet aan een ander (“hij stootte het uit mijn handen”). Vervolgens zeg ik dat ik er spijt van heb en ik voel ook echt spijt – mijn hart is verbrijzeld, zoals de oude christenen het zeiden. (Natuurlijk kunnen we ons hier moeilijk in inleven, maar dan doe je maar net alsof.) Ik vraag je om mij te vergeven. En tenslotte moet ik je compenseren voor het geleden verlies. In eerste instantie moet ik de schade vergoeden door je bezit te vervangen of te bepalen. Maar ik moet het ook widergutmachen door te laten zien dat ik aan mijn boosheid of slordigheid werk – en dat ik in de toekomst geen soortgelijke schade meer wil veroorzaken. Ik moet werken aan verbetering.

Confessio, contritio, satisfactio. Dat zijn de drie stappen van vergeving van zonde, dat is nu niet anders dan vroeger. En dat betekent dat wij drie ingangen hebben om een bullebak te laten falen en het proces van verwerking te laten verpesten. Zodat een schandaal niet kan worden afgesloten en op een nuttige manier blijft door-etteren.

De gemakkelijkste manier is natuurlijk de dader te laten ontkennen, dan ontspoort het hele proces al bij de confessio. Of te laten zeggen dat hij het zo niet bedoeld had. Of op de omstandigheden te laten wijzen, die het gedrag onvermijdelijk zouden maken (“We spelen nu eenmaal Champions League”). Of, wat het allerbeste is, te laten suggereren dat het slachtoffer een watje is, een snowflake, en dat werknemers tegen een stootje moeten kunnen, een grapje moeten kunnen verdragen. Kortom: je verwerpt het grensoverschrijdende gedrag door de grens uit te wissen of heel ergens anders te leggen dan het slachtoffer (en elk normaal mens).

En als het ontkennen niet mogelijk is, bijvoorbeeld door een overmaat aan bewijs (een nadeel van die sociale media waarvan we verder zoveel plezier hebben)? Dan kunnen we kijken of de contritio valt te saboteren. De dader bekent dan weliswaar (met zoveel mogelijk tegenzin) zijn vergrijp, maar weigert sorry te zeggen of doet dit op een ongeloofwaardige manier, waaruit duidelijk is dat hij het niet meent. Terloops, achteloos, te laat. Of juist overdreven, druipend van ironie. Een mooie variant is het verschuilen achter de wet of het vermijden van aansprakelijkheid: het spijt me heel erg dat jij je gekwetst voelt, maar ik deed mag gewoon; of wordt hier door iedereen gedaan. Of: dit kan ik op last van mijn meerderen niet bevestigen of ontkennen…

En dat brengt ons eigenlijk al bij de derde fase, de satisfactio. Laat de dader grootmoedig bekennen en excuses maken, maar vervolgens weigeren de schade te vergoeden. Of laat de schade vergoeden, maar verhinder elke poging om tot beter gedrag te komen. Hoe eerder het fatale gedrag herhaald wordt, of hoe eerder de dader elders weer aan de slag gaat, hoe minder de spijt voorstelt en de schade wordt gerepareerd. Niks zegt zo duidelijk: het spijt me, maar niet heus, als na vijf minuten weer over te gaan tot de orde van de dag.

Een laatste scenario van onze collega Slijmkuil: laat daders gerust één of twee van de fases doorlopen, maar nooit alledrie. Heel frustrerend voor slachtoffer (en organisatie) is het als de dader zich in berouw wentelt, maar intussen (een deel van) de beschuldigingen ontkent. Of als hij (het is immers bijna altijd een hij) meteen alle aanklachten toegeeft, maar vindt dat daarmee de zaak is afgedaan, liefst ook nog met een beroep op het algemeen belang: we moeten verder, het gaat niet om dit ene individuele geval…

En een laatste punt, dat wel cruciaal is: zorg dat het bij de verwerking van het gedrag, bij confessio, contritio en satisfactio, altijd zoveel mogelijk om de dader draait en zo min mogelijk om het slachtoffer. Kijk mij eens ruiterlijk bekennen, kijk mij eens wroeging hebben, kijk mij eens gul compensatie bieden. Mij mij mij, ik ik ik. Als die nadruk op het ego van de dader overeind blijft, dan hoeft een ontmaskering en een spijt- en boetedoening ons (en hem) niks te kosten, dan kunnen we bij zo’n schandaal er zelfs beter uit komen dan dat we erin zijn gegaan.

En zaken in ons voordeel omdraaien, dat is immers de kern van ons werk.

Succes!

je begerige mentor

Ratzweer