307. Van tragedie naar dilemma

Posted on 4 okt 2020 in Blog, Featured, Uncategorized

307. Van tragedie naar dilemma

Vorige week had ik het over de keuze tussen meedoen aan de corona-maatregelen en #nietmeermeedoen, naar aanleiding van een protestactie tegen de beperkingen door enkele tientallen influencers. Die protestactie was na een dag alweer voorbij (en de protesten grotendeels ingeslikt), maar de fundamentele vraag over al dan niet meedoen blijft overeind staan – met dubbele relevantie, nu de regering ons vraagt vrijwillig mondkapjes te dragen in overdekte publieke ruimtes.

Bij corona-beperingen staat individueel tegenover groepsbelang: idealiter zou ik graag meeliften op het veilige gedrag van de anderen (net zoals een niet-gevaccineerde persoon meelift op de vaccinatiegraad van de bevolking als geheel) – dus is het in mijn belang niks in de volksgezondheid te investeren; terwijl de groep er juist van leeft dat iedereen zijn steentje bijdraagt.

In positieve termen (ik profiteer van een publiek goed dat door anderen wordt opgebouwd/onderhouden) noemen economen dit het meelifter- of free rider probleem. In negatieve termen (ik beschadig of verminder het goed dat door anderen wordt bewaakt) noemen we dit ‘de tragedie van de meent’, naar het gelijknamige en baanbrekende artikel van ecoloog Garrett Hardin. (‘Meent’ is een oud woord voor weideland in algemeen bezit – en de wortel van ons woord ‘gemeente’.)
Hardin beschrijft in zijn artikel uit 1968 het probleem van collectieve bezittingen. Je kunt daarbij denken aan de zee of de lucht, maar ook aan een stabiel klimaat of een omgeving waarin we veilig zijn voor besmetting.
Volgens Hardin is het fnuikend voor dergelijke collectieve bezittingen dat individuen die op dergelijke bezittingen roofbouw plegen daarbij veel meer baten dan kosten hebben. Immers, alles wat ik van het publieke goed weet binnen te harken komt alleen mij ten goede, terwijl de negatieve gevolgen over alle deelnemers/bezitters gespreid zijn.

In corona-termen zijn er vier mogelijke combinaties van gedragingen en uitkomsten. Ik zet ze in volgorde van wenselijkheid voor de volksgezondheid. Het dragen van een mondkapje staat hier even voor het volgen van alle aanbevelingen van de overheid.

1. Ik draag geen mondkapje en anderen doen dat ook niet: minimale lasten voor iedereen, maar allerslechtste uitkomst voor de volksgezondheid.
2. Ik draag een mondkapje en anderen niet: maximale last voor mij, minimale last voor anderen, de volksgezondheid wordt er nauwelijks beter van.
3. Ik draag geen mondkapje maar anderen wel: minimale last voor mij, maximale last voor anderen, bijna maximale winst voor volksgezondheid.
4. Ik draag een mondkapje en anderen doen dat ook: lasten voor iedereen maximaal, winst voor gezondheid ook maximaal.

Hardins analyse is dat niemand voor optie 2 zou kiezen, dan ben je namelijk een sukkel waarvan anderen profiteren. Iedereen streeft naar optie 3. Maar als iedereen voor strategie 3 kiest (ik draag geen mondkapje) komen we vanzelf uit bij optie 1, met de maximale schade aan de volksgezondheid.
Dit correspondeert met de uitkomsten van het gevangenen-dilemma, waar twee boeven op de eerste plaats er naar streven geen ‘sukkel’ te zijn en daarom allebei ervoor kiezen de ander erbij te lappen – met funeste gevolgen voor beide.

Rationeel altruisme
De uitkomsten in deze nabootsing zijn onvermijdelijk wanneer mensen zich rationeel gedragen – en keuzes maken als de homo economicus die door economie en speltheorie wordt bestudeerd.
Maar betekent dit dat rationaliteit in een situatie als het gevangenen-dilemma altijd op alles verwoestend eigenbelang uitdraait?
Nee.

Simulaties van het Prisoner’s Dilemma hebben laten zien dat de ander verraden (in onze termen: geen mondkapje dragen) een slechte strategie is wanneer je die ander vaker tegenkomt.

Dat wil zeggen: als twee mensen, A en B, elkaar tegenkomen hebben ze vier keuzes/mogelijkheden:
Samenwerken (zowel A als B wordt hier beter van). Ik geef jou een banaan, jij geeft mij water. Win-win.
A werkt samen (geeft banaan) maar B niet (in speltheorie-termen, hij deserteert). A verliest hier en B wint – en meer dan bij wederzijdse samenwerking. Lose-win.
A deserteert en B werkt samen (tegengestelde uitkomst). Win-lose.
Zowel A als B deserteren/werken niet samen. Ze verliezen niks, maar omdat ze ook niet krijgen wat ze willen, is er toch sprake van wederzijds verlies: lose-lose.

Essentieel voor de ontwikkeling van samenwerking is hierbij dat A en B elkaar herkennen, in een niet te grote groep leven en elkaar vaker tegenkomen. Dus als A ‘verraden’ wordt door B, weet A dat bij de volgende ontmoeting nog en zal hij weigeren samen te werken. De winst van B is dan dus eenmalig – op de langere termijn kost het hem veel meer, door opeenvolgende ‘deserties’ van A. (En nog meer als B in de groep de reputatie van deserteur krijgt.)

Waarom is ‘desertie’, hoewel rationeel, voor B geen profijtelijke strategie? Omdat andere partijen wel samenwerken en daar de vruchten van plukken. Zij strijken regelmatig de winst op van win-win ontmoetingen en daardoor wordt hun ‘welvaart’ uiteindelijk groter dan die van B, die wel af en toe van een ‘sukkel’ profiteert (bijvoorbeeld bij een interactie met een onbekende) maar meestal in een lose-lose situatie zal blijven steken.

Speltheoretici hebben deze webben van onderlinge transacties uitgebreid bestudeerd en ze hebben geconcludeerd dat bij het zogenaamde herhaalde Prisoner’s Dilemma sommige strategieen succesvoller zijn dan andere. En de meest ‘asociale’ vormen van aanpak, gebaseerd op het uitbuiten van anderen, horen niet bij de betere.

Vier eigenschappen
Waaraan voldoen de succesvolle benaderingen van Gevangenen-Dilemma-ontmoetingen? Politicoloog Robert Axelrod (The Evolution of Co-operation, 1984)heeft aangetoond dat een vruchtbare tactiek in elk geval vier eigenschappen heeft:

1. Niet jaloers zijn. Je moet bij je omgang met anderen alleen streven naar een zo gunstig mogelijke score voor jezelf, niet voor een hogere score dan de ander. Wanneer je de ander als tegenstander ziet die overwonnen moet worden, gaat dat ten koste van je eigen opbrengst.
2. Wees niet de eerste om te verraden/de samenwerking op te blazen. Het helpt als je ‘standaardinstelling’ er eentje van samenwerking is – dat geeft veel meer kans om met andere samenwerkers langdurige, wederzijds profijtelijke relaties op te bouwen. Als je zo’n relatie beschadigt door plotseling, zonder provocatie, de ander te verraden, kost dat op lange termijn meer dan het op korte termijn oplevert.
3. Beantwoord samenwerking met samenwerking, verraad met verraad. Wederzijds handelen is het meest voordelig, je moet niet netjes blijven samenwerken wanneer de ander je nodeloos provoceert. Blijven samenwerken met een ‘verrader’ stelt je bloot aan uitbuiting. Aan de andere kant moet je ook niet wraakzuchtig zijn: wanneer een verrader bij de volgende interactie weer samenwerkt, moet je dat accepteren.
4. Probeer niet te slim te zijn. Wanneer jouw strategie op een ingewikkelde manier van geval tot geval ‘beslist’ of hier samenwerking dan wel verraad de voorkeur verdient, kweek je een reputatie van onbetrouwbaarheid. En daarop zullen andere mensen – uit voorzorg – reageren met verraad. Je kunt beter een simpele en duidelijke strategie hebben die geen ruimte laat voor misverstanden.

Bovenstaande vier vuistregels voor succesvolle strategieen bieden een rationele reden om niet naief, maar op vergevingsgezinde en voorspelbare manier samen te werken.

Bioloog Robert Trivers heeft daarbij aannemelijk gemaakt dat mensen in een web van samenwerking, in een reeks van herhaalde gevangenen-dilemma’s, sociale emoties ontwikkelen die de bovenstaande rationele strategie ondersteunen:

aardig vinden – we werken samen met wie we aardig vinden en met wie we samenwerken vinden we aardig;
woede – we worden kwaad op deserteurs, omdat ze ons benadelen en het web van samenwerking beschadigen;
dankbaarheid – als we geen geschikt ruilmiddel hebben, compenseren we dat door dankbaarheid te geven;
sympathie – als we niet genoeg terugkrijgen, compenseren we dat zelf door de begunstigde met sympathie te bezien;
schuld – we voorzien dat onze desertie wordt ontdekt en nemen al een voorschot op de ‘bestraffing’ door onszelf te schaden;
schaamte – onze desertie is ontdekt en we bestraffen onszelf om woede te ontlopen;
trouw – we geven ons bloot aan mensen die bewezen samenwerkers zijn;
wantrouwen – we wijzen samenwerking af met mensen die bewezen deserteurs zijn.

Kortom: een meent-tragedie van publieke goederen heeft misschien geen rationele oplossing, maar het nauw verwante herhaalde gevangenen-dilemma heeft dat wel. En die oplossing wordt ook nog eens ondersteund door sociale emoties, zodat we, in de termen van Jonathan Haidt, niet alleen de rationele rijder in ons, maar ook de emotionele olifant kunnen aanspreken!

Tragedie en dilemma
Als Hardins meent-tragedie geen oplossing heeft maar het herhaalde gevangenen-dilemma wel, dan wordt het interessant om te kijken waarin beide van elkaar verschillen en hoe het ene misschien in het andere veranderd kan worden.

Ik denk dat we een meent-tragedie het beste kunnen vergelijken met een eenmalig gevangenen-dilemma.
Stel, ik ben net over de grens in Duitsland en mijn auto gaat stuk. Ik ga naar de garage en vraag aan de monteur mijn auto te maken. Ik zeg erbij dat ik niet genoeg geld bij me heb, maar dat ik de rekening zal betalen als ik thuis ben.
In deze setting hebben we allebei een optie om de ander te belazeren. De monteur kan mijn auto oppervlakkig maken – misschien met een goedkoop, inferieur onderdeel – zodat hij na een week of maand weer kapot gaat. En ik kan verzuimen de rekening te betalen als ik weer veilig thuis ben (misschien na ook een valse naam en adres te hebben opgegeven).
In een eenmalig contact – monteur en ik zullen elkaar nooit meer tegenkomen – hebben we allebei een goede reden de zaak te belazeren. Zodat de monteur nooit betaald wordt en mijn auto het na korte tijd weer begeeft. Lose-lose: de rationele uitkomst van een eenmalige interactie.

Een meent-tragedie is een soort gevangenen-dilemma waarbij elk contact eenmalig is en er geen prikkel bestaat om samen te werken. Ook al verraadt ik anderen: dat doet er niet toe, want ik zal ze toch nooit meer terugzien. Of: ze vormen een anonieme massa. Of: ze kunnen mijzelf als klaploper/verrader niet identificeren.

Een meent-tragedie is een gevangenen-dilemma waarbij de verrader niet herkend en bestraft kan worden omdat de groep van ‘spelers’ te groot is en je elkaar niet (vaak genoeg meer) tegenkomt. Of waarbij ik weet dat ik uit het spel kan stappen voordat mijn schadelijke gedrag als een boemerang bij mijzelf terugkomt – en dat dus de toekomst er niet meer (zoveel) toe doet.
De meent-tragedie leidt tot een strategie van ‘na mij de zondvloed’. In het corona-dilemma gebeurt dat omdat ik bijvoorbeeld niet geloof in die zondvloed (zoals de mensen van Viruswaanzin) of omdat ik zelf denk de dans te ontspringen (omdat ik jong en gezond ben).

Van tragedie naar dilemma
Dus.
Als de meent-tragedie eigenlijk een soort eenmalig gevangenen-dilemma is, waarbij de overwegingen en emoties van het herhaalde gevangenen-dilemma niet werken: hoe zorgen we er dan voor dat dat niet meer zo is – hoe bereiken we dat het eenmalige GD in een herhaald GD verandert?

Ik denk dat de oplossing er in zit dat de transparantie van ons netwerk moeten vergroten.

Wat bedoel ik met transparantie? Laat me dat uitleggen aan de hand van het tegendeel, ondoorzichtigheid.
Op dit moment kan ik het publieke goed van volksgezondheid schaden zonder dat dit voor mij zichtbaar is. Natuurlijk, als ik een huisgenoot aansteek met Covid-19 ben ik mij daarvan bewust. Maar ik volg niet hoe mijn onvoorzichtigheid een andere kroegbezoeker aansteekt, en die weer zijn huisgenoot, en die weer een collega, en die weer een lid van zijn koor, en die weer… tot er uiteindelijk, weken later en misschien honderd kilometer verderop, een oudere vrouw in een verpleeghuis overlijdt die nog geleefd zou hebben als met mij geen nieuw web van besmettingen was gestart.

Dat grotere netwerk is voor mij abstract en ondoorzichtig. Ik zie het als een anoniem, homogeen geheel waar ik geen rekening mee hoef te houden.
Wanneer het netwerk van besmettingen – en mijn rol daarin – transparant gemaakt zou worden, bijvoorbeeld door middel van moderne techniek als de corona-app, dan zou mijn blik op het netwerk als een ‘meent’ die ik ongestraft kan schaden veranderen in een perspectief van het herhaalde Gevangenen-Dilemma. Ik zou me realiseren dat mijn onwil om afstand te houden, mijn handen te wassen, drukke plekken te mijden, een mondkapje te dragen etc. een daad van ‘desertie’ is , niet alleen tegenover de mensen die ik in de winkel of de kroeg tegenkom, maar ook tegenover de mensen die zij weer tegenkomen, enzovoort enzovoort.

Mijn #nietmeedoen zou een morele dimensie krijgen die het nu niet heeft, maar in het herhaalde GD onontkoombaar oprijst, inclusief de sociaal-morele emoties van Trivers, die samenwerking aanmoedigen en belonen en desertie ontmoedigen en bestraffen.

Mogelijkerwijs zou het transparant maken van het netwerk van besmetting een manier kunnen zijn om het gedrag van mensen te verbeteren – door hen ervan te doordringen dat ze in een herhaald GD leven, niet in een meent-tragedie. Een lockdown doet in feite hetzelfde, door mensen op te sluiten in een kleine groep waarvoor ze wel verantwoordelijkheid moeten dragen. Maar dat heeft veel meer nadelen, omdat onze samenleving is ingesteld op een zo vrij mogelijk verkeer van personen.
Zeker, transparantie is ook niet zonder problemen (op het vlak van privacy bijvoorbeeld), maar daar kunnen we wellicht een oplossing voor verzinnen.