Een van de bekendste catch phrases in het recente racismedebat is white fragility, oftewel witte kwetsbaarheid. Tenminste, dat is de letterlijke vertaling. Beter is misschien ‘witte gevoeligheid’. In het Engels zit er ook nog iets van misprijzen en neerbuigendheid in de omschrijving, die daarom ook met ‘witte kleinzieligheid’ zou kunnen worden vertaald.
Maar omdat de discussie hoe dan ook grotendeels in Engelse termen wordt gevoerd en meestal naar Amerikaansen toestanden verwijst, kunnen we in dit lemma de originele uitdrukking laten staan.
White fragility als term is gemunt door diversiteitswetenschapper en -consultant Robin Diangelo, in een gelijknamig artikel (2011). Twee jaar geleden schreef Diangelo een boek met dezelfde titel, dat in de weken na de dood van George Floyd naar de top van bestsellerlijsten schoot. Nu weet vrijwel elke Amerikaan wat white fragility inhoudt.
White fragility is de defensieve reactie die een witte westerling tentoonspreidt wanneer hij of zij wordt geconfronteerd met de eigen rol in een (volgens Diangelo en co.) door en door racistische samenleving. Dit maakt in ‘witten’ een cognititieve dissonantie of een gevoel van onbalans los, dat via woede, angst, ruzie, stilte en terugtrekking wordt bestreden.
In Diangelo’s eigen woorden:
Ik conceptualiseer dit proces als white fragility. Hoewel white fragility wordt getriggerd door ongemak en onrust, is het een product van superioriteit en toe-eigening. White fragility is niet per se zwakheid. In werkelijkheid is het een krachtig middel van witte raciale controle en het beschermen van wit voordeel.
Deze definitie staat of valt natuurlijk met de omschrijving die binnen Diangelo’s vakgebied wordt gegeven van ‘racistisch’. Dat betekent namelijk niet meer het oude idee van actieve afkeuring van andere ‘rassen’ (mensen met een andere huidskleur, cultuur of religie) maar het leven in een maatschappij waarin mensen met bepaalde kenmerken (bijvoorbeeld een donkerdere huidskleur) het slechter hebben dan jij.
Als er, volgens de denkers van de Critical Theory, tussen lichtere en donkerdere mensen verschillen bestaan in macht, inkomen, opleiding, gezondheid en levensduur, dan is die ongelijkheid zelf een vorm van racisme. Volgens critical theorists loopt er een rechte lijn van (onvermijdelijke) vooroordelen naar het maken van onderscheid op grond van die vooroordelen en van daar naar het verdelen van macht (en geld, gezondheid e.d.) op grond van dat onderscheid. Racisme is dus geen individuele handeling, zeg van een zwart- of moslimhatende terrorist als Brentan Terrant of Dylan Roof, het is het leven in – en profiteren van – een op ras gebaseerde machtsverdeling.
Volgens Diangelo en andere prominente anti-racisten (Ta-Nehisi Coates, Ibram Kendi) is elk voordeel en nadeel voor bevolkingsgroepen een gevolg van discriminatie en elke vorm van discriminatie een gevolg van bewuste of onbewuste vooroordelen. Een samenleving die in deze vicieuze cirkel gevangen zit is door en door oftewel ‘institutioneel’ racistisch. Vooroordeel leidt tot discriminatie leidt tot institutioneel (wij zouden zeggen ‘structureel’) racisme, wat weer tot vooroordelen leidt. Enzovoort.
Hetzelfde mechanisme wat tot zwarte achterstanden leidt, voert automatisch ook tot witte voorsprong, tot een reeks van voordelen die witte mensen genieten en in Amerika als ‘wit privilege’ wordt aangeduid – rechten die formeel aan iedereen gegeven zouden moeten zijn, maar in de praktijk alleen aan een specifieke groep toebehoren, en dus tot voorrecht versmald zijn.
White privilege geeft ons, witten, vanzelfsprekend toegang tot zaken die zwarten onthouden worden: eigenwaarde, zichtbaarheid, positieve verwachtingen, vrijheid van de last van afkomst, vrijheid van beweging, een gevoel van erbij horen en “het gevoel op al deze dingen rechten te hebben”.
Tot zover de analyse van racisme in ‘onze’ samenleving (Diangelo heeft het uitdrukkelijk over de Europese samenleving en haar westerse ‘dochters’: Canada en de VS, Australie en Nieuw-Zeeland).
Er zitten veel waardevolle dingen in deze analyse. Wie zou durven ontkennen dat er veel vooroordelen bestaan jegens mensen van andere huidskleur, cultuur of religie? Wie kan betwijfelen dat mensen uit deze groepen vaak getroffen worden door discriminatie? Wie kan bestrijden dat veel discriminatie, per ongeluk of opzettelijk, structureel van aard wordt en tot (schier) permanente achterstanden leidt?
Waarom ik de gehele theorie (en vruchten als white fragility) toch als bullshit meen te moeten bestempelen, is vanwege de duidelijke tekortkomingen in de Critical Theory, die op sommige punten te ver gaat en op andere juist niet ver genoeg.
Over een kam
Te ver: als je elk maatschappelijk verschil wilt terugvoeren op discriminatie en vooroordelen, dan moet je dat aantonen, niet als vooronderstelling poneren.
Volgens Ibram Kendi moet maatschappelijk verschil gebaseerd zijn op systematische discriminatie: hoe zou het anders verklaard kunnen worden, als we echt geloven dat mensen gelijk zijn?
Deze vraag heb ik eerder behandeld in het lemma ‘loonkloof’: als er een gemiddeld verschil bestaat tussen mannen en vrouwen in beloning, dan kan dat een resultaat zijn van discriminatie, maar het kan ook een gevolg zijn van non-discriminerende keuzes van mensen. En waarschijnlijk is het een gevolg van allebei: niet-relevant (en dus discriminerend) onderscheid leidt tot een samenleving waarin mensen ‘aangepaste voorkeuren’ vertonen die zelf niet discriminerend zijn, maar wel op eerdere discriminatie voortbouwen.
Een voorbeeld: er kan een beeld van vrouwen bestaan dat vrouwelijk politiek leiderschap uitsluit. Dat kan ertoe leiden dat vrouwen zich niet in de politiek begeven, omdat ze denken geen kans te hebben op politieke macht. Dit zorgt er weer voor dat nog minder vrouwen de politieke top bereiken, waardoor het oorspronkelijke beeld bevestigd wordt en de scheve situatie in stand blijft.
Wie kan eraan twijfelen dat ondergeschikte groepen vaker met dergelijke mechanismes te maken hebben?
Het punt van de vergelijking is echter ook dit: vrouwen hebben intussen wel politieke macht verworven, ondanks de vicieuze cirkel die hierboven geschetst wordt. Op een of andere manier is die analyse van seksisme dus niet het hele verhaal. Er zijn immers ontelbare vrouwelijke premiers en presidenten geweest en wie twijfelt eraan dat hun aandeel op een gegeven moment vijftig procent zal bedragen, of misschien wel meer?
Net zo, denk ik, is de kenschets van de ‘racistische’ samenleving niet het hele verhaal. In dat verhaal is er namelijk geen ruimte voor onbetwistbare historische ontwikkelingen: de afschaffing van de slavernij, het verkrijgen van burgerrechten, de groei van een zwarte middenklasse, de opkomst van zwarte leiders.
Zeker, het presidentschap van Barack Obama betekent niet dat de VS een ‘post-raciale’ samenleving vormen waarin huidskleur geen rol speelt. Het betekent echter wel dat het land niet honderd procent racistisch kan zijn, want waarom zouden miljoenen blanken dan op Obama gestemd hebben? De standaard-verklaring dat succesvolle zwarten Uncle Toms zijn die helpen de witte heerschappij in stand te houden, overtuigt mij niet – net zomin als de miljoenen ‘echte’ racisten in Amerika, die Obama’s verkiezing als een groot kwaad zagen.
Diangelo kan niet verklaren waarom dingen de afgelopen eeuwen en decennia beter zijn geworden – voor haar is immers elke witte reactie defensief en een poging om de onuitgesproken superioriteit van witte mensen te continueren.
Kortom: Diangelo en co. gaan volgens mij te ver als ze ontkennen dat de causale band tussen vooroordelen en discriminatie, of tussen discriminatie en structurele ongelijkheid, kan worden doorgesneden.
Het ‘project’ van Critical Theory, om het onderscheid tussen opzettelijk racisme en onbedoelde achterstelling uit te wissen, is volgens mij daarom te vergelijken met het uitwissen van andere cruciale verschillen, zoals tussen feit en mening, waarheid en leugen, of tussen A en niet-A. Daarmee is het eerste element van bullshit aangetoond – over het tweede, eigenbelang, zal ik het zo hebben.
Eerst wil ik nog uitleggen waar Critical Theory niet ver genoeg gaat.
Tegenspraak
Diangelo legt in haar boek een centraal punt van modern multiculturalisme uit: omdat we bij opgroeien ‘gesocialiseerd’ worden in een bepaalde manier van groepsdenken die als doel heeft de macht van de groep te vergroten, is er niet zoiets als een ‘objectieve’ blik op de heersende maatschappelijke verhoudingen. Sterker nog, ‘objectieve’ kennis is zelf een ideologische notie die er alleen toe dient om bestaande verhoudingen te beschermen.
Op een andere plek stelt Diangelo echter unverfroren, als een objectieve waarheid, dat witte mensen in Noord-Amerika in een diep gesegregeerde en ongelijke, op ras gebaseerde maatschappij leven en dat witte mensen de begunstigden zijn van die separatie en ongelijkheid.
Het valt echter moeilijk te zien waarom deze stelling zelf niet een subjectieve, ideologische uitspraak zou zijn. Critical Theory vervalt hier in dezelfde logische ‘fout’ als marxisme: alle maatschappelijke klassen zijn een willoos product van de economische verhoudingen en blind voor iets anders dan hun eigenbelang – behalve de arbeidersklasse!
Let wel: ik wil hier niet suggereren dat discriminatie en racisme verzinsels zijn. Ik begrijp echter niet hoe de overtuigingen van witte mensen alleen maar meningen kunnen zijn terwijl de overtuigingen van zwarte mensen de status van feit hebben.
Een tekenend voorbeeld van Diangelo verduidelijkt misschien mijn bedenkingen:
In een door haar geleide training over white privilege en white fragility argumenteert een Amerikaan van Italiaanse afkomst dat deze etiketten niet op hem van toepassing zijn, omdat zijn Italiaanse voorouders ten tijde van hun aankomst in Amerika ook niet als ‘wit’ werden gezien en ze werden gediscrimineerd vanwege hun niet-Angelsaksische, niet-protestantse herkomst. Diangelo vraagt zichzelf dan af waarom de man zichzelf uitsluit van een onderzoek van zijn ‘witheid’, alleen maar omdat er ooit discriminatie bestond tegen Italianen. Ze besluit dat dit een drogreden is, een “al te ver verbreid voorbeeld van individualisme” (bedenk dat we volgens Diangelo geen individualisten kunnen zijn, alleen groepsdenkers).
Voor zwarte mensen gelden echter andere maatstaven: een zwarte man zou bij Diangelo best als volgt mogen redeneren: ik heb dit en dit examen niet gehaald of ik heb dit en en dit project verknald omdat mijn voorouders ooit slaven zijn geweest. En Diangelo zou dat argument dan ongetwijfeld goedkeuren en niet zien als een ‘al te ver verspreid voorbeeld van collectivisme’.
Zwarte en witte mensen niet in specifieke situaties, maar overal en altijd verschillend beoordelen lijkt op zijn minst gezegd niet (in een Amerikaanse term) helpful. Wit zijn wordt dan een erfzonde waaraan je nooit iets kunt doen, behalve bij elke gelegenheid je schuld belijden. En dat is feitelijk ook precies het programma dat Diangelo voor ogen staat:
Dus als antwoord op de vraag ‘Hoe gaan we verder?’ stel ik voor dat we ons als nooit uitgeleerd moeten beschouwen. Zelfs als we al het ge-internaliseerde racisme en alle ongelijkheid snel en gemakkelijk ter discussie konden stellen, zou ons racisme toch weer versterkt worden simpelweg door het leven in de cultuur.
Eigenbelang
Als het allemaal hopeloos is en je als wit mens nauwelijks minder – en helemaal niet non-racistisch kunt worden, waarom dan al die moeite? Waarom schrijft Diangelo haar boeken, waarom reist ze rond als spreker en trainer?
In het kort: ze wordt er rijk van.
Anti-racist zijn in Amerika is, in het huidige tijdsgewricht, een lucratieve bezigheid. Diangelo heeft waarschijnlijk al een paar miljoen verdiend met haar boek. Daarnaast vraagt ze USD 30.000 tot USD 40.000 voor een toespraak of workshop.
Ta-Nehisi Coates, een andere belangrijke stem in het debat, vraagt dezelfde soort bedragen voor een speech. Ibram Kendi rekent USD 25.000 voor een uur – tickets voor zijn optredens kunnen USD 150 kosten.
Het zij hen allemaal gegund op de vrije markt, maar het voelt een beetje raar dat een witte vrouw miljoenen verdient aan het bestrijden van white privilege – helemaal omdat haar vorm van trainingen geen enkel effect lijkt te hebben.
Een overzicht van honderden programma’s die vooroordelen moeten bestrijden uit 2009 maakt duidelijk dat dergelijke programma’s zelden of nooit op wetenschappelijk inzichten zijn gebaseerd en dat we geen idee hebben of ze werken. En recentere studies suggereren zelfs negatieve effecten: bedrijven met diversiteitstrainingen hebben minder managers uit minderheidsgroepen en afkeer van minderheden wordt er vaak door versterkt.
Diangelo zal door deze feiten natuurlijk niet verbaasd zijn: allemaal het gevolg van witte kleinzieligheid die we moeten verminderen door onze ‘witte weerbaarheid’ te vergroten. Met haar boek of haar workshop, natuurlijk. Door extra educatie in een-leven-lang-leren-over-racisme.
Dat komt goed uit.
Dit lijkt me een duidelijk geval van bullshit, net zo overtuigend als oermelk, ambivert of blue monday.
Dus begroeten we deze nieuwe aanwinst voor ons woordenboek:
White fragility: kwetsbaarheid van witte mensen voor een beschuldiging van racisme, een aandoening die nooit kan worden verholpen maar wel eindeloos (voor veel geld) aangetoond en bestreden. Zie ook: immuun voor weerlegging, zelfversterkend, reductie, Glaucon.