Ga rustig zitten. Kijk eens om je heen. Hoe is het licht? Vertellen je zintuigen je hoe laat het is, welke tijd van het jaar? Wat hoor je? verkeer of vogels? Is het lekker warm, of zit je een beetje te kleumen? Of is het eigenlijk te warm, of te vochtig?
Hoe voel je jezelf? Fit, of een beetje under the weather? Ben je relaxt, of vol je jezelf ene beetje opgejaagd?
Hier is een moment voor jezelf.
Begin met het lezen van het volgende gedicht, en de bijbehorende bezinning.
Hunker Voort – Katie Donovan
Ik wil dat je het ondragelijke
gemis van mij voelt.
Ik wil dat je huid
hunkert naar het zachte lokken van de mijne;
ik wil dat die suggesties van rood
op je doek
dieper worden in passie voor mij;
karmijn, bordeaux.
Ik wil dat je jouw been
blijft stoten
aan de herinnering aan mij;
ik wil dat je hoofd duizelig is
en je maag draaierig;
ik wil dat je mijn stem in je
oor hoort, je hand op je gezicht
voelt alsof het mijn hand is.
Ik wil dat je voelt alsof
het leven na mij saai is, en zinloos,
en erg, heel erg
dat je met mij werd opgetild
door een stroom die je altijd had willen vinden,
en waaraan je had gewanhoopt,
alsof je aan het waden was
door de zompige rommel van onzin en lelijkheid
elke minuut dat we gescheiden zijn.
Ik wil dat je jezelf gek maakt
met de fantasie van mij,
en hoe we elkaar, hoe onwaarschijnlijk ook, weer zullen treffen
en er tranen en bloemen zullen zijn
en de immense opluchting van niet ik,
maar wij.
Ik spook in je dromen,
deze koortsen van een afstand meevoerend,
een afstand die me wenend achterlaat,
en razend,
en verloren.
Lijden
Dit gedicht van de Ierse dichteres Katie Donovan herinnert ons eraan dat lijden en hartstocht dicht bij elkaar liggen, misschien wel twee kanten van dezelfde medaille zijn. Zoals ons ook het woord ‘passie’ toont, dat immers zowel hartstocht als lijdensweg betekent (denk aan ‘The Passion’ of de ‘Mattäus-passion’).
Hartstocht wordt in onze romantische cultuur vaak als ideaal gezien. Een korte gepassioneerde liefde wordt door velen als beter beschouwd dan een langdurige, meer bedaagde genegenheid. Mensen die een loopbaan moeten kiezen wordt voorgehouden dat hun passie hun werk moet worden. Revolutionaire voorhoedes die zichzelf opofferen in hun geestdrift voor maatschappelijke omwenteling, worden gezien als helden.
Maar zoals het gedicht van Katie Donovan toont, kan hartstocht al te gemakkelijk omslaan in iets dat meer kwaad doet dan goed. Zonder zijn geliefde is de gepassioneerde ‘amant’ duizelig en draaierig, maakt hij zichzelf gek, ervaart hij het leven als zinloos en saai.
Zonder de ander is de hartstochtelijke persoon wenend, razend en verloren.
Hoe komt dat?
Hartstocht is gericht op eenwording. Op het opheffen van afstand, op het worden van ‘niet ik, maar wij’. Hartstocht wil versmelting.
De tragiek van passie, echter, is dat die versmelting maar tijdelijk en onvolkomen is.
Door hartstocht kunnen we voor een moment vergeten dat we individuen zijn en opgaan in een groter ‘wij’, of dat nu het erotische wij is van een liefdespaar, of de eenheid van een gepassioneerd individu met zijn taak of doel, of de samensmelting van persoon en revolutionaire massa.
Maar hartstocht, ook de grootste hartstocht, kan de afstand tussen twee mensen niet opheffen. En dat besef, dat het ‘niet ik, maar wij’ op een bepaalde manier een illusie is, dat maakt passie tot een lijdensweg, vol razernij en wenende frustratie, in de met smart gevoelde afwezigheid van de ‘immense opluchting van het niet ik, maar wij’.
Dergelijke gefrustreerde hartstocht kan gemakkelijk omslaan in haat. Vandaar dat we ook wel spreken van een ‘haat-liefde verhouding’.
Wat Katie Donovan niet toont, maar wat wel bestaat, is de mogelijkheid van een aanvullende emotie, die hartstocht verzacht en dragelijk maakt.
Die emotie is tederheid.
Tederheid is, zou je kunnen zeggen, een pendant van hartstocht. Pendant heeft ook weer een beetje een dubbele betekenis, van hetzelfde en toch ook weer anders, van ‘aanhanger’ en ‘tegenhanger’.
Ook de tedere minnaar houdt van zijn of haar geliefde, maar doet dat in de wetenschap dat liefde de afstand tussen twee mensen slechts tijdelijk, en nooit helemaal, kan overbruggen.
Tederheid erkent de afstand tussen twee mensen, sterker nog, tederheid maakt die afstand tot bron van liefde. Ik zie in de ander iemand die zoals mijzelf is maar toch anders; iemand die alleen en kwetsbaar is, net als ik, die graag samen wil smelten maar onherroepelijk een eigen, zelfstandig individu is – en in, ja vanwege, zijn of haar anders-zijn voel ik vertedering voor hem of haar.
Tederheid is hartstocht die haar eigen beperking kent en daarom mild is geworden.
Idealiter gaat liefde – voor een mens, je werk of een ideaal – op en neer tussen hartstocht en tederheid. Doorgaans begint de liefde in hartstocht en eindigt ze in onverschilligheid of haat; maar als alles goed gaat kan hartstocht, die haar grenzen beseft, omslaan in tederheid. En tederheid, die zichzelf niet meer genoeg is, kan opflakkeren tot hartstocht.
Tederheid en hartstocht – alleen samen kunnen ze voorkomen dat liefde omslaat in lijden.
Twee minuten stilte:
En luister naar de tederste muziek ooit, het Erbarme Dich uit de Mattaus-passion. En terwijl je luistert, hoor de hartstocht van de altstem om de melodielijn van de tedere viool te imiteren, om ermee samen te vallen, om een te worden – maar hoor ook hoe dat niet lukt (omdat het stembereik van een alt natuurlijk veel kleiner is dan dat van een viool), en hoe beiden onherroepelijk gescheiden blijven – maar toch samenwerken om de mooiste muziek ter wereld te maken.