De vorige keer heb ik het gehad over metaforen en hoe je deze kunt analyseren en evalueren. In het kort: metaforen hebben een impliciete metafysische structuur, ze zeggen iets over hoe we naar de wereld kijken. Die structuur kan dieper of oppervlakkiger zijn, beter of slechter op de werkelijkheid passen.
Deze keer wil ik het hebben over een metafoor die al bijna ‘dood’ is, dat wil zeggen dat we bij zijn gebruik bijna niet meer aan de herkomst van de beeldspraak denken, maar alleen aan de abstracte betekenis (zoals bij cliché-uitdrukkingen als ‘platgetreden paden’ – zelf een platgetreden uitdrukking – of ‘gloednieuw’.)
(‘Cliché’, afkomstig uit de wereld van de drukpers, is trouwens zelf ook een dode metafoor.)
De behandelde metafoor zou je als ‘stervend’ kunnen inschalen – maar niet alleen omdat hij zijn beeldende kracht bijna verloren heeft, maar ook omdat de uitdrukking langzamerhand aan (abstracte) betekenis heeft verloren.
Ik heb het over de metafoor van het glazen plafond.
Breken of barsten
Onlangs las ik een krantenartikel waarbij het lot van van twee topvrouwen in de zakenwereld werd besproken, “Merz slecht Glazen Plafond, Leroy bezeert zich eraan”.
Het artikel zet een winnaar en een verliezer uit de zakenwereld tegenover elkaar. Winnaar is de Duitse Martina Merz, die als eerste vrouw de leiding krijgt over conglomeraat Thyssen-Krupp. Verliezer is de Belgische Dominique Leroy, die na een schandaal over handel met voorkennis niet de nieuwe bestuursvoorzitter van KPN wordt.
Toen ik het artikel had gelezen dacht ik eerst: maar dit kan toch niet bedoeld worden met ‘glazen plafond’? Leroy zou zich volgens schrijver Peter de Waard hebben ‘bezeerd aan het glazen plafond’ – dat impliceert dat het mislopen van deze topbaan op een bepaalde manier te wijten zou zijn aan discriminatie, aan mannelijke tegenwerking, aan the old boys’ network. Maar die verklaring wordt op geen enkele manier onderbouwd en lijkt ook bijzonder onwaarschijnlijk (waarom zou dat netwerk haar dan überhaupt voor die topfunctie hebben voorgedragen?).
Het lijkt gewoon Leroy’s eigen stomme schuld te zijn dat ze de baan is misgelopen, door net voor haar vertrek bij Proximus een pakket van aandelen te verkopen – tegen een (voor haar) luttele winst van zesduizend euro!
Leroy bezeerde zich niet aan het glazen plafond, maar aan haar eigen hebzucht of domheid.
Toen ik langer over het artikel nadacht, viel me ook nog op hoe vanzelfsprekend de term ‘glazen plafond’ in een artikel over zakenvrouwen gebruikt wordt – en dat dat best wel raar is.
Volgens de krantenkop ‘slecht’ Martina Merz het glazen plafond door haar benoeming – hoewel ze natuurlijk is benoemd en zelf alleen maar ingestemd heeft. Maar afgezien daarvan: kun je het glazen plafond eigenlijk wel ‘slechten’? Slechten betekent afbreken, effenen, gladmaken. En dat doe je met bouwwerken (vooral bolwerken), niet met glazen plafonds. Die zijn al glad genoeg.
Nu gaat het me niet om de (slecht) gemengde metafoor van Peter de Waard, die eens een keer wat anders wilde schrijven dan ‘breekt door het glazen plafond’. Het gaat mij om het volgende: hoe vaak kun je een plafond doorbreken voordat het aan gruzelementen ligt en voor de volgende vrouw geen belemmering meer vormt?
The glass ceiling komt als begrip uit het Amerikaanse feminisme, waar de uitdrukking sinds eind jaren zeventig gebruikt wordt voor de onzichtbare hand die vrouwen lijkt tegen te houden in hun loopbaan.
De metafoor wilde uitdrukken dat in vele organisaties emancipatie heel wel het officiële doel kon zijn, maar dat er evengoed officieus allerlei hindernissen konden bestaan om dat doel te verwezenlijken. Waar de theorie het ene zegt (‘vrouwen zijn gelijkwaardig’) en de praktijk het andere (‘als je de keuze hebt, benoem dan maar liever een man’).
Wie twijfelt eraan dat deze toestand in de jaren zeventig, en nog lang daarna, werkelijk bestond? Dat mannen, gesteld voor de keuze om een om hen gelijkende kandidaat (een man) of een ‘vreemde eend in de bijt’ (een vrouw) aan te nemen, vaak voor het oude en vertrouwde hebben gekozen?
En wie twijfelt eraan dat dergelijke dingen nog steeds voorkomen?
Iets anders is de vraag hoe geslaagd het glazen plafond die toestand weergeeft.
Als we naar de structuur van deze metafoor kijken, zien we twee belangrijke kenmerken, die implicaties hebben voor de toepassing:
1. Een plafond (of het nu van glas is of van beton) kan maar een keer worden doorbroken – daarna zit er een gat in waar navolgende klimmers door kunnen kruipen.
2. Een plafond is een objectief obstakel, waarbij de weerstand van buitenaf komt. Hou je op een af andere manier jezelf tegen (zoals Leroy) dan kun je dat niet aan een plafond wijten.
Bij het gebruik van glazen plafond zien we dat sprekers en schrijvers deze twee implicaties niet lijken te begrijpen.
Allereerst praten mensen al sinds de introductie van de metafoor over vrouwen die door het glazen plafond breken. De eerste vrouwelijke astronaut. De eerste vrouwelijke marinier. De eerste vrouwelijke directeur van een multinational. De eerste vrouwelijke premier van Groot-Brittannië. De eerste vrouwelijke presidentskandidaat van de VS. Enzovoort enzovoort (tot, in de afgelopen maanden, de eerste vrouwelijke voorzitters van de Europese Commissie en de Europese Centrale bank).
Je vraagt je af: hoe vaak moet het glazen plafond nog doorbroken worden voordat het ‘geslecht’ is? En: als er al talloze middelmatige of zelfs incompetente vrouwen op topfuncties zijn gekomen (het is niet moeilijk voorbeelden te geven), moeten we intussen dan niet liever over een old boys’ and girls’ network spreken?
Twee. Er zijn ongetwijfeld een heleboel factoren die vrouwen in hun loopbaan belemmeren, en sommige zijn ongetwijfeld extern. Seksisme. Seksuele intimidatie. Gebrekkige kinderopvang. Een man die niks aan het huishouden wil doen.
Maar onderzoek naar vrouwen-achterstanden op de werkvloer wijst op drie dominante oorzaken van belemmering, drie vrouwelijke ‘handicaps’: een loopbaan in lager gewaardeerde en betaalde werkvelden, het vermijden van (potentieel lucratieve) risico’s en het krijgen en (grotendeels) verzorgen van kinderen.
Dit zijn geen externe factoren, het zijn zaken die vrouwen zelf doen of waar ze zelf voor kiezen.
Zeker, vrouwen maken deze keuzes in een samenleving die hen beïnvloedt en die hun voorkeuren tot op zekere hoogte vormgeeft. Vrouwen tonen, in sociologisch jargon, aangepaste voorkeuren.
Echter, om zaken waar je zelf een grote mate van keuze in hebt tot ‘glazen plafond’ te bestempelen: dat is toch raar.
Mijn voornaamste bezwaar tegen deze objectivering, tegen het buiten jezelf plaatsen van weerstand, is dit: wie bij elke mislukking beschuldigend naar anderen wijst en zich als slachtoffer gedraagt, heeft minder neiging overeind te krabbelen en het nog eens te proberen. Als ‘het systeem’ seksistisch is en je promotie tegenhoudt, wat heeft het dan allemaal nog voor zin?
Net zoals mensen bij zichzelf een placebo-effect kunnen bewerken door hoge verwachtingen van een (be)handeling te koesteren, zo kunnen ze zichzelf ook schaden door negatieve verwachtingen.
In ‘glazen plafond’ zit het nocebo-effect al ingebouwd, omdat je succes en mislukking wijt aan factoren buiten je controle. En al kan daar een grond van waarheid in zitten, het maakt het voortzetten van de strijd alleen maar moeilijker.
Ten grave dragen
Het is dan ook geen wonder dat moderne feministen steeds minder geneigd zijn om het over een glazen plafond te hebben en dat ze deze ‘vermoeide’ uitdrukking vervangen door andere metaforen.
Gevraagd of de uitdrukking nog adequaat was, zei de Democratische presidentskandidaat Amy Klobuchar onlangs:
Het hoogste en hardste glazen plafond heeft zoveel barsten dat het op weg is een achterhaalde maatstaf te worden.
En dat is natuurlijk de enig mogelijke reactie van iemand die naar het hoogste ambt streeft en zich door niets wil laten weerhouden (haar slogan is all the way with Amy K.).
Je hoort een politieke rising star als Alexandra Ocasio Cortez tegenwoordig dan ook andere metaforen gebruiken, zoals de tafel breken of je eigen huis bouwen. Het voordeel van deze uitdrukkingen is niet alleen dat ze nieuw zijn, maar ook dat ze uitgaan van een eigen actieve houding, niet van passief slachtofferschap. Dat geldt helaas niet voor andere varianten als betonnen plafond, double jeopardy (dubbel gepakt worden), aardigheidsval (te aardig of niet aardig genoeg zijn) of moederschap-straf.
Dan kunnen vrouwen volgens mij beter luisteren naar het vocabulaire van Oprah Winfrey, die spreekt over rock the boat, de regels overboord gooien en het spel opnieuw uitvinden.
Woorden doen ertoe. Words matter. Net zomin als je klakkeloos historische begrippen als slavernij of fascisme op moderne fenomenen kunt plakken, moet je moderne politieke gevechten aangaan met ouderwetse metaforen.
Een nieuwe lente, een nieuw geluid.