Vandaag zijn dag en nacht even lang, wat betekent dat het de start van de astronomische herfst is. De meteorologische herfst, zoals de Gerrit Hiemstra’s van deze wereld niet moe worden ons te vertellen, begon al op 1 september. ‘Weerkundig’ gezien eindigt de herfst ook al op 1 december en niet bij de winterzonnewende rond 21 december.
Dat de meteorologen niet de astronomische of traditionele (21-9) startdatum aanhouden, heeft te maken met banale praktische redenen. Meteorologen houden van heldere overzichten en het is gemakkelijker om die te maken van een seizoen van drie gehele maanden met een vast begin dan van een seizoen met een wisselende astronomische aanvang (bij de herfst tussen de 20e en 23e september).
Voor de mensen die astronoom noch meteoroloog zijn, begint en eindigt de herfst op heel andere tijdstippen. Voor ons hangt het begin en einde van de herfst samen met de betekenis van herfst, met de verschijnselen die samen ons begrip herfst uitmaken.
De beste verwoordingen van deze verschijnselen vinden we in gedichten, zoals in ‘Herfst’ van Hanny Michaelis:
De bomen roesten in het zieke licht
langs somber in zichzelf gekeerde grachten.
In wilde, stormdoorvlaagde regennachten
vertoont de maan een bleek, behuild gezicht
boven de lege straten, smalle schachten
waar in een onverbiddelijk gericht
de zomer langzaam voor het najaar zwicht,
terwijl de huizen op het einde wachten.
Tegen de morgen is de strijd beslecht.
Een vage geur van heimelijk bederven
heeft aan de moede wind zich vastgehecht.
Tussen een handvol dunne zonnescherven
heeft zich de zomer moeizaam neergelegd
om eenzaam en onopgemerkt te sterven.
Of in ‘November’ van J.C. Bloem:
Het regent en het is november:
Weer keert het najaar en belaagt
Het hart, dat droef, maar steeds gewender,
Zijn heimelijke pijnen draagt.
En in de kamer, waar gelaten
Het daaglijks leven wordt verricht,
Schijnt uit de troosteloze straten
Een ongekleurd namiddaglicht.
De jaren gaan zoals zij gingen,
Er is allengs geen onderscheid
Meer tussen dove ‘erinneringen
En wat geleefd wordt en verbeid.
Verloren zijn de prille wegen
Om te ontkomen aan den tijd;
Altijd november, altijd regen,
altijd dit lege hart, altijd.
Herkenbaar, denk ik. Verval, vergankelijkheid, verlies. Zwichten, wachten op het einde. Dat zijn gedachten die de herfst in velen losmaakt.
Maar er zijn ook vrolijkere associaties, zoals deze, uit de memoires van Annie M.G. Schmidt:
Kouder en vroeger donker… dat is haast alles wat het voor die stakkers van stedelingen betekent, het najaar. Ze zetten het direct om in zorgen: de kolen en de zolen en de winterjas. Maar het grote complex van geuren en gevoelens dat een zich respecterende herfst behoort mee te brengen, dat is alleen aan een buitenkind beschoren. De verlatenheid van een hoge koude hemel, waar duizenden kleine stipjes samenzwermen: de vogels gaan trekken… modderige wegen, kapot gereden door de bietenwagen, de wind over de kale polder, de kromgewaaide natte bomen op de dijk en de kreunende molenwieken. Ja, eenzaamheid en verlatenheid van mist en natte wegen zijn sterker op het land, maar ook minder triest, en het thuiskomen in het lamplicht en in de geur van hete bruine-bonensoep is een veel groter genot dan het ooit in de stad kan wezen. Herfst op het land is niet te vervangen.
Al dat gesomber, dat is een stadse preoccupatie, zegt Schmidt – en als een Jac. P. Thijsse zingt ze de lof van de herfst op het platteland. En die kant heeft de herfst natuurlijk ook – en zelfs stadbewoners kunnen van het najaar genieten, van de eerste knisperende heldere septemberochtend, van de oneindige schakeringen grijs in de zware wolkenluchten, van de troostende lampen die we ’s avonds eerder ontsteken…
De herfst heeft vele kleuren.
Zoals Schmidt verwoordt, heeft de herfst (net als elk seizoen) ook te maken met gebeurtenissen. In de herfst (nazomer) gaan we weer naar school, starten sportieve en culturele seizoenen, eten we weer ‘winterse’ kost. Modehuizen komen met een herfstcollectie, Starbucks schenkt een Pumpkin Spice Latte.
Als je in Amerika bent opgegroeid, hoort bij herfst de start van het football seizoen, en de feesten van Thanksgiving en Halloween. In Japan bezichtig je bomen in herfsttooi (het Japanse woord voor herfst, aki – boom & vuur – refereert uitdrukkelijk aan de rode bladeren van bijvoorbeeld de geliefde esdoorn, die symbool staan voor het jaargetijde).
Plaatsgebonden
Herfst is, als astronomisch en geografisch fenomeen, per definitie plaatsgebonden. De Japanse herfst, bijvoorbeeld, verspreidt zich langzaam, over een periode van meerdere maanden, van noord naar zuid. De verkleuring begint op het noordelijke eiland Hokkaido rond midden september. Op het hoofdeiland Honshu veranderen de blaadjes half oktober tot begin december van kleur. Op Kyushu tussen begin en eind november. Het eiland Shikoku verkleurt tussen midden november en begin december.
Herfst is überhaupt gebonden aan een bepaalde plek ten opzichte van de evenaar en aan het lokale klimaat. Rondom de evenaar zijn er niet vier seizoenen, maar twee: droog en nat. Ook de polen kennen geen herfst of lente, eerder een lange winter en een korte ‘niet-winter’. En op andere plekken is het altijd herfstig, dat wil zeggen wisselvallig met veel regen.
Naarmate we van onze contreien ‘stijgen’ naar de noordpool of afdalen naar de tropen verliest het begrip ‘herfst’ aan betekenis.
In de zuidelijke Verenigde Staten, bijvoorbeeld, hebben ze wel een herfstcultuur (football, Thanksgiving en Halloween) maar niet het weer wat erbij hoort:
Er zijn geen duidelijk afgebakende seizoenen in Zuid Alabama; de zomer vervaagt tot herfst, en herfst is bijna nooit gevolgd door winter, maar verandert in een bederfelijke lente die tot een zomer smelt. (Harper Lee, To Kill a Mockingbird)
Zo betekent ‘herfst’ dus iets anders voor een Laplander en een Toscaan, een Amerikaan en een Europeaan, een plattelander en een stedeling…
Metafoor
Eerder heb ik een befaamde metafoor, liefde is als een (gezamenlijke) reis, geanalyseerd – of liever, ik heb die metafoor behandeld als een klasse van metaforen en bekeken hoe elke variant uitpakt. Hoe is liefde wanneer het als een zakenreis wordt gezien? Een pelgrimage? Een toeristische trip?
Iets soortgelijks zou je kunnen doen met onze bekende metafoor ‘de seizoenen van het leven’.
Als je bepaalde fases van het leven associeert met lente, zomer, herfst en winter, dan maakt het natuurlijk veel uit welke betekenis die seizoenen die voor je hebben.
Wanneer je herfst louter ziet als een periode van verval, is dat iets heel anders dan wanneer je het jaargetijde ziet als een periode met een geheel eigen soort van bloei (zoals in de prachtige kleur van herfstbladeren). Wanneer je de herfst als een duidelijk afgescheiden seizoen ervaart, heeft dat andere gevolgen voor je metafoor dan wanneer de herfst onmerkbaar in winter overgaat, of nauwelijks kan worden opgemerkt tussen zomer en winter.
Je zou dus dus de betekenis van herfst (en de andere seizoenen) kunnen analyseren en kijken welke impact verschillende ‘interpretaties’ van herfst hebben op de ervaring van levensfases. Geloven bewoners van de tropen of de polen niet in een afgescheiden levensperiode van neergang? Delen culturen die twee of drie jaargetijden hebben, hun levens in twee of drie seizoenen in?
Dat zijn interessante vragen, maar ik ben geen antropoloog, dus ik ga dat onderzoek zelf niet doen, ik wijs alleen op de optie. Net als op de optie dat onze eigen indeling van de seizoenen zeer wel kan verschuiven wanneer klimaatverandering hier tot meer ‘Alamaba-achtig’ weer zou leiden. Dan zou onherroepelijk ook onze betekenis van herfst veranderen – en de manier waarop we dat seizoen zien als plaatsvervangend voor een levensfase.
Een kanttekening
Altijd wanneer ik het over onze vier seizoenen heb, moet ik denken aan een suggestie van de Amerikaanse schrijver Kurt Vonnegut.
Vonnegut (1922-2007) was een veelgevraagd spreker bij afstudeerceremonies op middelbare scholen en universiteiten. Bij dat soort gelegenheden bestaat in Amerika de traditie dat je de studenten zaken vertelt die ze niet op school te horen hebben gekregen, maar wel relevant zijn voor hun leven. Als dat een beetje onorthodoxe dingen zijn, des te beter.
In 1978 hield Vonnegut een speech bij een hogeschool in Fredonia, New York. Hij vertelde daar onder andere dat er niet vier seizoenen zijn, maar zes: “de poëzie van vier seizoenen is helemaal fout voor ons deel van de planeet, en dat verklaart misschien waarom we zo vaak depressief zijn. Ik bedoel, lente voelt vaak helemaal niet aan als lente, en november past helemaal niet bij de herfst, enzovoort.”
Volgens Vonnegut is dit de waarheid over de seizoenen:
Lente is mei en juni. Wat kan lente-achtiger zijn dan mei en juni. Zomer is juli en augustus. Echt heet, niet waar? Herfst is september en oktober. Zie je de pompoenen? Ruik je de brandende bladeren? Vervolgens komt het seizoen dat ik Sluiting noem. Dat is wanneer de stuur op slot gaat. November en december zijn geen Winter. Ze zijn Sluiting. Daarna komt Winter, januari en februari. Jongens, wat zijn die koud! Wat komt dan? Niet de Lente. ‘Ontsluiting’ komt dan. Wat zouden wrede maart en nauwelijks minder wrede april kunnen zijn? Maart en april zijn geen Lente. Ze zijn Ontsluiting.
Ook hier geldt weer: plaats is betekenis. Vonnegut heeft zijn hele leven in de Amerikaanse Mid-West en New England gewoond, met koudere, langere winters (en hetere zomers) dan Nederland, dus ook herfst en lente gedragen zich dan wat anders. Maar ruwweg klopt het, denk ik, in elk geval beter dan onze huidige vier seizoenen.
Wat ons leidt tot de allerlaatste vraag: als we zes seizoenen zouden hebben, wat zou dat uitmaken voor een uitdrukking als ‘de herfst van het leven’? Als herfst twee maanden duurt in plaats van drie, en gevolgd wordt door Sluiting in plaats van door de winter – hoe zou dat onze blik op levensfases kunnen veranderen?
Bespreek in groepjes.