Om te begrijpen wat het betekent om door iets geraakt te worden, kunnen we denken aan een spin in zijn web. Dat web, en de spin die erin leeft, worden op verschillend manieren geraakt. Het web kan in trilling worden gebracht door iets wat de spin niet interesseert: de wind, of regendruppels, of een blaadje. Het web kan ook worden bewogen door een potentiële prooi of bedreiging: een vlieg of mug, of misschien wel een vogel of mensenhand die het web kapot scheurt. Daarop reageert de spin door zelf te bewegen – door naar de plek van verstoring te rennen of juist door ervandaan te vluchten.
Als mensen zeggen dat ze door iets geraakt zijn, bedoelen ze daar méér mee dan dat ze slechts iets hebben gesignaleerd, zoals de spin een blaadje opmerkt dat in een web waait. Ze bedoelen ook meer dan dat ze alleen geraakt zijn, zoals een spin door een trilling die een prooi of een gevaar aankondigt. Als mensen zeggen dat ze door iets geraakt zijn, bedoelen dat ze bewogen zijn, dat iets hen in beweging heeft gebracht. Zoals de spin die naar iets toerent, of ergens vandaan.
Wanneer mensen door iets in beweging worden gebracht, zeggen we dat ze een emotie ervaren – van movere, het Latijnse woord voor bewegen. Er zijn allerlei zaken die ons op verschillende wijze in beweging brengen en daarom zijn er ook allerlei emoties.
De meeste psychologen en filosofen zijn het er ruwweg over eens wat emoties zijn. Emoties zijn responsen op de wereld om ons heen – of beter: het zijn systemen, die deze responsen regelen. Of nog beter: het zijn systemen die onze mogelijke responsen op de wereld afstemmen op onze doelen.
Als mensen worden wij voortdurend met oude en nieuwe dilemma’s confronteert. Rennen we weg van het dier dat daar aan komt springen of blijven we staan? Eten we de appel nu of bewaren we hem tot morgen? Vertrouwen we de nieuwe collega of doen we dat niet?
Geconfronteerd met deze vraagstukken gaan we niet steeds rustig een potje nadenken om voors en tegens tegen elkaar af te strepen. Nee, we geven de beslissing uit handen aan systemen die hun nut bewezen hebben in het verleden. Die onze krachten razendsnel mobiliseren en ons gereed maken om te handelen.
Die systemen zijn complex en werken op allerlei niveaus. Geestelijk en lichamelijk, hormonaal en neurologisch, individueel en collectief – en er zijn allerlei terugkoppelingen tussen deze systemen, waarbij ze elkaar aanzetten om actief te worden en juist tegenhouden.
Dat we deze emotionele systemen hebben is maar goed. Niet alleen wanneer tijdsdruk een rationele afweging onmogelijk maakt (er komt een beest uit de struik gesprongen), maar ook wanneer er geen rationele beslissing mogelijk is. Bijvoorbeeld wanneer we een keuze moeten maken tussen twee identieke dingen (zoals de ezel van Buridanus, die de hongerdood sterft tussen twee identieke balen stro) of wanneer een keuze te complex is en te veel omvattend (moet Groot Brittanië in de EU blijven of eruit stappen?).
Zonder een emotionele voorkeur zouden we dan niks kunnen beslissen.
Wij zijn onszelf maar voor een heel klein gedeelte bewust van de processen die met emoties gepaard gaan. We controleren deze processen daarom ook niet.
Dit heeft ook zo zijn nadelen.
Een bekend verschijnsel van emoties is dat ze hun doel voorbij schieten, omdat ze te heftig zijn of te lang aanhouden. Of omdat ze een rationeel beslissingsproces, waar ze ondergeschikt moeten zijn, domineren.
Ik maak iets droevigs mee en word daar verdrietig van. En vervolgens kan ik niet ophouden me verdrietig te voelen, ook als de aanleiding allang voorbij is. Of ik denk dat iemand me wil kwetsen en word boos – en blijf boos, ook wanneer blijkt dat het allemaal een misverstand was. Of ik kan me niet op mijn werk concentreren, omdat ik verliefd ben.
Dat ‘voorbijschieten van hun doel’ is lastig en veroorzaakt veel problemen. Maar hoe kan het eigenlijk dat emoties averechts werken? Emoties zijn er toch om doelen te verwezenlijken?
Ja, maar slechts gedeeltelijk mijn doelen.
Sommige emoties dienen niet mij, maar de erfelijke eigenschappen in mij. Ze zijn ontstaan en overgeleverd omdat ze ertoe bijdroegen dat mensen met deze eigenschappen in leven bleven en zich voortplantten. Bijvoorbeeld angst voor spinnen. Of verlangen naar seks. Het eerste is lastig als je wegrent voor een klein, ongevaarlijk spinnetje. Het tweede wanneer je probeert een deadline op je werk te halen, maar steeds moet denken aan je aantrekkelijke collega.
Andere emoties hebben hun nut vooral voor de gemeenschap, minder voor een individu. Bijvoorbeeld schaamte- of schuldgevoel. Voor een samenleving is het heel handig dat mensen zichzelf middels deze gevoelens in bedwang houden en afzien van al te egoïstisch gedrag. Voor het schuldbewuste of zich schamende individu kan het heel vervelend zijn. Maar voor alle emoties geldt dat ze moeilijk te sturen zijn, ook al zouden we dat graag willen. Zij sturen ons.
Dit klinkt nu heel negatief, en veel mensen hebben dat ook zo opgevat: zij zien emoties, of in elk geval emoties die ons pijn doen (‘negatieve’ emoties), als iets wat overwonnen moet worden.
Ik denk dat dit een vergissing is.
Ten eerste kunnen we niet zonder emoties – ik zei het al. Hoe zouden we alle beslissingen kunnen nemen die het leven ons opdringt? We hebben lag niet altijd de tijd om iets zorgvuldig te overwegen – en heel vaak is er ook helemaal geen berekening die een vraagstuk definitief oplost. In een variatie op de woorden van Blaise Pascal: als het hoofd geen redenen kan vinden, heeft het hart er gelukkig ook nog.
Ten tweede maken emoties ons leven de moeite waard. Zonder emoties zouden we robots zijn die hun programma afdraaien. We zouden weliswaar geen angst of woede meer kennen, maar ook geen vreugde, hoop of geluk. Het is maar de vraag of een emotieloos mens überhaupt nog zou kunnen functioneren: of hij niet in besluiteloosheid zou verstarren. Bovendien blijkt uit de geschiedenis dat mensen, geconfronteerd met nieuwe ervaringen, daarvoor eindeloos nieuwe emoties kunnen ontwikkelen, die het leven steeds rijker en betekenisvoller maken. Denk aan welke vormen van liefde er niet ontwikkeld zijn! Of reacties op de natuur!
Even een uitwijding: stel dat we alle negatieve emoties zuiden verwerpen, dan zouden we het voortaan ook zonder het zoete gevoel van weemoed moeten doen – het gevoel van plezier in pijn, wel in wee, zoals het verwoord en verklankt wordt in dit Schubert-lied:
Dat alleen al lijkt me een te hoge prijs om te betalen.
De derde en laatste reden is misschien wel de belangrijkste.
Emoties zijn niet alleen inwendige ‘gevoelens’, het zijn ook signalen naar buiten. Ik ben niet alleen boos om agressief te kunnen worden maar ook om anderen te laten zien, dat ik boos ben. Boosheid kan een boodschap naar anderen zijn, bijvoorbeeld dat je vind dat er iets oneerlijks is gebeurd. En verdriet is een appèl aan anderen om je te troosten, of in elk geval niet extra te kwetsen.
Niet alleen kunnen we deze emotionele signalen moeilijk missen in subtiele communicatie, we kunnen ze ook alleen gebruiken als ze betrouwbaar zijn. Als ik iemand troost, wil ik dat hij of zij echt een aanleiding heeft om verdrietig te zijn en dat het verdriet niet zelf is opgewekt, puur om mij te manipuleren. En dus zijn ‘sociale’ emoties (als sympathie, dankbaarheid, schuld, schaamte, jaloezie) alleen bruikbare communicatiemiddelen als ze heel moeilijk te faken zijn – als de controle over deze emoties niet toegankelijk is voor bewuste sturing. Als deze systemen, als het ware, buiten het ‘ego’ omgaan – want pas dan zeggen ze iets betrouwbaars over de betreffende persoon.
(Natuurlijk: ik kan liegen dat ik pijn heb, of van iemand hou. Maar wij gaan bij dat soort verklaringen niet zozeer op iemands woorden af, als op de moeilijk te simuleren signalen die hij of zij vertoont – blozen, onwillekeurige bewegingen.)
Emoties zijn dus onmisbaar. Ze zijn wel te beïnvloeden, maar alleen indirect, door middel van ervaringen. (Dat noemen we trainen.) Emoties werken een beetje zoals ons immuunsysteem: je kunt er ‘indringers’ op los laten en het systeem zal zich daarop aanpassen en met een emotioneel antwoord komen. Je weet alleen nooit van tevoren hoe dat antwoord zal uitpakken. Het systeem kan met een perfect antilichaam op te proppen komen, maar het kan ook mis schieten en bijvoorbeeld de ‘drager’ zelf aanpakken, als een auto-immuunziekte. Zo ontstaan waarschijnlijk depressie-achtige aandoeningen – doordat het emotionele systeem zich tegen de persoon zelf richt.
Emoties zijn dus, onontkoombaar, een mixed blessing. En zo moeten we er ook mee omgaan. We moeten het wel en wee van emoties allebei koesteren.
Misschien zou het nog beter zijn als we een specifieke emotie zouden kunnen ontwikkelen die plezier schept in de ambiguïteit van emoties zelf. Een soort weemoed in het kwadraat, een meta-emotie over emoties, die plezier puurt uit elke negatieve emotie en die zo van zijn scherpe randjes ontdoet.
Jammer dat we zo’n emotie niet kunnen bouwen – we hebben geen keus dan te wachten tot hij spontaan ontstaat en hem dan koesteren.
Misschien dat we hem kunnen ‘uitlokken’ door tweeslachtige emoties te omhelzen?
Deze overweging werd geschreven voor de bijeenkomst van Overlevenskunsten: raken op 27 januari 2017 in de Thiemeloods in Nijmegen