Stel, je zit met een probleem. Je hebt een conflict op het werk, of twijfelt over je relatie. Je worstelt met een kinderwens, of bent bang om ouder te worden. Wat doe je dan? Het stikt in je omgeving van de deskundigen die je graag met raad en daad terzijde willen staan. Welke soort van hulp kies je?
Misschien denk je allereerst aan psychotherapie. Of anders aan coaching. Maar heb je ook wel eens aan filosofie gedacht?
Filosofie kan een heel goed middel zijn om met persoonlijke vragen aan de slag te gaan. Vooral in de praktische vorm, waarin je samen met een filosoof tracht je vragen te verhelderen en er zo grip op te krijgen.
Wat doet een filosoof dan precies? En wat doet hij of zijn anders dan een psycholoog of coach? Misschien dat dit het best verduidelijkt kan worden aan de hand van een casus die bijna iedereen kent: die van William Shakespeares Hamlet.
Ter opfrissing: Hamlet is de hoofdpersoon van Shakespeares langste, beroemdste en meest invloedrijke stuk. Over Hamlet zijn duizenden boeken volgeschreven. Ruim 400 jaar na de première wordt het nog voortdurend opgevoerd- in alle landen, in allerlei bewerkingen. Google ‘Hamlet’ en je krijgt 4.500.000 resultaten.
Hamlet is de prins van Denemarken. Zijn gelijknamige vader is voor aanvang van het stuk gestorven en begraven. Zijn moeder Gertrude is razendsnel hertrouwd met de broer van de dode koning, Claudius. Dit heeft Hamlet behoorlijk van zijn stuk gebracht – wat nog aanzienlijk erger wordt door een ontmoeting met de geest van zijn vader.
De geest vertelt hem dat hij vermoord is door Claudius en vraagt Hamlet om hem te wreken.
Een groot deel van het toneelstuk is gevuld door Hamlets worsteling met deze opdracht. Hij twijfelt over de betekenis van de geestverschijning, speelt met de gedachte aan zelfmoord, tracht de schuld van Claudius te bevestigen en laat meerdere kansen lopen om de wraak te voltrekken. Voordat hij actie heeft ondernomen, stuurt Claudius hem weg van het hof, naar Engeland. Bij zijn vertrek spreekt hij de laatste van zijn zeven monologen uit (de vierde is de beroemde “to be or not to be”):
“Hoe sta ik hier
Een vader dood, een moeder bevlekt,
Als aansporingen voor mijn rede en bloed,
En ik laat ze slapen…
…O, dat vanaf dit moment,
Gedachten bloedig zijn of niets meer waard!”
Je zou verwachten dat Hamlet na deze oproep aan zichzelf tot actie overgaat, maar nee, hij zeilt naar Engeland. Je zou je ook voor kunnen stellen dat hij op dat moment, voor een uitweg uit zijn impasse, professionele hulp had gezocht. Wat zou er dan gebeurd zijn?
Een psychotherapeut zou Hamlet hebben gevraagd naar zijn levensgeschiedenis, naar herinneringen aan zijn ouders; samen zouden ze geprobeerd hebben te ontdekken wat er ‘achter’ de twijfel en besluiteloosheid schuilt. Een door Freud geïnspireerde psycholoog zou hebben gesuggereerd dat Hamlets problemen voortkomen uit de realisatie dat hij eigenlijk zelf zijn vader uit de weg had willen ruimen, om zijn moeder alleen voor zichzelf te hebben – een wens die doorgaans onbewust blijft maar hier door de omstandigheden aan het licht was gebracht. Dit zou ertoe hebben geleid dat Hamlet door schuld verlamd werd.
Doel van de therapie: het bewustzijn van de ‘herkomst’ van zijn gevoelens zouden hun verlammende werking moeten opheffen en van Hamlet weer een normaal functionerend individu moeten maken.
(Een psychiater zou Hamlet vragen naar zijn gevoelens en naar zijn omgang met andere mensen, zijn optreden in het leven van alledag. Hamlets lusteloosheid, zelfmoordgedachten, impulsiviteit en agressiviteit zouden als symptomen worden beschouwd, die zouden worden gekoppeld aan een etiket uit psychiatrisch handboek DSM-V. Misschien een bipolaire stoornis, die net van een depressieve naar een manische fase was omgeslagen. Behandeling: een combinatie van een stemmings-stabilisator en een anti-psychotisch middel (vanwege de geestverschijning), in combinatie met psychotherapie.)
Een coach zou Hamlet vragen een tastbaar doel te formuleren. Wat wil hij? Waar, wanneer, met wie? Dus in dit geval: Hamlet wil zijn oom doden; hij moet een goede plek en een juist tijdstip kiezen, en bepalen of er behalve voor hem en zijn oom nog een rol voor iemand is weggelegd.
Om dit doel grijpbaar te maken wordt het vervolgens gevisualiseerd; er ontstaat een beeld met aantrekkingskracht, iets om naartoe te werken. De motivatie tot verandering groeit!
Vervolgens zou de coach vragen: wat houd je tegen? Zijn er patronen in jouw gedrag die steeds terug komen? Is je zelfbeeld wel positief genoeg?
De coach zou werken met concrete afspraken, kleine stappen (“vermoord eerst eens een hoveling”), om richting het grote doel te gaan. Om te gaan “van niet-competent naar competent handelen; van onzeker naar zeker optreden; van ongezond naar gezond denken.”
Succes van de coaching zou afgemeten worden aan het bereiken van het tastbare doel: wraak.
En een filosoof? Allereerst zou die vraagtekens zetten bij het Hamlets verklaarde doel. Het nastreven van wraak zou niet bij voorbaat als een juist voornemen worden gezien en het opruimen van eventuele blokkades zou niet vanzelfsprekend als ‘goed’ worden beschouwd. Ook Hamlets tegenstrijdige gevoelens zouden niet worden gezien als problemen, die moeten worden opgelost, maar als zaken die zijn huidige situatie betekenis geven.
Ook zou de hele ‘probleemstelling’ van de andere deskundigen – dat het hier draait om Hamlet en Hamlet alleen – niet bij voorbaat worden geaccepteerd.
Psychotherapie, geneeskunde en coaching hebben gemeen dat ze problemen individualiseren en dat ze een oplossing bij voorkeur zoeken in het doen en laten van de patiënt/cliënt. Een filosoof zou echter ook willen onderzoeken of er geen rol is weggelegd voor de omgeving – Hamlets familie en vrienden, het Deense hof, de Deense samenleving. En er zou ruimte zijn voor het bestuderen van relevante levensbeschouwelijke opvattingen: christelijke en ‘heidense’ denkbeelden over eer en wraak; de rol van rechtspraak; de werking van macht; ideeën over leven en dood; de argumenten voor en tegen zelfmoord.
In het algemeen kan gesteld worden dat filosofie vraagtekens zet bij elke definitie van een probleem; dat zij de vooronderstellingen van elke ‘deskundige’ aanpak onderzoekt; dat ze elke oplossing wantrouwt.
Filosofie draait niet om het oplossen van problemen, maar om het problematiseren van oplossingen.
Leidt dat dan nog wel ergens toe? Zeker wel. Het voorkomt dat je in de kringetje rond blijft draaien, dat je blijft hangen in schijnvragen en schijnoplossingen. Het helpt je om jezelf en je omgeving – en de ingewikkelde samenhang hiertussen – beter te begrijpen. Het geeft ruimte om je leven te veranderen en zet je in beweging. Het maakt je vrijer.
Dus: zit je met een vraag over je leven? Misschien lijk je een beetje op Hamlet, en werkt het voor jou goed om je vragen te onderzoeken, voordat je ze probeert te beantwoorden. Om te filosoferen over leven en dood. Rechten en plichten. Goed en kwaad. Juist en onjuist.
Probeer het eens met filosofie – daar word je wijzer van!
(Natuurlijk heb ik in het bovenstaande de verschillen tussen psychotherapie, coaching en filosofie overdreven. Een goede psycholoog stelt ook levensvragen. Een goede coach heeft oog voor de waarden van de gecoachte. Een goed filosofisch gesprek werkt ook therapeutisch. Maar dit neemt niet weg dat de uitgangspunten van de drie methodes sterk verschillen – en dat alleen filosofie deze uitgangspunten ook onderzoekt.)