63. Hoe muziek een drug kan zijn

Posted on 6 aug 2015 in Blog, Featured

63. Hoe muziek een drug kan zijn

In mijn artikel in NRC Next van 3 juli deed ik de uitspraak dat dance veel gemeen heeft met drugs. Niet alleen dat bij festivals en in clubs veel drugs worden gebruikt – dat is zo, maar dat verband is extern. Wat ik bedoelde, is dat dance een bepaalde werking heeft die met drugs te vergelijken valt. Die vergelijking biedt een extra reden om kritisch tegenover dance te staan.

In dit artikel wil ik mijn mening toelichten op een manier waartoe in de Next geen ruimte was. Ik wil eerst uitleggen waarom je alle muziek als een genotmiddel kunt beschouwen. Vervolgens wil ik duidelijk maken waarom bijvoorbeeld dance meer met drugs gemeen heeft dan, zeg, klassieke muziek. En tenslotte wil ik laten zien dat bepaalde vormen van dance verslavend werken.

Muzikale effecten
Als we het hebben over muziek als drug, hebben we het over de effecten van muziek – over wat muziek met ons doet.
Muziek werkt op onze hersenen. Die hersenen vormen samen een soort van computer, die op zoek is naar wat ons voortleven en voortplanten bevordert. Daartoe belonen de hersenen zaken als voedsel, sex, veiligheid, ouderschap, status en kennis met plezierige gevoelens.

Ons brein kan bij het afgeven van deze beloningen ook voor de gek worden gehouden. In de huidige moderne samenleving dragen een heleboel ervaringen niet bij tot onze biologische ‘fitheid’, maar geven de hersenen toch een plezierige reactie. Bijvoorbeeld bij de consumptie van calorierijk voedsel. In een tijdperk van schaarste, zoals dat van onze voorouders, was het handig dat het nuttigen van fruit of vlees gepaard ging met gevoelens van weldaad. Daardoor leerden we om alert te zijn op deze ‘effectieve’ voedingsbronnen. In de huidige tijd van overdaad werkt een dergelijk beloningssysteem echter averechts, omdat suikers en vetten helemaal niet schaars meer zijn. We kunnen nu, door het innemen van deze stoffen, aan onze hersenen steeds weer beloningen ontlokken – terwijl het binnenkrijgen van zoveel calorieën onze lichamen juist minder gezond maakt.

Voedselbereiders zijn door de jaren heen steeds beter geworden in het manipuleren van hun hersenen. Een aardbeienijsje, bijvoorbeeld, doet het brein denken een enorm effectieve ‘fitheidsbron’ te hebben gevonden – de romigheid van vet, de zoetheid van vruchten, de frisheid van water – en de hersenen belonen deze vondst met een explosie van plezier. Maar in feite geeft een ijsje weinig tot geen evolutionair voordeel.

Steven Pinker betoogt in “How the Mind Works” dat zaken als beeldende kunst, verhalen en muziek soortgelijke ‘pleziertechnologieën’ zijn die onze hersenen een evolutionair voordeel voorspiegelen, wat vervolgens met plezier beloond wordt. Ze zijn het esthetische equivalent van een aardbeienijsje. Kunsten doen niks voor onze evolutionaire fitheid, maar verleiden de hersenen ertoe dat toch te denken – en daarom de bijbehorende beloning uit te delen.

Kunsten werken dus eigenlijk allemaal als genotmiddelen. Het zijn middelen die we onszelf toedienen om onze hersenen te misleiden en de afgifte van belonende stofjes te stimuleren.
Dat juist muziek rijke beloningen geeft, komt volgens Pinker omdat het zoveel verschillende hersensystemen prikkelt; systemen die vervolgens allemaal plezier teruggeven.
Muziek doet een beroep op

– ons taalgevoel
– ons analytisch vermogen
– onze emoties
– ons gevoel voor een (on)veilige ‘ruimte’
– de beheersing van onze spieren.

En misschien werkt muziek ook nog wel op een bepaald synthetisch, samenvattend vermogen dat tot leven komt als er verschillende hersengebieden tegelijk worden gebruikt.
Muziek laat onze hersenen ‘denken’ dat we al deze systemen op een nuttige manier gebruiken, op een manier die ons evolutionair voordeel geeft. Het is daarmee een superieur genotmiddel. Geen wonder dat elke cultuur muziek heeft uitgevonden en dat de ‘mooie’ muziek van de ene cultuur moeiteloos door de andere geadopteerd kan worden (al moet je in een bepaalde muziekcultuur opgroeien om er ‘het fijne’ in te horen).

Dus. Muziek is, zoals elke kunst, een genotmiddel. Maar niet elk genotmiddel is een drug. We zouden een aardbeienijsje ook geen drug noemen.
Wanneer is iets een drug?

Plezier als doel
Hersenen belonen veiligheid met een fijn gevoel – net als status, sex en voedsel. Maar wanneer wordt sex of voedsel nu een verslaving?
We eten allemaal elke dag en de meesten van ons eten tenminste drie keer per etmaal; vaak meer dan nodig is voor de werkzaamheden die we uitoefenen. Waarom noemen we dan niet iedereen een voedseljunkie?
Eén reden vinden in de wijze waarop mensen voedsel tot zich nemen. Kijk eens naar de beroemde Mr. Creosote sketch van Monty Python:

Als we naar het restaurant in deze scene kijken – naar het menu, de kleding van de obers, de manier waarop de tafels gedekt zijn: al die dingen zeggen samen dat het bij eten om meer gaat dan alleen het binnenkrijgen van voedsel. Ze zeggen: onze maaltijden draaien niet om voedingsstoffen, maar om betekenissen.

Wanneer we eten, doen we meer dan onze monden volstoppen met dingen die ons lichaam nodig heeft. We genieten van de smaak van het eten, van de textuur, van hoe het eruit ziet. We hechten waarde aan de omgeving en aan het gezelschap waarin we eten. We eten netjes, met vork, mes en lepel; we brengen met deze hulpmiddelen het eten naar onze monden, niet onze monden naar het eten (zoals een hond die uit een bak eet).
Er is een verschil tussen het voeden van dieren en mensen: dieren vreten, mensen eten. Met andere woorden: dieren eten alleen om zich te voeden, mensen ook om samen te zijn; om iets te vieren; om iets nieuws te proberen; om hun persoonlijkheid uit te drukken. Zeg mij wat je eet, en ik zal zeggen wie je bent.
Zoals Leon Kass (“The Hungry Soul”) heeft geschreven: mensen worden gevoed door conversatie, smaak, goede manieren en gastvrijheid – en wie voedsel uit deze context haalt, berooft het van zijn sociale en spirituele betekenis.
Wat Mr. Creosote doet, eten reduceren tot het innemen van zoveel mogelijk voedsel: dat is een ‘dierlijke’ manier van vreten, van eten louter omwille van het effect, vrij van elke sociale betekenis. Het is een doelgerichtheid die in mensen wijst op verslavingen, op een allesoverheersende behoefte aan een bepaald effect.
Voor de andere gasten in het restaurant is eten een middel – om tot een mooie avond te komen, samen met anderen. Voor Mr. Creosote is het een doel. (En toch ook weer niet helemaal: anders zou hij niet in avondkleding naar een duur restaurant gaan.)

Wat wij verslavingen noemen, zijn activiteiten die tot hun doel zijn gereduceerd, en waarbij het bereiken van dat doel vanzelf gaat. Automatisch. Waarbij de verslaafde het bereiken van het doel onder controle heeft.
Wanneer de hersenen de ‘echte’ wereld exploreren, op zoek naar evolutionair voordeel, is het geen gegeven dat dit doel bereikt wordt en dat de zoektocht eindigt in een plezier-‘shot’. De wereld heeft z’n eigen doelen; waar wij denken vervulling of veiligheid, een orgasme of zelfbevestiging te ontvangen, kunnen we ook heel wel bedrogen uitkomen.
Die zelfstandigheid van de wereld en van de personen om ons heen, kan ons gestelde doel onbereikbaar maken – en dat zorgt er weer voor dat we ons niet blindstaren op dat doel. In non-verslavende activiteiten zijn we niet allereerst op onszelf en ons eigen plezier gericht, maar op het Andere en de Ander – wat vervolgens plezier kan opleveren, maar niet op de manier die we vooraf bedacht hadden.
De verslavende activiteiten zijn die, waar we de omweg via het Andere, het onbeheersbare en onvoorspelbare, niet nemen, maar de kortste weg naar plezier inslaan. De weg die gegarandeerd naar het doel leidt. De weg die is gespeend van verrassingen, risico’s, offers. Die vrij is van avontuur.

Avontuur was oorspronkelijk een omschrijving van datgene wat je niet kon verwachten, wat je op je af moest laten komen. Adventura: datgene wat toevallig gebeurt.
In onze consumerende, verslavingszuchtige maatschappij is avontuur echter veranderd in de berekenende ‘kick’ van toerisme, de gevaarloze spanning van pretparken, de plaatsvervangende belevenissen van computergames. Avontuurlijke liefde is vervangen door ongevaarlijke, want betekenisloze sex. En sex weer door voorspelbare, betrouwbare porno.
Het doel bereiken is het enige wat nog telt en alle omwegen daartoe – wat wij beschaving noemen – zijn afgesneden, gestroomlijnd, rechtgetrokken. Steeds sneller gaan we richting een doel dat steeds minder het bereiken waard is.

Terug naar de muziek.
Wat is het muzikale equivalent van ‘beschaafd’ eten, eten met een sociale dimensie, eten met smaak, met stijl, met goede manieren? Van open staan voor wat er kan gebeuren, van eten als een conversatie tussen mensen, in plaats van een monoloog?
En wat het evenbeeld van doelgericht, dierlijk eten? Van eten om je vol te stoppen? Van eten om de kick, omwille van het voorspelbare effect?

Ik wil hier geen uitgebreide analyse geven, maar volstaan met twee fragmenten die verschillende muziekstijlen laten horen, en de vraag stellen: welk van de twee heeft meer te maken met eten, en welke met vreten? Welke met avontuur, welke met pretparken?

en

Verslaving
Het is één ding om een genotmiddel als muziek of voedsel tot je te nemen, en een ander om een genotmiddel te nemen dat een pleziershot garandeert – een drug.  En het is weer iets anders om een drug te nemen die bij elk ‘shot’ steeds minder effect oplevert en je doet verlangen naar steeds zwaardere doses.
Zoals ik boven gezegd heb: alle muziek is een genotmiddel, geschapen om onze hersenen plezier af te troggelen. En sommige muziek, bijvoorbeeld dance, is een poging om de weg naar dat plezier zo kort en voorspelbaar mogelijk te maken – als een drug.
Er zijn ook genres van dance (en van rock) die de verslavende werking van drugs imiteren doordat ze bij elke reactie – op de muziek – een tegenreactie oproepen.
Wat bedoel ik met reactie en tegenreactie?

Laten we als voorbeeld bungee jumpen nemen. De eerste keer dat je dit doet, is de schrik heel erg groot – net zo groot als, wanneer die voorbij is, de bijbehorende euforie. De tweede keer is je angst al wat minder en daarom is het euforische gevoel achteraf ook minder. Om die euforie weer te vergroten, is het nodig de angst weer op te schroeven, door steeds gevaarlijkere sprongen te maken. Gewenning zorgt er echter voor dat het effect van die sprongen steeds minder wordt.
Dit gewenningsproces treedt ook op bij andere vormen van thrill seeking, zoals achtbanen, autoraces of bergbeklimmen. Maar ook bij het nuttigen van bittere of scherpe voedingsmiddelen: sterke koffie, pure chocolade, droge wijn, spaanse peper. Of bij een sauna. Wat we bij deze ervaringen genieten is niet zozeer de angst, stress, hitte of bitterheid, maar de opluchting wanneer die onaangename gewaarwording voorbij is.
Al deze zaken zijn zogenaamde verworven smaken, acquired tastes – zaken die we aanvankelijk niet waarderen, maar waaraan we onszelf in stapjes gewennen. We doen dit niet omwille van onze oorspronkelijke reactie op de onaangename prikkel, maar omwille van de tegenreactie, die ons gevoel weer in evenwicht brengt.

Soms slaat dat gewenningsproces echter door: we krijgen dan alleen nog een kick van onhandelbare snelheden of van een handvol pepertjes in het eten. De nadelen daarvan zijn duidelijk: te hoge snelheden leiden tot ongelukken; teveel peper overstemt de andere elementen van een gerecht, zodat je ze niet meer kunt proeven.

Ik denk dat een dergelijk proces ook bij sommige dancegenres te zien is, waar luisteraars zichzelf aan steeds hardere en steeds snellere ‘muziek’ hebben gewend.
Voor een doorsnee muziekliefhebber is iets als hardcore (uit bovenstaande clip) al teringherrie. Voor sommige hardcoreliefhebbers kan het op een gegeven moment echter nog te mild klinken, te muzikaal. Zij vluchten vooruit in heftigere genres als industrial hardcore, darkcore of terrorcore, die we als steeds zwaardere drugs kunnen beschouwen.

En voor de echte verslaafden is er speedcore, splittercore of extratone:

Als dit geen muzikale harddrug is, weet ik het ook niet.

Tenslotte
Dus. Concluderend.
Alle muziek is een genotmiddel, gecreëerd om (ervaringen die leiden tot) evolutionair voordeel na te bootsen en onze hersenen tot de afgifte van plezier te verleiden.
Sommige muziek is als een drug, in haar gerichtheid op voorspelbaar plezier.
En sommige muziek lijkt nog het meest op een harddrug: het heeft steeds minder effect en je hebt steeds zwaardere doses nodig.

Ik denk dat veel mensen misschien van mening zullen verschillen welke muziek alleen een genotmiddel is, welke trekken van een drug heeft en welke van een harddrug. Ik beschouw het grootste deel van dance-muziek als een drug – net als veel rockmuziek, bijvoorbeeld metal, dat eenzelfde neiging tot versplintering heeft en ook steeds radicalere vormen van (on)muzikaliteit zoekt.

Een laatste waarschuwing: hiermee zeg ik dus niet dat dance of rock een even funeste invloed heeft op mensen als gokken of heroïne. Ik zeg alleen dat er overeenkomsten zijn tussen de consumptie van muziek en die van verdovende middelen en dat er vergelijkbare processen aan het werk zijn.

Muziek heeft natuurlijk wel invloed op mensenlevens – op die aanname is dit hele artikel gebaseerd. En sommige effecten van muziek kunnen zeer zeker negatief zijn. Maar dat komt de volgende keer aan de orde!