
In 2016, bij de opkomst van Donald Trump, signaleerde ik hoe zijn kandidatuur een sluitstuk en hoogtepunt vormde van twee verwante ontwikkelingen: de politiek als schijngebeurtenis en de politieke retoriek als bullshit. Hoe staat het, bijna tien laar later, met die ontwikkelingen?
Laat me even recapituleren wat de bovenstaande begrippen inhouden:
Een schijngebeurtenis is een gebeurtenis die louter wordt opgevoerd om (door media) verspreid te worden, in de hoop om zichzelf te vertakken in meer schijngebeurtenissen. Schijngebeurtenissen worden opgevoerd omdat de gewone werkelijkheid onze behoefte aan prikkeling niet kan bevredigen. Ze bevredigen de behoefte aan spektakel en creëren tegelijkertijd de behoefte aan méér spektakel.
En bullshit is de poging om iemands zaak te bevorderen door het spuien van ‘bull’, gelul, dat als enige rechtvaardiging heeft dat het in iemands kraam te pas komt. Bullshit bestaat niet uit leugens en wordt niet verspreid om de waarheid te verbergen. Het kan uit van alles bestaan: fantasie, overdrijving, roddels, persoonlijke aanvallen, uitvluchten, jargon… Het dient om te verbergen dat het de bulshitter alleen om het eigenbelang gaat en de waarheid of onwaarheid van het gezegde er niet toe doet.
Schijngebeurtenis en bullshit kunnen niet zonder elkaar. Een schijngebeurtenis is een vorm die inhoud, ‘content’, behoeft – en er is geen betere inhoud voor een schijngebeurtenis dan bullshit. Bullshit kan namelijk geheel en al in dienst van de schijngebeurtenis en diens verspreiding worden gesteld.
Aan de andere kant is het doel van bullshit eigenlijk altijd al om te verbergen dat iets ten dienste van de bullshitter is geënsceneerd – en dus dat er sprake is van een schijngebeurtenis. Bullshit vult en verhult de schijngebeurtenis.
In mijn analyses van de Amerikaanse ontwikkelingen van 2016 beperkte ik mij nog tot de typische campagne-gebeurtenissen: zaken die louter georganiseerd worden om aandacht te genereren – denk aan toespraken, debatten en interviews. Plus alle voor- en nabeschouwingen, analyses, evaluaties, voorspellingen… Politiek is steeds meer campagne geworden – en elke campagne is een schijngebeurtenis.
Regeren
Maar. Politiek is in principe meer dan alleen campagne voeren. Op een gegeven moment zijn de stemmen geteld en moet de winnaar gaan regeren, het land besturen. En bij het maken van wetten, het opstellen van een begroting, het onderhandelen met andere regeringen: daar moet politiek toch meer bevatten dan schijngebeurtenissen, of niet?
Kennelijk niet.
Neem de heisa rondom de recente voorjaarsbegroting van het kabinet-Schoof. In die begroting zouden, zo hadden alle regeringspartijen verkondigd, eindelijk de moeilijke keuzes worden gemaakt die in de formatie vermeden waren en op prinsjesdag vooruitgeschoven. Eindelijk zouden serieuze problemen als klimaat, stikstof, woningmarkt, de prijs van boodschappen, knelpunten in de zorg, enzovoort enzovoort, worden aangepakt. Er zouden concrete plannen worden gemaakt en serieuze budgetten opgesteld.
Voor wie de afgelopen weken het nieuws niet heeft gevolgd: dat gebeurde dus allemaal niet. Integendeel, na een reeks van kleine ruzies en crisismomenten en na een laatste marathonoverleg van ruim 24 uur, kwamen de partijleiders naar buiten met allemaal goed nieuws voor hun eigen achterban. Een huurbevriezing voor de PVV, een spoorlijn en wat wegen voor de BBB, defensiegeld voor de VVD en ‘iets met bestaanszekerheid’ (NRC-commentaar) voor NSC. Alle fractievoorzitters juichten over het bereikte onderhandelingsresultaat en allemaal weigerden ze te vertellen hoe dat betaald zou moeten worden. Iedereen benadrukte het zoet en alle vragen naar het zuur werden afgewimpeld.
Een dag later werd duidelijk dat alle cadeautjes sigaren uit eigen doos waren. De huurbevriezing ging ten koste van de bouw van meer huurwoningen, de spoorlijn naar Noord-Nederland ging ten koste van een andere spoorlijn naar Noord-Nederland. Het bedrag voor defensie was een schijntje vergeleken bij wat er nodig zou zijn. En benodigde bezuinigingen werden afgewenteld op zorg, onderwijs en klimaat.
Na het spektakel van de onderhandelingen kwam dus het spektakel van de uitkomst. Bij de onderhandelingen werden de tegenstellingen waarschijnlijk overdreven en hetzelfde geldt zeker voor de blijdschap over de resultaten.
In de NRC van 28 april duidde Tom-Jan Meeuws het gedoe rondom de voorjaarsnota:
En waar media intern conflict doorgaans als onheilspellend interpreteren, vinden politici aandacht daarvoor blijkbaar aantrekkelijk. Ik zeg het niet om individuele berichten te bekritiseren – ik heb in m’n Haagse jaren zelf talloze van dit soort stukken gemaakt.
Maar dat leerde me ook dat hoofdrolspelers soms nepconflict uitvergroten om strijd te veinzen: spektakelleegte. En al lezende vroeg ik me soms af: zien we hier een uitvergroting van – superspektakelleegte?
Ongeacht motieven van bronnen, die ik niet ken, werd de grote lijn me wel duidelijk. Wat begon met tegenmacht, met afstand tussen Kamer en kabinet, komt in de praktijk neer op een uitwerking van de methode waarop Wilders zijn politieke bestaan heeft gebouwd: altijd conflict, conflict tussen iedereen, conflict met iedereen. En alle coalitiepartijen spelen zijn spel nu mee.
De kunst van het niet-regeren verpakt als permanente expositie van consequentieloze politieke strijd: ziehier het netto resultaat van een kwarteeuw Haagse verlossers. Verlossers die eerst van Nederland een bange democratie maakten, en nu zelf zo bang voor de keizer zijn dat ze liever conflict etaleren.
Schijnregeren
Regeren is nu dus schijnregeren geworden. Besturen is vandaag het verzinnen van schijnoplossingen, waarover eerst ruzie wordt gemaakt en dan een verlossend ‘compromis’ wordt bereikt – dat geen echt compromis is, maar een uitruil van kiezerscadeautjes en een uitstel van echte keuzes.
Neem bijvoorbeeld de nieuwe stikstof-maatregelen, die geen maatregelen zijn, maar symbolische gebaren. Na zes jaar uitstel kwam het zogenaamde ‘stikstof-crisisteam’ van het kabinet met – meer uitstel. Halvering van de uitstoot werd verschoven van 2030 naar 2035, dwars tegen een rechterlijke uitspraak in, maar die zou worden aangevochten… En in de buurt van bedreigde natuurgebieden zijn snelheidscontroles aangekondigd – die dus een bestaande norm moeten handhaven, geen verlaging van uitstoot beogen. En de boeren-‘piekbelasters’ worden uitgekocht – tenminste, als ze dat zelf willen, zonder dwang en met eentiende van het budget dat Rutte IV daarvoor gereserveerd had.
Succes.
Geen wonder dat alle betrokken partijen buiten de politiek – boeren, bouwers, milieu-organisaties – teleurgesteld zijn. Hier is met veel bombarie een crisis aangepakt zonder hem aan te pakken, met stof voor nieuwe rechtszaken en nieuwe crises – in de tegenoverstelling van NSC/VVD en BBB/PVV zit al weer een nieuwe dreigende kabinetsval besloten, al zal die er dan ook weer niet komen.
Overtreffende trap
Maar natuurlijk is het stikstofbeleid van minster Femke Wiersma niet de hoogste vorm van schijnbestuur – niet eens in het huidige kabinet, waar de capriolen van minister Marjolein Faber (afschaffing van de goed werkende spreidingswet, symbolische grenscontroles, borden bij azc’s, weigeren van lintjes) een voortdurend vruchteloos spektakel bieden.
Internationaal is de overtreffende trap van schijnregeren natuurlijk het voorbeeld van Donald Trump, de man die mijn analyse van schijngebeurtenissen en bullshit negen jaar geleden uitlokte.
In zijn eerste honderd dagen heeft Trump 2.0 elke dag meerdere schijngebeurtenissen geschapen, vooral via zijn 142 decreten. De meeste daarvan zijn waarschijnlijk on(grond)wettelijk en zullen wellicht door rechtszaken worden teruggedraaid. Andere zullen door een nieuwe president worden beëindigd. En weer andere zijn hoe dan ook tegelijk spectaculair en futiel (het afschaffen van papieren rietjes, het hernoemen van de Golf van Mexico als Golf van Amerika).
Elke dag heeft Trump ook weer nieuwe ruzies gezocht. Sommige, met advocatenkantoren en universiteiten, heeft hij gewonnen. Andere conflicten lopen nog, 210 ervan zijn onder de rechter (die 123 keer Trumps beleid heeft opgeschort).
Over de kettingzaag-bezuinigingen van Elon Musks DOGE heb ik het eerder gehad. Reeds zestigduizend ambtenaren zijn ontslagen, van wie er vierentwintigduizend al weer aangenomen zijn (of worden) omdat ze bij nader inzien toch onmisbaar werk deden. De anderen worden grotendeels nog wel doorbetaald of genieten uitkeringen. Uiteindelijk verwachten economen dat het netto-resultaat van DOGE wel eens negatief zou kunnen zijn – nog afgezien van alle schadelijke gevolgen van het afschaffen van essentiële overheidsdiensten. Niemand, echt niemand, verwacht dat Musk zijn doel van twee biljoen aan bezuinigingen gaat halen.
De handelsoorlog die Trump op 2 april verklaarde is, zelfs in de ogen van zijn medestanders, een totale puinhoop. Wat ook het doel is, het terughalen van banen naar de VS of het sluiten van eerlijker handelsovereenkomsten met specifieke landen: deze doelen sluiten elkaar uit – en als Trump ze allebei blijft nastreven zal hij geen van beide halen. Intussen is er door zijn wispelturigheid al veel stuk gemaakt: 9,6 biljoen dollar is verdampt op de Amerikaanse aandelenbeurzen en politiek-economische bondgenootschappen (met Canada, Mexico, de EU) zijn nodeloos zwaar beschadigd.
En dan het buitenlandbeleid. Ook daar is het spektakel groot. De inlijving van Canada, Groenland en Panama wordt aangekondigd – zonder enige concrete stappen, uiteraard. De Oekraïense president Zelensky wordt in de Oval Office vernederd. Trump verspreidt een video van Gaza als een nieuwe Riviera. Resultaat van dit alles: nul vredesakkoorden, zelfs geen staakt het vuren meer.
Tenslotte: het aantal nieuwe echte wetten. Dat staat na honderd dagen op 1.
Showbusiness
Zoals de uitvinder van de term ‘schijngebeurtenis’ (pseudo event) Daniel Boorstein in 1961 al schreef, op grond van zijn ervaringen met de Kennedy-Nixon verkiezingsstrijd: als we de geschiktheid van een politicus afmeten aan diens optreden in wat feitelijk een soort quiz-format is (bij een debat of tv-interview), dan moet je niet raar opkijken dat we geen leiders kiezen, maar quizwinnaars.
Ik zou het nog breder willen formuleren: als we van politiek showbusiness maken, dan dan moet je niet raar opkijken als we een showman, een spektakelmaker, kiezen. En dat we van campagne als schijngebeurtenis naar bestuur als schijngebeurtenis gaan.
Dus. De deprimerende conclusie luidt dat de verandering van politiek in schijngebeurtenissen al weer veel verder is gevorderd dan negen jaar geleden. En, dat kan ik al verklappen, dat heeft ook gevolgen gehad voor het bullshit-gehalte in de huidige politiek.
Daarover volgende keer meer!