Waarom is de plot van Komedie de populairste plot uit onze cultuur? Waarom zijn we zo gek op het schema van jongen vindt meisje, jongen raakt meisje kwijt (vanwege ouders, of rivaal, of omstandigheden), jongen vindt meisje terug – en ze leven nog lang en gelukkig? (Of tegenwoordig met de geslachten verwisseld en de vrouw als heldin en hoofdrolspeler.)
Ik denk dat ik het weet. Komedie is onze ‘oerplot’ omdat de weg van de komedie op een bepaalde manier die van het leven zelf is. Life is a comedy. Het leven is een komedie (hoewel niet altijd grappig).
Back to normal
Wat is het doel van een komisch plot? Simpel gezegd: het leven weer normaal maken.
Bij de start van een komedie is het leven van een gezin, een familie, een straat, een buurt, een dorp, een stad, een land, behoorlijk ontspoord. Mensen zijn vervuld van verwarring, onzekerheid en frustratie. Er is tweedracht, mensen zijn van elkaar gescheiden – en soms ook van een deel van zichzelf. Liefde en vriendschap zijn met een lampje te zoeken, overal vind je wantrouwen, angst, verraad. Hebzucht en jaloezie.
In een komedie draait de plot erom weer uit deze abnormale toestand te komen – om in elk geval weer een minimum van samenwerking en vertrouwen op te bouwen. Idealiter – zoals in onze romcoms – mondt dat uit in de liefde van twee mensen die de volgende generatie voortbrengen, die bouwen aan het volgende gezin, aan de nieuwe familie (straat, buurt, stad, land).
Elke vreedzame en voorspoedige toestand wordt wel eens onderbroken en verstoord. Je wordt ziek, een relatie gaat uit, je zakt voor een examen. Of ernstiger: er ontstaat een situatie van pandemie, hongersnood, oorlog. De komische reactie op deze verstoringen is om temidden van alle ellende zo goed mogelijk door te leven en, al is het kortstondig en op kleine schaal, gewoon dóór te gaan. En vervolgens: om de toestand van normaliteit te herstellen.
Zoals Joseph Meeker heeft geschreven in zijn The Comedy of Survival: komedie gaat over overleven, en is een teken van gezondheid. Komedie is een kwestie van helen. Je zou dit ook zo kunnen uitdrukken: alle komedie gaat over overleven, en alle overleven is komisch.
Komedie is een uitvloeisel van onze biologische existentie, van het feit dat we geboren worden en sterven. Dat we een lichaam hebben. Komedie benadrukt graag onze lichamelijkheid, vooral in zijn kwetsbare en minder mooie kant. Komedie gaat over lelijkheid, niet over schoonheid. Gebrek, niet overvloed. Lichaamssappen, niet geestesvruchten.
Onze biologische imperatief is dóórgaan, wat door Spinoza met het begrip conatus wordt aangeduid: de neiging om ons bestaan voort te zetten (en te vermeerderen).
In geestelijk opzicht – psychologisch, moreel, ideologisch – kunnen we ervoor kiezen om er een einde aan te maken. Omdat we geen uitweg uit ons lijden zien, omdat het ‘juist’ is, omdat de ideologie vraagt om zelfopoffering. Maar daarbij moeten we onze diepste biologische impuls overstemmen.
Meestal werken ideologie en biologie echter hand in hand en doen ze samen alles om ons bestaan te rekken of te verbeteren, ook als we daarvoor onze eigen psyche een verhaaltje moeten vertellen, onze moraal met een kluitje in het riet moeten sturen en ons even doof en blind moeten houden voor onze ideologie.
Mensen overleven door sluipweggetjes te nemen, door op zijn tijd voorzichtig of zelfs laf te zijn, door niet voor een leugentje terug te deinzen. Waardigheid is niet altijd de hoogste waarde en respect is een behoefte die best even geparkeerd kan worden.
Bij de recente discussie rondom discriminatie en integratie viel mij een stuk in de NRC op, waarin beschreven wordt hoe jonge, zoveelste generatie, immigranten-kinderen helemaal niet op goedkeuring en respect zitten te wachten, ze willen gewoon leven:
„Om mij heen hoor ik steeds vaker dat mensen met een migratieachtergrond helemaal niet zitten te wachten op goedkeuring.” Die mensen gaan gewoon door met werken, leven met de vrienden die divers zijn. „Die hoeven helemaal niet te bewijzen dat ze goed geïntegreerd zijn. Je hoeft me niet aardig te vinden. Blijf gewoon met je gore poten van mijn grondrechten af. Dat is het sentiment dat ik hoor.”
Is dat niet een gevaarlijk sentiment, dat de tweedeling vergroot? Dat denkt Bouras niet. Integendeel, zegt ze. „Ik zie het als teken van emancipatie van deze groepen. Die denken: kletsen jullie maar door in Den Haag. Ik werk elke dag hard, lever mijn bijdrage aan de samenleving. En als dit jullie rechtsstaat is, met racistisch beleid, dan wijzen we die met plezier af. En ondertussen gaan we gewoon door.”
En de ‘conatus-houding’ zie je in elke situatie waarin mensenlevens verstoord worden. Soms proberen mensen die verstoring zelf aan te pakken en een betere toestand te bewerkstelligen. Maar vaker proberen ze gewoon, ondanks die verstoring, zo goed mogelijk te leven. Kinderen spelen in de ruïnes van Gaza, passanten spelen kat en muis met de Russische drones in Cherson.
Drie typen komedie
In de menselijke komedie van overleving kun je drie hoofdtypen aanwijzen.
Type 1 is wat in de literatuur als een picaresque bekend staat. Dit genre, ooit begonnen in Spanje en daarom onder die Spaanse term bekend, gaat over opportunistische antihelden, picaro’s, die zich met vindingrijkheid en een handvol ondeugden door het leven slaan. De picaresque wereld zit vol verstoring, het is een jungle met een voortdurende strijd om het bestaan.
De picaro verdraagt de pijn van zijn bestaan en geniet van het plezier. Hij of zij heeft geen hogere doelen dan de pijn te overleven – tot het volgende pleziertje. De picaro omhelst het biologische gegeven dat hij of zij een levend wezen in een ecosysteem is, en dat een levend wezen, een dier – wat wij allemaal zijn – zich aan het systeem moet aanpassen.
Dit wil niet zeggen dat picaro’s nooit hun omgeving veranderen – soms doen ze dat onwillekeurig en zonder aan een bepaald doel te werken. Picaro’s zijn soms als bevers die een huis bouwen en daarbij een meer aanleggen. Zeker als ze met veel zijn, beïnvloeden picaro’s noodgedwongen hun omgeving. Maar die aanpassing is hun doel niet – hun doel is overleven.
Type 2 van komisch overleven is de manier die in onze romcoms wordt gevierd. Twee picaro’s gaan door het leven tot ze elkaar ontmoeten en ze in elk geval één gemeenschappelijk doel ontwikkelen: samen een nieuwe generatie picaro’s voortbrengen.
Als het nodig is – omdat de omgeving hen tegenwerkt – zal het paar er niet voor terugdeinzen om in die omgeving in te grijpen: zo krijgen we de klassieke romcom die van de tijd van Menander tot nu het populairste verhaal van onze cultuur vormt. Die verandering in het ecosysteem (familie, sociale omgeving, dorp, stam) zal meestal echter bescheiden zijn, net voldoende om tot een samengaan van geliefden te voeren. Ouders worden overtuigd, rivalen afgetroefd, loopbanen gestart of gewijzigd. Identiteiten worden verhuld en ontmaskerd.
Omdat alle leven, behalve op voortduring, ook op voortplanting gericht is, is de combinatie van komedie 1 en 2 de essentie van het leven op aarde. Dat is wat ik bedoelde toen ik zei dat Komedie het oerverhaal van het leven is.
Er is nog een, zeldzamere, derde variant van onze Commedia, eentje die we niet met andere dieren delen, maar typisch menselijk is. Dat is de versie waarin een held of heldin, meestal afkomstig uit een ondergeschikte groep (jong, arm, vrouw), een nieuwe waarheid naar het ‘hogere’ niveau brengt en daarmee de machthebbers tot inkeer brengt. De verwarring verdwijnt, de blokkade wordt opgeheven en menselijk contact wordt weer mogelijk. Woede, jaloezie en hebzucht worden teruggedrongen, vriendschap en liefde herwinnen terrein. Vertrouwen groeit en kloven in de gemeenschap verdwijnen. geliefden vinden elkaar.
Life goes on.
Dit is de variant van de komedie als epos, als heldenverhaal.
De held(in) van deze komedie heeft de sprong gemaakt van Ik naar Wij, voorbij de eigen persoonlijke en lokale historische beperkingen, richting algemeen geldige, normale menselijke vormen. De held(in) vecht daarbij tegen de schurk, de tiran – iemand die niet de gewenste transformatie heeft gemaakt maar louter voor het eigenbelang werkt. Tegen dat ‘monster’ komt de held in het geweer, om de gemeenschap te beschermen.
De plot van een komedie kan spelen in de ‘grote’ wereld van de politiek (van Aristofanes’ De Lysistratatot Frank Capra’s Mr. Smith Goes To Washington), maar in verreweg de meeste gevallen betreft het de microkosmos van een familie of groep vrienden.
Ob-La-Di Ob-La-Da
In menselijke ogen is er geen bevredigender einde dan dat waarbij de held(in) zijn of haar ‘wederhelft’ vindt. Die uitkomst, van het ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’, is de ideale afloop van elke komedie, of die nu in aanleg ‘romantisch’ is of niet. In de belofte van nieuw leven, nieuwe generaties, vindt een komedie het gewenste einde.
De moraal van elke komedie is daarom ook dezelfde als die in Ob-La-Di, Ob-La Da van de Beatles, het lied over Desmond en Molly die op de markt werken en muziek maken en elkaar vinden om een nieuw gezin te stichten. Luister naar deze versie die het ska-karakter van het origineel nog onderstreept:
Life goes on, Brah! Life goes on.