480. Een Amerikaanse komedie (I)

Posted on 13 sep 2024 in Blog, Featured

480. Een Amerikaanse komedie (I)

De Amerikaanse verkiezingen zijn hun eindfase ingegaan. Na het debat van 10 september ligt het initiatief duidelijk bij vicepresident Kamala Harris, en dat slechts twee maanden nadat Donald Trump op weg leek het Witte Huis te heroveren.

Hoe de race over acht weken ook zal eindigen, het is duidelijk dat de plot afgelopen zomer geheel van karakter is veranderd. Van een rematch tussen twee bittere veteranen (waar niemand op zat te wachten) is het nu, onder andere, een strijd tussen verschillende generaties en verschillende levensbeschouwingen, tussen twee sets van emoties geworden.

Zeven plots

Op een bepaalde manier is een verkiezing, zeker de Amerikaanse presidentsverkiezing, een strijd tussen verschillende verhaallijnen. Hoe een campagne beschouwd wordt, hoe hij in een simpel schema en meestal met een enkele slogan wordt samengevat: dat bepaalt de uitslag. Niet verschillende beleidsvoorstellen en hun aantrekkingskracht.

Denk terug aan vroegere verkiezingen. In 1960 was het de ‘jeugd’ en de ‘vernieuwing’ (plus de glamour) van John Kennedy die het wonnen van de enigszins groezelige, belegen vertrouwdheid van Richard Nixon. In 1980 was het de zonnige charme van Ronald Reagan die te veel bleek voor het drammerige realisme van Jimmy Carter. In 1992 won Bill Clintons aandacht voor de binnenlandse economie het van de succesvolle buitenlandse politiek van George H. Bush. In 2008 versloegen hoop en verandering van Barack Obama het generieke conservatisme van John McCain. In de laatste zestig jaar worden verkiezingen gekenmerkt door één bepalend tv-beeld (de zwetende Nixon), één debat-moment (“There you go again” van Reagan richting Carter) of één definiërende slogan (Clintons’ “It’s the economy, stupid”).

Hoe wij naar verkiezingen – en alle verhalen – kijken is beschreven door Christopher Booker, in zijn boek The Seven Basic Plots.

Volgens Booker worden verhalen gekenmerkt door twee dingen: of ze goed dan wel slecht aflopen (vanuit het standpunt van de hoofdpersoon) en hoe die afloop wordt bereikt. Vrijwel alle verhalen, zeker in onze Westerse traditie, voldoen aan één of meer van zeven basisschema’s:

  1. Het Monster Overwinnen (Japie en de bonenstaak)
  2. Van Krantenjongen tot Miljonair (Oliver Twist)
  3. Queeste (The Lord of the Rings)
  4. Reis en Terugkeer (Gullivers reizen)
  5. Komedie (Figaro)
  6. Tragedie (Oedipus)
  7. Hergeboorte (Evangelie)

Ik heb hier zeven ‘occidentale’ voorbeelden toegevoegd, maar in de mythes en sprookjes van alle culturen komen deze verhaallijnen voor.

In het eerste plot wordt een held(in) geconfronteerd met een monster – een reus, een draak, een kwaadaardige stiefmoeder – en overwint die. Bij de plot van armoede tot rijkdom begint iemand in een lagere positie en weet door moed, vernuft of geluk een hogere positie te verkrijgen. Bij een queeste of zoektocht krijgt de held een opdracht waarbij een reis moet worden gemaakt om een daad te volbrengen of een object te vinden. De reis-en terugkeer plot is die van de held die verdwaald is en die, na een tocht vol gevaren, terugkeert naar huis. De plot van hergeboorte is de essentiële lijn van religieuze verhalen, waarbij een sterveling tot god c.q. ‘verlicht’ wordt.

Komedie en tragedie

Ik heb komedie en tragedie overgeslagen, omdat dat feitelijk de twee meest belangrijke plots zijn en de meeste uitleg verdienen.

Eerder heb ik komedie en tragedie uitgebreid besproken als literaire – en levensbeschouwelijke – genres, waarbij ze afstaken tegen het genre van het melodrama. Als zodanig vertoonden ze veel overeenkomsten, zelfs zoveel dat ik vaak heb gesproken van tragikomedie of ‘kometragedie’.

Komedie en tragedie zijn echter niet alleen genres, het zijn ook plotschema’s. En als plots zijn er duidelijke verschillen aan te wijzen tussen beide.

Bij een tragedie kiest een held(in) voor een actie die verboden, taboe is. Ondanks dat verbod lijkt het een tijd lang goed te gaan, tot de eerste scheuren komen en het netwerk langzaam begint te ontrafelen. De oorspronkelijke droom verandert in een nachtmerrie en uiteindelijk wordt de held vernietigd.

Een komedie gaat in principe de omgekeerde weg. De held begeeft zich in een avontuur omdat er iets fundamenteel fout zit in zijn omgeving, maar hij krijgt optimistische tekenen dat een betere toekomst mogelijk is. Af en toe lijkt alsnog alles mis te gaan, maar tenslotte bereikt hij zijn doel.

Verkiezingen

Onze cultuur heeft grote kunst voortgebracht binnen het tragische schema. De Aristeia van Aeschylus. De Antigone en Oedipus Rex van Sofokles. Hamlet en Macbeth van Shakespeare. Phèdre van Racine. Faust 1 van Goethe. De Nibelungen-cyclus van Wagner. Toch prefereert onze samenleving – net als andere samenlevingen – het komische patroon, waarbij de held(in) de moeilijkheden overwint. Niets is aantrekkelijker dan ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’.

Bij verkiezingen is het doel van elke kandidaat de held(in) te worden die uiteindelijk triomfeert. Elke campagne streeft naar een komisch plot.

Om te zien wat we in verkiezingscampagnes zoals de Amerikaanse zoeken, is het handig nog eens uitgebreider naar Bookers karakteristiek van de komedie te kijken, om te zien waar kandidaten en kiezers op uit zijn.

De komedie start met een kleinere of grotere wereld die is bevangen door verwarring, onzekerheid en frustratie; mensen zijn van elkaar gescheiden en/of van hun eigen diepste zelf. Donkere karakters ontkennen het leven, knevelen andere mensen, hun daden en hun gedachten; de leugen regeert. Er is geen liefde, maar voornamelijk woede, hebzucht, jaloezie, verraad en zelfingenomenheid.
De held/heldin, afkomstig uit een ‘inferieure’ en machteloze groep (jong, arm, vrouwelijk) brengt een nieuwe waarheid naar het superieure, hogere niveau, naar de machthebbers. De verwarring verdwijnt, de waarheid komt aan het licht. Er komt plaats voor het nieuwe.
De machthebber aanvaardt de nieuwe waarheid en verandert van een donker in een licht karakter. Als hij/zij dat niet doet, wordt hij door de ‘lichtbrenger’ ter zijde geschoven. De familie, het dorp, de stad, het land wordt geheeld. Geliefden (her)vinden elkaar, alles krijgt zijn correcte plek. Het leven herneemt zijn juiste koers.

Op dit schema zijn enkele varianten mogelijk. Soms is er geen schaduwachtige figuur achter de ellende, maar alleen algemene verwarring. Soms zijn er persoonsverwisselingen (een grote voorkeur van komedieschrijvers van Menander tot en met Shakespeare). Soms draait alles om het vinden van een geliefde, soms hebben de lovers elkaar al gevonden maar staan omstandigheden hun liefde in de weg.

Waarheid

Hoe de precieze plot ook loopt, altijd is er sprake van een gebrek aan kennis, bewustzijn en waarheid. Die lacune wordt in de komedie aan de orde gesteld en het tekort wordt opgeheven. De held(in) verspreidt de waarheid – over zichzelf, de anderen of de gehele situatie – en maakt het mogelijk dat iedereen de wereld ziet zoals hij is. Dit leidt vanzelf tot de adequate gevoelens van liefde en samenhorigheid, die een einde maken aan de toestand van verwarring, stagnatie of strijd. Eind goed al goed.

Een komedie is in onze beleving helemaal geslaagd als er aan het eind een man en vrouw overblijven die ‘nog lang en gelukkig leven’. En bij dat lange en gelukkige leven hoort dat ze het leven, en het geluk, doorgeven aan een nieuwe generatie.

Komedie gaat op een bepaalde manier over de toekomst, die wordt geopend. In een tragedie wordt die juist gesloten. Het verleden, de doden, komen terug en verhinderen de held verder te gaan. In een komedie bevrijdt de mogelijkheid van een betere toekomst de held uit de grip van een donker verleden.

De ommekeer in elke geslaagde komedie vindt plaats wanneer de held (of zijn tegenstrever) een besef krijgt van de waarheid. Dit is niets anders dan de anagnorisis die volgens Aristoteles de kern van de tragedie zou vormen. Maar in een tragedie komt dat inzicht te laat om de hoofdpersoon van het gedoemde pad te laten terugkeren, terwijl het in de komedie juist een verlossend inzicht is dat de impasse doorbreekt.

Zo wordt de overgang van onwetendheid naar kennis, van leugen naar waarheid tegelijk een transitie van verdeeldheid naar samenhorigheid, van duisternis naar licht.

Aan het begin van een komedie zijn de hoofdpersonen gevangen in een duistere toestand, aan het eind zijn ze tot inkeer gekomen – of ontmaskerd en gestraft. Aan het begin van de komedie is de identiteit of de ware aard van één of meer figuren verborgen, aan het eind is die onthuld. Aan het begin van de komedie zijn geleiden gescheiden doordat ze elkaar niet kennen, of onzeker zijn, of gescheiden door een misverstand. Aan het eind is alles opgehelderd en weten ze dat ze bij elkaar horen. Aan het begin van de komedie zijn families (wijken, dorpen, steden, landen) verdeeld en zijn de dingen niet zoals ze horen. Aan het eind zijn families herenigd en is alles zoals het moet zijn.

Wil een politicus succesvol zijn, dan moet hij of zij zoveel mogelijk van deze uitkomsten zien te bewerkstelligen. Zeker, er zijn ook andere wegen (plots) naar succes. In een dictatuur kun je jezelf misschien beter richten op het overwinnen van het monster. In een gestagneerde samenleving geef je een glimp van de nieuwe wonderen van reis en terugkeer. Of je belooft een algemene hergeboorte (dat is wel erg moeilijk te verwezenlijken of zelfs maar geloofwaardig te maken, misschien dat alleen Barack Obama erin geslaagd is – in de plausibiliteit van zijn belofte dan, niet in de verwezenlijking).

Komedie is in onze westerse maatschappijen altijd een goede plot om te volgen – of zelfs maar te suggereren. Doorgaans is het de winnende kaart. Comedy trumps all.

Hoe passen de zeven plots precies in politieke campagnes? Daarover volgende keer meer!