We zijn bijna aan het einde van onze verkenning van factoren die mensen ‘onmenselijke’ dingen laten doen, van invloeden die mensen tot ‘monsters’ maken – terroristen, oorlogsmisdadigers, etnische zuiveraars. (Het idee achter de ironische titel van deze artikelen is dat we deze factoren bewust zouden kunnen proberen te sturen, als we een effectieve en efficiënte moordmachine zouden willen creëren.)
We begonnen dichtbij, zo dichtbij als het maar kan, met de dingen die in het monsterlijke brein gebeuren in de fractie van een seconde voordat de wandaad wordt begaan. Daarna zoomden we uit naar de zintuigelijke indrukken in de laatste paar seconden, de productie van hormonen in minuten tot uren voorheen, de veranderingen in de hersenen in de laatste dagen tot weken, de politieke invloeden van de laatste maanden tot jaren, de ontwikkeling van de frontale hersenschors in de tien jaar van beginnend puber tot jonge volwassene, de omstandigheden in de kindertijd en de epigenetische veranderingen die daardoor getriggerd worden; en tenslotte de invloed van genen (die we niet kunnen beheersen, als we eerlijk willen zijn).
Vandaag besluiten we onze zoektocht en gaan we voorbij de grenzen van het individuele leven, de tijdsspanne van bevruchting tot moorddaad.
Terrorisme, oorlogsmisdaden en etnische zuiveringen worden begaan in een culturele, economische en ecologische context. En als we deze daden willen begrijpen – en misschien voorkomen – dan moeten we die context helder hebben.
Vanaf het moment van onze geboorte bepaalt de cultuur wat er met je gebeurt: of je bij de moeder wordt geplaatst, hoe je gevoed wordt, of je wordt geknuffeld, hoe stimulerend je omgeving is… Cultuur is de vormgever van alle belangrijke dingen in je leven, van het begrip van schoonheid tot vormen van nut, van de zaken die we interessant vinden tot de dingen die ons leven betekenis geven.
Of een cultuur monsterlijke daden begunstigt of juist ontmoedigt hangt van verschillende factoren af.
Culturen kunnen meer gesloten of meer open zijn, meer autoritair of meer permissief, meer gelijk of meer ongelijk, meer individualistisch of meer collectivistisch.
Het lijkt erop dat in sommige culturen meer geweld voorkomt dan in andere – vooral in culturen waar de opvoeding (en de hiërarchie) meer autoritair is; de sociale druk om te conformeren groot is (en de nadruk op publieke schaamte ligt); afwijkingen minder geduld en strenger bestraft worden; meer sociaal-economische ongelijkheid bestaat.
De ‘striktheid’ van een cultuur hangt voor een groot deel af van de crisis-situaties die de cultuur in het recente en verre verleden heeft meegemaakt. Droogtes. Besmettelijke ziekten. Hongersnoden. Aardbevingen. En het hangt van bevolkingsdichtheid af – sterker nog, van de bevolkingsdichtheid van eeuwen geleden! In één studie van 33 landen bleek de cultuur strikter wanneer de bevolkingsdichtheid in 1500 hoog was. Wanneer mensen dichter op elkaar zitten zijn ze prikkelbaarder, meer afwerend en onderdrukkend (net als ratten). Vooral problemen in de voedselvoorziening voorspellen striktheid, meer controle van bovenaf. En de beschadiging van het milieu, zodat mensen niet gemakkelijk in hun bestaan kunnen voorzien. Ook dat leidt tot onderdrukking.
In een gesloten cultuur worden uitersten van agressie en timiditeit versterkt. In sommige stedelijke omgevingen (Amerikaanse binnensteden) vecht men elkaar de tent uit, in andere (Zuid-Oost Azië) volgt iedereen de regels en bestaat er – misschien oppervlakkige – harmonie.
Gesloten, strenge culturen hoéven dus niet tot meer geweld te leiden, maar het kan wel gemakkelijk daartoe voeren. Zeker als er een collectivistische cultuur bestaat waarin de grootste zonde is: ‘ons’ te schande maken.
Eercultuur
Die schande – en de persoonlijke schaamte die ermee gepaard gaat – drukt het zwaarste in zogenaamde ‘eer-culturen’. Aan die culturen zijn ook mooie zaken verbonden: extreme beleefdheid en gastvrijheid. Maar de keerzijde is een gewoonte van persoonlijke wraak bij elke schending van de eigen reputatie (of die van je familie, of je clan). Het ondergaan van een belediging is een aantasting van je eer, in deze culturen. En het niet wreken van die belediging is een nog grotere schande. Daarom zijn maatschappijen met een eercultuur gevuld met vendetta’s en eerwraak. Niemand keert ooit de andere wang toe, het is oog om oog, tand om tand.
Een fatale combinatie is een cultuur van slachtofferschap – iemand heeft ons vorige week, vorig jaar, vorige eeuw benadeeld – met eentje van eer, waarin een kwetsing ook na lange tijd nog om vergelding vraagt.
Om geweldsfactoren op te stapelen: in een eercultuur is een autoritaire stijl van opvoeden gebruikelijk. Kinderen zijn al jong agressief en steunen het principe van gewelddadige antwoorden op aantastingen. Ook een lagere sociaal-economische status begunstigt die autoritaire en agressieve stijl – om het kind op een vijandige wereld voor te bereiden.
Culturen met grote ongelijkheid hebben minder ‘sociaal kapitaal’ in de vorm van vertrouwen en deelname in maatschappelijke activiteiten. Hoe groter de ongelijkheid, hoe minder mensen geneigd zijn anderen te helpen, iets te geven of ermee samen te werken. Pesten en vernederen komen meer voor – zelfs genereus en samenwerkend gedrag wordt vaak bestraft (het is niet de bedoeling dat je een ander in gulheid de loef afsteekt).
Het is niet verbazingwekkend dat in samenlevingen met weinig sociaal kapitaal de psychologische stress groot is – en ook de chronische stress-respons. Wat mensen vaak weer compenseren door agressief te doen tegenover anderen. Vooral anderen die minder status genieten dan zijzelf. Uit allerlei experimenten weten we dat je stress kunt kwijtraken door hem door te geven – door iemand die lager in de hiërarchie staat verbaal of fysiek aan te vallen. Dat werkt zo bij ratten, bij bavianen, en bij mensen.
Kortom: een collectivistische cultuur waarbij de reputatie en de eer voorop staan; waar grote ongelijkheid bestaat; waar de bestaanszekerheid niet is gewaarborgd; waar het milieu ernstig is aangetast; waar kinderen autoritair worden opgevoed; waar weinig vertrouwen en participatie bestaat – zo’n samenleving is een garantie voor geweld. En ik denk dat we met dit lijstje een redelijk getrouwe beschrijving geven van voormalig Joegoslavië in 1989. Rwanda in 1994. Gaza en de Westelijke Jordaanoever nu.
Economie en ecologie
Ik suggereerde al een paar economische en ecologische invloeden op de cultuur – en haar potentieel voor geweld. Grote economische ongelijkheid. Een aangetast milieu.
De dwarsverbanden tussen natuurlijke omgeving, economie en cultuur zijn legio – teveel om hier te bespreken. Ik zal één causale lijn eruit lichten, als voorbeeld.
Antropologen hebben al lang geleden opgemerkt dat eerculturen vaak voorkomen onder herder-volken die in lastige omstandigheden leven en zonder centraal overheidsgezag. In die omstandigheden is een herder extra kwetsbaar: je kunt niet gemakkelijk een complete oogst stelen, maar wel een complete kudde. In een dergelijke samenleving is het essentieel dat je voor jezelf opkomt en elk vergrijp aan jou, je familie, je bezit, je status onmiddellijk afstraft.
Pastorale samenlevingen hebben daarom gedurende duizenden jaren dezelfde kenmerken ontwikkeld: een aparte klasse van krijgers; vechten als middel om status te verwerven; de verheerlijking van sneuvelen op het slagveld; polygamie; onderdrukking van vrouwen; autoritaire opvoeding; monotheïsme (of althans een hiërarchie van het bovennatuurlijke); eerculturen.
We zien deze karakteristieken in de Ariërs die India drieduizend jaar geleden binnenvielen; de Joden van het Oude Testament; de eerste moslims van het Arabisch schiereiland; de Masai in Oost-Afrika. In onze moderne westerse samenlevingen zien we voorbeelden bij de maffia van Sicilië en de Keltische clans in Schotland. Al deze culturen delen dezelfde herkomst: een afgelegen, onherbergzaam gebied waar een harde strijd om het bestaan moest worden gevoerd in afwezigheid van een sterk centraal gezag.
Een verrassende lijn loopt van deze clans (en andere helder-culturen in de oude Keltische gebieden van Noord-Engeland en Ierland) naar de moderne eer-culturen in de getto’s van Amerikaanse binnensteden.
Historici uit de Verenigde Staten (met name Grady McWhiney) hebben geboekstaafd hoe ‘Keltische’ migranten uit het Verenigd Koninkrijk naar de Verenigde Staten emigreerden en zich in de zuidelijke staten vestigden, waar ze hun ‘cracker’-cultuur introduceerden. Zoals vele mensen in het zuiden en noorden van de VS, alsmede buitenlandse bezoekers (Alexis de Toqueville bijvoorbeeld) hebben beschreven, week deze cultuur aanzienlijk af van die in het noorden van de nieuwe natie, waar immigranten uit andere, niet-pastorale, delen van Europa overheersten. Later werd ‘redneck’ de benaming van iemand die deze zuidelijke cultuur deelde.
De zuidelijke cultuur die door deze immigranten gevormd werd, onderscheidde zich door een hoge mate van trots en geweld, een lage mate van werklust, een weerzin tegen scholing, een losse seksuele moraal en een uitbundige vorm van religie. Omdat miljoenen slaven en hun nazaten binnen de grenzen van deze cultuur leefden, erfden zij deze kenmerken, die van meer invloed waren dan hun achtergelaten, vergeten Afrikaanse erfenis. In latere tijden, de tweede helft van de twintigste eeuw, lieten grote delen van de witte en zwarte bevolking deze redneck-cultuur achter zich, toen ze de stap maakten naar de nieuwe middenklasse en de nationale ‘yankee’-cultuur, die zich via massamedia en onderwijs verspreidde. Er bleven echter resten van de aloude Britse herder-cultuur bestaan in de getto’s van de Amerikaanse binnensteden, onder de arme zwarte bevolking. De Amerikaanse econoom en historicus Thomas Sowell heeft de bewoners van deze binnensteden daarom wel ‘black rednecks’ genoemd.
Kringlopen
We doen soms alsof cultuur iets oppervlakkigs is, omdat het vaak afhankelijk is van economische en ecologische omstandigheden. Maar ondanks die afhankelijkheid, ondanks dat cultuur inderdaad in het woord van Karl Marx een ‘bovenbouw’ is, is cultuur ook een heel belangrijk ingrediënt, een essentiële vormer van ons gedrag. Zoals ik boven al stelde: cultuur bepaalt nagenoeg alles in ons leven, vanaf het moment dat we geboren worden tot het moment dat we sterven. En eigenlijk al vóór ons leven (denk aan gewoonten rondom buitenechtelijke seks, abortus, prenatale gezondheid) en nog lang erna (begrafeniscultuur, herdenking, erfrecht).
Cultuur vormt ons tot in de kleinste details, terwijl het ook de grote lijnen trekt. Uiteindelijk, of en hoe we een misdaad tegen de menselijkheid begaan – of we een monster worden en wat voor eentje – is voor een groot deel afhankelijk van de wijze waarop cultuur onze bevruchting stuurt, onze tijd in de baarmoeder, onze jongste jeugd, onze kindertijd, onze puberteit, onze jonge volwassenheid. Cultuur bepaalt welke politieke keuzes we kunnen maken, hoe onze hersenen reageren op trauma en training, hoe onze hormonen worden geactiveerd, hoe we de omgeving waarnemen en hoe onze hersenen functioneren.
Natuurlijk gebeurt dit alles in voortdurende wisselwerking – de lijn van oorzaak naar gevolg loopt niet één kant op, maar heen en weer. Van hersenen naar politiek, van politiek naar economie, van economie naar voeding, van voeding naar stress, van stress naar hormonen, van hormonen naar emoties en fatale vergissingen (hij heeft een pistool! -o nee, het was z’n telefoon). En dan weer naar trauma naar epi-genetische veranderingen naar vergroting van de amygdala naar impulsiviteit naar eergevoeligheid en cultuur. En rond en rond.
Om zelf monsters te scheppen, hebben we de expliciete kennis van deze cycli niet nodig. Dat doen we al heel goed, met de manier waarop we nu onze cultuur vormgeven. Als we echter de creatie van monsters zouden willen verhinderen, dan moeten we veel meer weten van deze kringlopen, om ze op de goede tijden en plaatsen te kunnen breken.
Om monsters te kunnen ‘ontscheppen.’