Dus. We bekijken invloeden binnen en buiten daders van monsterlijkheden als etnische zuiveringen of terreuraanslagen, om te kijken hoe deze wandaden mogelijk zijn. De afgelopen weken zagen we hoe het brein in de fractie van een seconde voor de actie functioneert, en hoe, binnen een paar tellen tot een paar minuten voor de daad, indrukken van buiten invloed uitoefenen. En hoe hormonen ons gedrag beïnvloeden, van uren tot weken vooraf.
Vandaag wil ik de limiet van invloeden verder terugduwen, tot jaren voor de moordpartij. Hoe zijn in die tussentijd de hersenen van de dader mogelijkerwijs veranderd en wat zijn de politieke overtuigingen die hij in die tijd heeft opgedaan?
Eerst de veranderingen in het brein.
Neuroplasticiteit
Lang geloofden onderzoekers dat de hersenen van een volwassene niet meer konden veranderen, maar sinds de jaren zestig van de vorige eeuw stapelden zich bewijzen van zogenaamde neuroplasticiteit zich op. We weten nu dat ervaringen het brein kunnen wijzigen: synapsen (die de overgang tussen zenuwcellen vormen) kunnen meer of minder snel geactiveerd worden; paren van zenuwcellen kunnen nieuwe synapsen vormen of oude afkoppelen; takken van dendriten en axonen (die zenuwcellen verbinden) kunnen zich uitbreiden of korter worden; neuronen kunnen sterven of geboren worden; hele hersendelen kunnen groter of kleiner worden – in die mate zelfs dat je het op een hersenscan kunt zien.
Wat zijn potentiële ‘breinveranderingen’ die invloed hebben op onze monsterlijke daden? Allereerst de training van terroristen en soldaten. Net zoals piano-oefeningen het brein veranderen, doen schiet-oefeningen dat natuurlijk ook. En allerlei andere elementen van een gevechtstraining. In de nasleep van de Hamas-aanval op 7 oktober werd bekend dat de terroristen hun aanval vooraf in een nagebouwd Israëlisch dorp hadden geoefend, compleet met vrachtwagens die als tanks waren omhuld. (De Israeli Defence Forces oefenen overigens ook in centra die Klein Gaza worden genoemd en op de Gaza-strook lijken.) Verder oefenden ze met de paragliders die ze ook op 7 oktober zouden gebruiken.
Het lijkt me evident dat een dergelijke training niet alleen de effectiviteit van de aanval vergroot door allerlei veranderingen in de hersenen te bewerken, maar dat het simpele volhouden van de aanval er ook waarschijnlijker door wordt. Op een bepaald moment kan de training het als het ware overnemen en je in staat stellen het vooraf bepaalde doel te behalen – zodat je geen second thoughts krijgt, niet gaat twijfelen, je slachtoffers niet als individuen en onschuldige mensen gaat zien. Je gooit mechanisch een granaat in een hut, maait eventuele overlevenden neer met je AK-47 of M-16 – en dóóórrr.
We weten uit historisch onderzoek dat soldaten altijd heel slecht zijn geweest in dodelijk face to face geweld. Een meerderheid van soldaten in de Amerikaanse burgeroorlog, WO I en WO II vuurde nooit zijn geweer af, ondanks de confrontatie met andere mensen die hen wilden doden. Mensen hebben zo’n sterke, zelfs fysieke, afkeer van geweld dat ze vaak alleen door langdurige training daartoe kunnen worden gebracht. Het schijnt overigens dat legers steeds beter worden in die training en dat steeds hogere percentages soldaten daadwerkelijk met zijn geweer schiet (en doodt).
Andere hersenveranderingen die van invloed zouden kunnen zijn? Misschien Post Traumatisch Stress Syndroom, dat lijkt me bij veel soldaten en strijders niet onwaarschijnlijk. PTSD transformeert de gehele amygdala, die kan groeien en de rest van het brein sterker kan beïnvloeden. Zodat de amygdala sneller ‘getriggerd’ wordt door angst, onrust en agressie.
Depressie zal onder Gazanen ook niet zeldzaam zijn, evenmin als onder soldaten in een langdurig conflict. Wat depressie in elk geval óók doet is de hippocampus verkleinen – het deel van de hersenen dat cruciaal is voor herinneren en leren. Wat training ook weer effectiever maakt, omdat je met een beschadigde hippocampus niet nieuwe input (in een gevechtssituatie) verwerkt en omsmeedt tot ene nieuwe strategie.
Propaganda
En dan is er propaganda, en ideologische training. We weten uit tal van historische voorbeelden dat strijders vaak niet alleen fysiek getraind worden, maar dat een dergelijke cursus ook wordt gekoppeld aan ’theoretische’ lessen waarin de politieke doelstellingen van de powers that be erin worden gehamerd. Je mag morgen die boer zijn hele oogst afpakken, want hij is een uitbuiter, een koelak. Baby’s en bejaarden mag je neerschieten, want dat zijn ook bezetters. Elke twijfel is verraad aan de goede zaak.
Van hieruit loopt vervolgens een rechte lijn naar de politieke overtuiging die iemand heeft opgedaan – een keuze die ergens tussen puberteit en de actie zal zijn gemaakt. Misschien in de laatste maanden, misschien al jaren of zelfs decennia geleden.
Tussen politieke ideologieën bestaan grote verschillen als het erom gaat moordpartijen te rechtvaardigen. Collectivistische programma’s rechtvaardigen eerder zuiveringen dan dat individualistische dat doen. Er zijn visies die universeler zijn en die meer lokaal zijn, overtuigingen die meer over Wij en Zij spreken en die dat minder doen. Dat maakt nogal veel uit voor de mate van fanatisme en geweld die bij een politieke beweging horen.
Sociaal psycholoog Jonathan Haidt (The Righteous Mind) heeft de morele distincties waarop uiteindelijk politieke voorkeuren berusten, in kaart gebracht. Hij stelt dat mensen gedreven worden door morele intuïties die kunnen worden gekarakteriseerd door zes tegenstellingen: zorg/schade, eerlijkheid/bedrog, loyaliteit/verraad, autoriteit/ondermijning, heiligheid/aantasting en vrijheid/onderdrukking. Wie wij in politieke termen ‘links’ noemen, zijn mensen die zich vooral bekommeren om de assen zorg/schade, eerlijkheid/bedrog en vrijheid/onderdrukking. Ze hebben medelijden met mensen met wie het slecht gaat en willen hen zorg bieden; ze eisen dat iedereen gelijk behandeld wordt, misschien wel een gelijk deel van macht en bezit krijgt; ze willen een maximum aan vrijheid en een minimum aan onderdrukking. ‘Rechtse’ mensen zijn met name gericht op loyaliteit/verraad, autoriteit/ondermijning en heiligheid/aantasting. Rechts maakt een sterk verschil tussen Wij en Zij en acht een te grote toegeeflijkheid aan Anderen gelijk aan verraad; acht hiërarchie belangrijk; gelooft in puurheid die het beschermen waard is.
We weten dat in Gaza en in steden op de Westelijke Jordaan-oever een kwaadaardige propaganda jegens Israel wordt bedreven. Ik heb het hier niet over een mate van een afkeer van de ‘bezetter’ die logisch en gerechtvaardigd is – ik bedoel een vorm van ontmenselijkende indoctrinatie die alle inwoners van Israel alleen nog maar als Joden ziet en alle Joden alleen nog maar als duivelse onderdrukkers. En aan de andere kant is er het rechtse politieke kamp in Israel, dat Palestijnen, en Arabieren in het algemeen, slechts gedeeltelijk als mensen ziet – in elk geval niet als politieke subjecten die zichzelf kunnen besturen, maar eerder als barbaren voor wie leven en beschaving er niet toe doen. Het is tekenend dat Israëlische soldaten op de Westelijke Jordaan-oever in hun omgang met de plaatselijke bevolking niet over (gewapende) Palestijnen spreken, maar het scheldwoord ‘vuil’ gebruiken: ’twee vuiltjes op vierhonderd meter’ betekent twee gewapende Palestijnse mannen op die afstand. Zoals Amerikaanse soldaten in Vietnam het hadden over ‘gooks’, om de bevolking te ontmenselijken en daardoor beter te kunnen bestrijden.
De Israëlische sociologe Eva Illouz heeft een fascinerend boek geschreven over de populistische politieke cultuur van haar land en de rol die de manipulatie van emoties daarin speelt. In The Emotional Life of Populism schetst ze hoe angst, walging, ressentiment en liefde (chauvinisme) gedurende tientallen jaren zijn aangejaagd door Likud en nog radicalere rechtse partijen – en ze wijst op overeenkomsten met populisme in de VS, Polen en Hongarije (en als het boek niet in de zomer was uitgekomen had ze Nederland kunnen toevoegen). Populisten jagen angst aan (vergroten de amygdala, zou je kunnen zeggen, produceren stresshormonen), wekken walging op voor de vijand (activeren de insula), wakkeren woede en wrok aan (amygdala, testosteron) en appelleren aan een vorm van liefde die alleen de Wij geldt (produceren oxytocine/vasopressine). En zo brengen ze mensen ertoe hun problemen in termen van Wij en Zij te zien – en die Zij steeds minder als gewone mensen, zoals jij en ik. Ze maken geweld aanvaardbaarder en daardoor waarschijnlijker.
Tot welke politieke richting je jezelf aangetrokken voelt is natuurlijk afhankelijk van veel verschillende factoren, die we in de komende weken nog zullen verkennen. Invloeden in je puberteit en jeugd, misschien zelfs wel je prenatale omgeving. Je genetische aanleg. De cultuur waarvan je deel uitmaakt en de economische en ecologische situatie waarin die is ontstaan – en voortduurt. Wat er ook allemaal heeft meegespeeld, je morele en politieke basisrichting draagt er aanzienlijk aan toe bij welke overtuigingen je hebt op het moment dat je een ‘vijandige’ kibboets of een vluchtelingenkamp gevuld met ‘anderen’ binnengaat. En de politieke richting van jouw ‘beweging’ of jouw regering kan een bepaalde morele tendens afzwakken of op de spits drijven. En die invloeden, spelend in een tijdsbestek van maanden tot jaren, bepalen mede of je een moordenaar wordt of niet.
Volgende keer: de invloed van puberteit, kindertijd, zwangerschap en bevruchting (combinatie van genen).