442. Monsters bestaan niet

Posted on 24 okt 2023 in Blog, Featured

442. Monsters bestaan niet

Na de aanvallen van Hamas-strijders op Israel werd alom gereageerd met afschuw en onbegrip. De terroristen werden ‘monsters’ genoemd, of ‘menselijke dieren’ (door de Israëlische minister van defensie). In meerdere talkshows hield de analyse op met de verzuchting dat het hier simpelweg mensen betrof met een ‘andere cultuur’ en ‘andere waarden’.

We zien in deze onwil om daders te begrijpen een diep menselijke neiging – en een tegenstrijdigheid.

Enerzijds zijn we door kwaadaardige acties gefascineerd: we willen ze doorgronden, we willen antwoord op de vraag hoe mensen zoiets onmenselijks kunnen doen. Anderzijds willen we het eigenlijk ook weer niet weten, omdat het aanwijzen van oorzaken en redenen voelt als een soort vergoelijking van het kwaad. In ons hart zijn we namelijk bijna allemaal aanhanger van het idee dat slechte acties het gevolg zijn van een fout, een vergissing, een storing. Maar. Als, zeg, een moordenaar op een bepaalde wijze ‘defect’ is, dan is de moord niet zijn schuld maar van de mensen of de omstandigheden die hem kapot hebben gemaakt. En dat willen we ook niet.

Tekenend voor onze tegenstrijdige behoeften is de ophef die ontstond rondom de film Der Untergang in 2004. Bruno Ganz speelt daarin de rol van Adolf Hitler in de laatste dagen van zijn leven en hij portretteert de dictator als tegelijk een kwaadwillige psychopaat en een gevoelige, vriendelijke baas. Als een mens, kortom. En precies dat lokte in Duitsland heel veel discussie uit, een debat dat treffend werd samengevat door een kop van de Bild-zeitung: “Is het toegestaan het monster als een mens te tonen?”

Hitlers tirades, zoals gespeeld door Ganz, werden een internet-meme. Er bestaat een Youtube-kanaal Hitler rants met 2700 parodieën die door miljoenen mensen zijn bekeken:

Dit toont: we zijn gefascineerd door het kwaad, maar we willen het tegelijk wel en niet zien. We willen het kunnen veroordelen, maar niet begrijpen. We willen het kunnen veroordelen zonder het te begrijpen.

Wie zijn de monsters?

Voor mensen die aanslagplegers van Hamas onbekommerd als monsterlijk en ‘anders’ neerzetten, is er een onbehaaglijk feit: monsters zijn er ook aan de andere kant. Neem bijvoorbeeld de Joodse paramilitaire groepen die tijdens de Britse koloniale overheersing en in de aanloop naar de stichting van Israel talloze aanslagen pleegden. In 1947 en 1948 verdreven ze honderdduizenden Palestijnen uit hun dorpen en steden. De beroemdste (en meest omstreden) zuivering vond plaats op 8 en 9 april 1948 bij Deir Yassin, waar Joodse strijders op weerstand stuitten:

De Lechi-eenheid die vanuit het westen opereerde slaagde erin het lagergelegen deel van het dorp te bezetten, voordat ze door de verdedigers tot stilstand werd gebracht. De Etsel-eenheid die Deir Yassin langs de oostelijke heuvelrug probeerde te bestormen kwam onder vuur en werd teruggedreven. De andere eenheid die vanuit het zuiden aanviel maakte moeizame vordering voordat twee Etselcommandanten gewond raakten, waarvan één ernstig. Na ruim twee uur van beschietingen waren vier Joodse aanvallers gesneuveld. De zuidelijke Etselgroep besloot zich toen terug te trekken en daarbij alle gevangengenomen of gewonde dorpelingen te vermoorden. Dit wordt algemeen gezien als het begin van het bloedbad.

Toen de vertrekkende Etselstrijders vernamen hoe de Lechigroep was doorgedrongen in het oostelijke deel van het dorp voegden ze zich bij haar. Door de voortdurende beschietingen van de dorpsverdedigers waren de aanvallers niet in staat sommige gewonde collega’s te bereiken. Via de luidspreker werden de verdedigers opgeroepen zich over te geven, maar deze bleven op iedereen schieten die dichterbij kwam. Ondertussen konden ook de dorpelingen in de huizen vanaf waar de Joodse strijders opereerden, zich niet in veiligheid brengen. Terwijl de patstelling voortduurde begonnen de aanvallers hun frustratie op hen te richten. Getuigenissen van de dorpsbewoners maken melding van terroristen die mannen, vrouwen en kinderen neerschoten, of neerstaken met messen. Dorpelingen die probeerden te vluchten, of die gewonden probeerden te helpen werden onder vuur genomen.

[…]

De gevechten waren moeizaam en er werd om elk huis gestreden. Sommige eenheden buiten het dorp overwogen de aanval te staken maar werden overgehaald door berichten van de Lechi dat deze laatste een snelle overwinning voorzag. Huizen, van waaruit op de Lechi werd geschoten, werden opgeblazen, soms met burgers er nog in terwijl meer dan 100 Arabieren werden gevangengenomen. De gevechten rond het huis van de moektar van Deir Yassin waren zwaar totdat de Hagana het met de grond gelijk maakte. In de daaropvolgende uren kwam er meer hulp van de Hagana en werden meerdere huizen met granaten bestookt.

In het bloedbad kwamen ten minste 110-120 Arabische burgers om het leven. Na het bloedbad werden de gevangengenomen overlevenden in vrachtauto’s naar Jeruzalem gebracht en in een soort overwinningsparade door de Joodse wijken aan de bevolking getoond. (Wikipedia)

Waarom?

Voor mensen voor wie Deir Yassin een omstreden, betwijfelbaar voorbeeld is: ik had hier ook de misdaden van Amerikaanse soldaten in het Vietnamese My Lai kunnen beschrijven, of van Nederlandse soldaten in het Indonesische Ragawede, of van Indonesische milities tijdens de anticommunistische zuiveringen van 1965-1966. De Killing Fields van Cambodja. De nazi Einsatzgruppen tijdens de invasie van Rusland. Of van Russische antisemieten bij pogroms tegen Joden, om de cirkel weer rond te maken. En dan heb ik het alleen nog maar over de twintigste eeuw. En een fractie van de misdaden tegen de menselijkheid.

Al deze gebeurtenissen vragen om verklaringen. En dan niet allereerst, zoals in nieuwsprogramma’s en krantenartikelen gebeurt, om politieke beschouwingen. Naar mijn mening verwoordt NRC-columniste Marjoleine de Jong het precies goed:

Wat is het verschil tussen de ene ontzetting en de andere? Die is niet politiek wat mij betreft. Wie zegt ‘dan had Israël ook maar niet’ of ‘die Gazanen zijn de verantwoordelijkheid van Hamas’ veronachtzaamt het lijden en verontschuldigt de daders. Die hebben ineens een goede reden voor wat ze doen. Maar wie schiet een familie dood? Niet de geschiedenis, maar een man met een geweer die doelbewust richt op een kind. Wie zegt: Dat zijn geen mensen, bombardeer ze maar? Niet de geschiedenis, maar een Israëlische minister die zichzelf wél een mens vindt.

Het zijn niet ‘de bezetting’ of ‘de aanslagen’ die, in een onontkoombare causale ketting, de moordpartijen veroorzaken. De gruwelijkheden worden begaan door mensen en daarbij spelen allerlei redenen en oorzaken mee, waarvan de politieke slechts één niveau vormen.

Wat zou een ruimere analyse van deze moorden behelzen? Welke niveaus spelen er bij de verklaring van een ‘onmenselijke’ daad allemaal mee?

De neurobioloog en primatoloog Robert Sapolsky biedt in zijn boek Behave een nuttige handreiking. Hij stelt dat een moord (en die kan geschieden door het neerslaan van een vijand, het overhalen van een trekker, het zetten van een handtekening of het negeren van een oproep tot gratie) een daad is die op tenminste negen niveaus moet worden begrepen. En elk van deze speelt op een verschillende tijdsschaal.

Als je jezelf afvraagt wat er gebeurde toen de terrorist een bejaarde of een kind neerschoot, moet je jezelf eigenlijk afvragen:

  • wat gebeurde er in zijn hersenen in de seconde voor de actie?
  • wat voor zintuigelijke informatie kwam bij hem binnen in de voorafgaande seconden en minuten? Welke gedachten en herinneringen kwamen in hem op?
  • welke hormonen beïnvloedden zijn brein en zintuigen in de voorafgaande uren tot dagen?
  • welke nieuwe verbindingen werden er de voorafgaande dagen tot maanden gelegd in zijn hersenen?
  • hoe ontwikkelde zijn prefrontale cortex zich tijdens de puberteit?
  • welke omstandigheden speelden in baarmoeder en wieg mee om de regulering van zijn genen te veranderen?
  • welke genetische aanleg werd bij de bevruchting doorgegeven door zijn vader en moeder?
  • welke culturele ontwikkelingen, misschien eeuwen of millennia oud, hadden invloed op zijn daad?
  • hoe werd zijn gedrag beïnvloed door de evolutie, gedurende miljoenen jaren?

Wanneer we willen begrijpen ‘hoe iemand zoiets kan doen’ als het neerschieten van een onschuldige kleuter of grijsaard moeten we dus kijken naar zaken als de activatie van de amygdala; wat hij om zich heen zag, hoorde of rook; hoe hoog zijn testosteron-niveau was; of de amygdala misschien door een trauma was vergroot; of de prefrontale cortex zich tijdens de puberteit genoeg had ontwikkeld; wat de niveaus van stresshormonen voor de geboorte waren; welke variant van het MAO-alpha gen hij heeft; of hij is opgegroeid in een eer-cultuur; of zijn zoogdiersoort sterk sex-dimorf gedrag vertoont.

Ik denk dat Sapolsky een heel eind komt met zijn lijst, al vind ik dat een politieke analyse hier nog wel tussen past. Ergens tussen niveau 4 en 5, denk ik, op een tijdsschaal die jaren tot decennia omvat, de periode ergens tussen puberteit en daad.

Preventie

De waarom-vraag is dus geen vraag waar een eenduidig antwoord op gegeven kan worden. Je kunt niet zeggen: hij doodde die onschuldige burgers omdat zijn moeder tijdens de zwangerschap te weinig ijzer binnen kreeg. Of: hij werd een moordenaar omdat hij een bepaalde variant van een gen, dat gekoppeld wordt aan agressie, bezit. Geen van bovenstaande elementen biedt een volledige verklaring, en zelfs alle tien samen niet, vrees ik. Maar als we slechts naar één of twee niveaus kijken dan slaan we in elk geval de plank mis.

Sapolsky’s lijst laat zien wat er allemaal voor nodig is om tot een moord over te gaan – en dus ook wat er nodig is om moorden te voorkomen. Onze aanpak moet daarbij niet alleen politiek zijn, maar we moeten ook naar gezondheid kijken, voeding, onderwijs, cultuur, opvoeding, emoties, genen… En op elk van die niveaus moeten onze diagnoses subtieler worden, onze interventies nauwkeuriger. En we moeten meer bedacht zijn op onbedoelde effecten – zoals dat we door bestrijding van terreur nieuwe terroristen scheppen.

Tegen monsters is het gemakkelijk vechten, in zekere zin. Je gaat ze te lijf met hooivorken, zilveren kogels of atoombommen. En als het monster eenmaal dood is is de crisis voorbij. De dood van het monster schept zelf niet weer nieuwe monsters.

De zaak ligt echter anders als het mensen betreft. Als je mensen die monsterlijke dingen doen als monsters behandelt, zullen hun nakomelingen zich ook zo gaan gedragen. En tenzij je genocide wilt plegen (helaas geen zeldzaam doel) zullen er altijd nakomelingen blijven, met wie je zult moeten samenleven. Als mensen.

En dus helpt het niet om misdadigers monsters te noemen en ze zo te behandelen. Het werkt beter om ze te zien als mensen die onmenselijke dingen doen – mensen die iets doen waarvan we zouden willen dat mensen ze niet konden doen, al weten we dat ze het heel goed wel kunnen.

Want monsters bestaan niet.