Ga rustig zitten. Kijk eens om je heen. Hoe is het licht? Vertellen je zintuigen je hoe laat het is, welke tijd van het jaar? Wat hoor je? verkeer of vogels? Is het lekker warm, of zit je een beetje te kleumen? Of is het eigenlijk te warm, of te vochtig?
Hoe voel je jezelf? Fit, of een beetje under the weather? Ben je relaxt, of voel je jezelf een beetje opgejaagd?
Hier is een moment voor jezelf.
Lees het volgende verhaal en het bijbehorende gedicht:
Voor de wet (naar Franz Kafka)
Er was eens een huis van de wet, met voor de deur een wachter. Op een dag kwam een man van het platteland en verzocht om tot de wet te worden toegelaten. De wachter zei dat hij hem nu niet binnen kon laten. De man dacht na en vroeg of hij later dan misschien naar binnen mocht. “Het is mogelijk”, zei de wachter, “maar nu in elk geval niet.”
Omdat de deur van de wet openstond en de wachter aan de kant ging, boog de man om door de poort naar binnen te kijken. Toen de wachter dat merkte, lachte hij en zei: “Als je het zo graag wilt, probeer het dan, om ondanks mijn verbod naar binnen te gaan. Maar bedenk: ik ben machtig, en ik ben maar de laagste wachter. Van zaal tot zaal staan er echter wachters, de één nog machtiger dan de ander. De aanblik van de derde kan ik zelfs al niet meer verdragen.”
Zulke hindernissen had de man van het platteland niet verwacht, de wet zou toch voor iedereen toegankelijk moeten zijn, dacht hij. Maar toen hij de wachter in zijn bontmantel nauwkeuriger bekeek, met zijn grote spitse neus, de lange, dunne, zwarte tataarse baard, besloot hij toch liever te wachten tot hij verlof kreeg naar binnen te gaan. De wachter gaf hem een krukje en liet hem naast de deur plaatsnemen.
Daar zat hij dagen en jaren. Hij probeerde vaak om binnengelaten te worden en vermoeide de wachter met zijn verzoeken. De wachter knoopte vaker een gesprekje met hem aan, vroeg hem naar zijn herkomst en naar vele andere zaken, het waren echter vrijblijvende vragen, zoals hoge heren ze stellen, en aan het einde zei hij altijd dat hij hem nog niet binnen kon laten.
De man, die voor zijn reis veel dingen mee had genomen, gebruikte alles, ook de waardevolste zaken, om de wachter om te kopen. Die nam weliswaar alles aan, maar zei daarbij: “Ik neem het alleen aan zodat je niet denkt iets te hebben verzuimd.”
Gedurende vele jaren bekeek de man de wachter bijna onafgebroken. Hij vergat de andere wachters, deze leek hem de enige hindernis om te wet te betreden. In de eerste jaren vervloekte hij de ongelukkige samenloop nog luid, later, toen hij oud werd, bromde hij alleen nog maar wat voor zich uit. Hij werd kinds, en omdat hij in zijn jarenlange studie van de wachter zelfs de vlooien in diens bontkraag had leren kennen, smeekte hij ook hen hem te helpen en de wachter te bekeren.
Tenslotte werd het licht in zijn ogen zwak en hij wist niet, of het in werkelijkheid donker werd of dat zijn ogen hem parten speelden. Wel onderscheidde hij nu in het donker een glans, die onhoudbaar uit de deur van de wet stroomde.
Nu leefde hij niet meer lang. Voor zijn dood balden alle ervaringen uit de lange tijd zich samen tot een vraag, die hij de wachter nog niet had gesteld. Hij wenkte hem naderbij, omdat hij zijn stijf wordend lijf niet meer op kon richten. De wachter moest zich diep buigen, want het lengteverschil was zeer in het nadeel van de man veranderd. “Wat wil je nu dan nog weten?” vroeg de wachter, “je bent onverzadigbaar.” “Iedereen streeft toch naar de wet”, zei de man, “hoe komt het dat in al die jaren niemand behalve ik toegang heeft geëist?” De wachter begreep dat de man aan zijn eind was en om zijn falende gehoor nog te bereiken, brulde hij: “Hier kon niemand anders toegang krijgen, want deze ingang was alleen voor jou bestemd. Ik ga hem nu sluiten.”
De deur – Miroslav Holub
Ga en open de deur.
Misschien is er buiten
een boom, of een bos,
een tuin,
of een magische stad.
Ga en open de deur.
Misschien rommelt er een hond rond.
Misschien zie je een gezicht,
of een oog,
of het schilderij
van een schilderij.
Ga en open de deur.
als er mist is
zal die oplossen.
Ga en open de deur.
Zelfs als er alleen de duisternis tikt,
zelfs als er alleen
de holle wind is,
zelfs als
er
niets is,
ga en open de deur.
Er zal
tenminste
wat tocht zijn.