Toen ik in 1995 in Boston was, las ik daar over de mogelijkheid om het ‘echte’ café van Cheers te bezoeken, gelegen net om de hoek bij het centrale punt van Beacon Hill. Ter uitleg: Cheers was de naam van een sitcom uit de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw, over de lotgevallen van een kroeguitbater, zijn personeel en de stamklanten. De comedy was enorm populair en won in zijn elfjarige bestaan een karrenvracht aan prijzen.
Misschien was dit de eerste keer dat ik over de betekenis van ‘echt’ begon na te denken. Immers, Cheers was helemaal geen echt café, maar de vondst van show-bedenkers Larry Burrows en (broers) Glen en Les Charles. En hoewel ze buitenopnamen van een werkelijk bestaand café gebruikten (de Bull and Finch Pub), was die bar natuurlijk niet Cheers. Geen Sam en Woody achter de bar, geen Norm en Cliff op de barkrukken.
Ergens in de eerste helft van de jaren negentig besloot de eigenaar van de pub op de begane grond een replica van de tv-set te bouwen en sindsdien kun je dus het ‘echte’ Cheers bezoeken – niet als set in een tv-studio (zoals bij Hollywood-tours) maar als echt café – Cheers Beacon Hill. Je kunt er t-shirts kopen, proberen de enorme Norm-burger te verorberen of een verjaardag houden.
Ondanks dat ik de tv-serie erg leuk vond heb ik in 1995 afgezien van een visite. De bar leek me leuk maar nep, of hij nu in een studio stond of in een gewoon gebouw in een gewone straat in een gewone stad.
Ik zie nu dat dit een ouderwetse manier van denken was, die door veel mensen niet meer gedeeld wordt. Ik maakte nog een onderscheid tussen echte en fictieve kroegen, tussen het werkelijk leven en een tv-serie. Voor een moderne tv-kijker, daarentegen, is een tv-show op een bepaalde manier echter dan de realiteit en een locatie als Cheers Beacon Hill is dan niet meer een replica van een studio-set, maar de ‘echte’ plek waar de ‘echte’ Sam Malone bier tapte.
Netflix
Dat in de ogen van veel fans de scheidslijn tussen echt en nep volledig uitgewist is, zien we in het fenomeen van de Netflix-rondleidingen. In steden als Madrid (La Casa del Papel) en Londen (Bridgerton) waar succesvolle Netflix-shows zijn opgenomen, organiseert het bedrijf rondleidingen langs plekken die in deze series figureren.
Het meest gewild zijn de rondleidingen in Parijs, langs locaties van Lupin en – vooral – Emily in Paris.
EiP is een comedy over een Amerikaanse marketingmedewerker in Parijs, een onbenullige maar tegelijk perfecte opeenstapeling van voorspelbare plots, cliché’s over Amerikanen en Fransen en verrukkelijke opnames van de mooiste plekken van Parijs. In zijn genre is het niet minder volmaakt dan de Jeeves-verfilmingen met Stephen Fry en Hugh Laurie, waaraan het me vaak doet denken. Net als het werk van P.G. Wodehouse is Emily een soort pastorale, maar dan in de stad.
Tijdens de Netflixtour van Parijs lijken de – vooral Amerikaanse – toeristen zich geen moment te realiseren dat ze langs filmlocaties lopen en niet langs plekken waar echte dingen gebeurd zijn. Ze kraaien over ‘Emily’s appartement’, over het typische Franse restaurant van buurman Gabriel (in werkelijkheid een Italiaans etablissement) en vooral over de vaste bakker van Emily, waar ze net als het personage een pain au chocolat nemen en dat op Instagram zetten.
De deelnemers lijken ervan te smullen. De 27-jarige Israëlische tv-journalist Ortal Cohen noemt het „heel spannend” om de opnamelocaties te zien. „Je denkt dat het alleen maar in de serie bestaat maar als je hier bent zie je het met je eigen ogen. Het is zo…”, ze denkt even na, „echt.” Scholier Lily Zager vindt het „so fun” om nu zélf een „Amerikaanse in Parijs te zijn”. Voor de gelegenheid heeft ze – in de stijl van Emily – een felgekleurd topje en hakken aangetrokken. Halverwege de wandeltocht wisselt ze met haar moeder van schoenen.
Typerend is de reactie van de toeristen wanneer de gids het over echte mensen en plaatsen heeft – Josephine Baker, Montaigne, de Pont Neuf – dan haken de deelnemers snel af en gaan ze op een bankje zitten tot er weer een verwijzing naar Emily komt. Dat tv-personage leeft voor hen en lijkt echt – oude Parijse inwoners en monumenten zijn een onwerkelijke afleiding van waar het echt om draait.
Voor liefhebbers van bepaalde fictie – of het nu Oliver Twist, The Lord of the Rings of Downton Abbey is – kunnen de plekken van film-, tv- of boek-scenes echter lijken dan de alledaagse realiteit. Londen is dan niet meer de plaats waar Johnson en Gladstone rondliepen, maar het domein van Fagin en de Artful Dodger. Nieuw-Zeeland is geen Britse kolonie of soevereine staatg, maar The Shire. En Highclere Castle is niet langer het thuis van de graven van Carnarvon, maar van de Crawleys. Voor miljoenen is de fictie belangrijker, invloedrijker, echter dan de werkelijkheid.
Relikwie
Op het eerste gezicht verschilt een pelgrimstocht naar tv-locaties van een ‘echte’ pelgrimstocht, zoals ik die zelf in de afgelopen weken heb ondernomen.
In negen etappes liepen zes andere wandelaars en ik van Keulen naar Nijmegen – van het graf van Albertus Magnus in de Sint Andreaskerk naar het relikwie van Albertus in de Sint Stevenskerk. We deden dit om te memoreren dat Albertus 750 jaar geleden dezelfde reis had ondernomen om de toen nieuwe Stevenskerk in te wijden.
Aan deze pelgrimage was alles echt, zou je kunnen zeggen. Albertus heeft echt geleefd, is echt van Keulen naar Nijmegen gereisd, heeft echt de Stevenskerk ingewijd, ligt echt in Keulen begraven en er ligt echt een relikwie (een stukje rib) in Nijmegen.
Toch is het verschil tussen beide pelgrimages niet zo groot, denk ik.
Voor de Emily-fans vertegenwoordigt haar avontuur in Parijs een schema waarmee ze hun eigen leven meer betekenis kunnen geven. Zelf zijn ze ook wel eens a stranger in a strange land geweest, al was het maar als leerling op een nieuwe school of gast op een feestje waar ze niemand kenden. En de wederwaardigheden van Emily tonen hoe je in een dergelijke situatie kunt wankelen, twijfelen, vallen – maar ook weer opstaan, bovenkomen, overwinnen. En dat alles met een stralende glimlach en in een betoverende outfit, zonder ooit een bad hair day te hebben. Emily predikt de risico’s maar ook de verleidingen van het nieuwe en onbekende, het is daarom beslist – ondanks alle cliché’s over Frankrijk en Parijs – een viering van adventura, van datgene wat op je pad komt en je niet kon voorzien.
Emily verhevigt met zijn romantische en komische plots het leven, het schept dat cruciale ingrediënt dat mensen niet kunnen missen: betekenis. Het is een verhaal dat bepaalde zaken in ons leven in een nieuw licht zet: de beperkingen van het vertrouwde, de charmes van het nieuwe, de waarde van cultuur, de voordelen van traditie. Het gaat over eeuwige contrasten als jong versus oud, snel versus traag, oppervlakkig versus diep. En over de notie van een spiritueel ’thuis’ waar je ook op de dertigste nog kunt aankomen, beseffend dat je eigenlijk hiervoor geboren bent.
Is een dergelijk schema – ik geef toe, opgediend met flauwe grapjes, schrale plots en oudbakken vooroordelen – minder waardevol, minder betekenisvol, minder ‘echt’ dan de Albertuswandeling? Deden wij eigenlijk niet hetzelfde als de Emily-fans, namelijk in de voetsporen treden van een personage dat weliswaar echt geleefd heeft maar die zijn betekenis ontleend aan het feit dat andere mensen in zijn voetsporen zijn getreden?
Want dat er zoiets is als een ‘wijding’ van een gebouw door een ‘wij-bischop’ die daarvoor 200 kilometer reist; en als een ‘heilige’, die ruim 650 jaar na zijn dood daartoe wordt uitgeroepen; en als een relikwie, een voorwerp dat ‘deelneemt’ aan de heiligheid van de overledene en diens heiligheid naar een andere plek kan transplanteren – dat zijn zaken die niet minder fictief zijn dan het verhaal van een Amerikaanse expat in Parijs. Het zijn gedeelde narratieven waarin veel mensen geloven en die het leven van die gelovigen extra betekenis geven – een betekenis die zich tot bepaalde tijden en plaatsen kan uitbreiden. Plaatsen waarnaar we vervolgens een pelgrimstocht willen ondernemen, die we met eigen ogen willen zien, om er getuige van te zijn. Getuige van wat? Niet van een bepaalde gebeurtenis, of een bepaalde plek, of een bepaald voorwerp – maar van een gezamenlijk beleefde betekenis.
Zo bezien doen alle pelgrimstochten, of ze nu feiten of fictie herdenken, hetzelfde. Ze vieren betekenis, ze scheppen zin. Ze benadrukken dat er een bijzondere dimensie aan het leven kan bestaan, iets dat het leven verrijkt en richting geeft. Dat bijzondere wijkt af van het alledaagse leven: is een speciale plek, misschien een speciale dag, een speciaal uur. En je viert die bijzonderheid door gezamenlijk een handeling na te bootsen, te herhalen: een wandeling, een maaltijd, een selfie.
Zeker, er zijn verschillende gradaties van avontuurlijkheid en voorspelbaarheid in traditionele pelgrimstocht en moderne rondleiding of ’toer’. Er is verschil in de mate waarop de reis levens verandert, er bestaat onderscheid in de ‘heiligheid’ van een onderwerp (kort gezegd is een viering van 750 jaar ‘kerk’ betekenisvoller dan de herdenking van seizoen 1 van een comedy die misschien over vijf jaar is vergeten). Maar uiteindelijk gaat het om hetzelfde. En is elke pelgrimstocht ‘echt’, niet omdat het herdachte verhaal feitelijk is, maar omdat het verhaal echt herdacht wordt, de pelgrimstocht echt ondernomen.