43. Goed nieuws is geen nieuws

Posted on 6 mrt 2015 in Blog, Featured

43. Goed nieuws is geen nieuws

Volgens een recente TNS Nipo enquete zet een derde van alle Nederlanders het nieuws op radio of tv wel eens uit omdat de berichtgeving (te) negatief is. Rampen, ongelukken, schandalen: mensen hebben er genoeg van.

Meer dan de helft van de ondervraagden (54 procent) zegt neerslachtig te worden van het nieuws. Ongeveer een kwart van de mensen denkt dat wanneer het nieuws positiever zou zijn, dit een positieve uitwerking zou hebben op hun eigen welzijn en op het welzijn van mensen uit hun omgeving. Zij geloven in de positieve uitwerking van positief nieuws op de gehele maatschappij.

Als zoveel mensen balen van de negativiteit van het nieuws, waarom worden de nieuwsmedia dan gedomineerd door verhalen over oorlog, misdaad, honger, ziekte en andere rampspoed? Je zou dan verwachten dat organen als The Optimist (opdrachtgever van het onderzoek) of de Goed Nieuws krant hoge oplages zouden hebben en meer invloed zouden uitoefenen dan het NOS-journaal of De Telegraaf. Maar dat is niet zo.

Wat is het dan dat makers en gebruikers van nieuwsverhalen aantrekt in ‘slecht’ nieuws? Wat is de functie van al die ellende?

Volgens het laatste boek van Alain de Botton hebben mensen slecht nieuws nodig om twee redenen:

1. Nieuws over problemen helpt ons die problemen aan te pakken. Corrupte politici kunnen worden afgezet. Overstromingen kunnen worden voorkomen. Onze ontzetting over een ramp of misstand geeft de impuls tot verbeteringen.
2. Mensen hebben slecht nieuws nodig om ze eraan te herinneren dat zij niet de enigen zijn die het zwaar hebben, dat elk mens zijn problemen heeft, elk huisje zijn kruisje. Of zoals De Botton het kernachtig samenvat: “De mensheid lijdt. We zijn niet alleen.”

Ik denk dat beide verklaringen van De Botton hun waarde hebben, maar ook dat beide niet diep genoeg gaan. Op het eerste punt wil ik een andere keer ingaan; ik wil dan uitleggen wat volgens mij de rol van verhalen en vooral melodrama in ons leven is.
Dan de tweede stelling: we houden van slecht nieuws omdat het ons herinnert aan het leed van andere mensen, dat gelijk aan of zwaarder is dan ons eigen leed. Door de vergelijking met anderen voelen we ons minder alleen en soms beter (als ons leed kleiner is dan dat van een ander).
Ik denk wel dat slecht nieuws een dergelijk effect kan hebben, maar het verklaart niet waarom het zo dominant is. Als het alleen gaat om het effect op ons humeur, zou meer goed nieuws ons dan niet een nog beter gevoel geven?

Wat kenmerkt een nieuwsfeit? Uiteraard moet het ‘nieuw nieuws’ zijn (al kan dat ook een nieuwe onthulling van een oud feit betreffen). Verder moet het ‘gewoon ongewoon’ zijn – afwijkend van het alledaagse, maar wel geloofwaardig. En het moet emotie oproepen – medelijden, ontzetting, verontwaardiging.
Natuurlijk staan er in de krant tal van zaken die niet aan deze eisen voldoen (de beursberichten, het weer), maar de voorpagina is gereserveerd voor kenmerkende nieuwsverhalen – en het journaal opent ermee.
Wat zegt dit? Wat zegt het dat we dingen als ‘politicus liegt’ of ‘beroemdheden gaan scheiden’ als ‘nieuws’ zien, terwijl het toch moeilijk als nieuw en verrassend kan worden gezien dat volksvertegenwoordigers niet de hele waarheid vertellen en beroemdheden net zoveel moeite hebben met relaties als wijzelf?

Voor het antwoord op deze vragen gaan we te rade bij de Poolse filosoof Leslek Kolakwski. In een oude lezing, in 1972 gehouden aan de universiteit van Nijmegen, vroeg Kolakowski zich af of de duivel verlost kan worden. Hij bedoelde daarmee: is er in de kosmos, de wereld, de geschiedenis een beweging die leidt tot een uiteindelijke verzoening? Zullen kwaad, lijden en vergankelijkheid ooit wegsmelten en hun oorspronkelijke positieve zin onthullen in het licht van een definitieve verlossing?
Sommige denkers zeggen ja op deze vragen. Christelijke denkers als Scotus Eriugena of Teilhard Chardin, maar ook ‘wereldlijke’ filosofen als Hegel of Marx.
Kolakowski zegt nee.
Hij gelooft in een vorm van de erfzonde: het kwaad is een vast bestanddeel van de wereld en nooit volledig uit te bannen. In onze ellende zit iets ongeneeslijks.
“Dit betekent niet dat alle soorten kwaad eeuwig zijn en alle vormen van ellende onvermijdelijk. Maar wij hebben geen mogelijkheid om zonder twijfel te ontdekken, wat wel en wat niet van onszelf kan afhangen; wij kunnen geen duidelijke lijn trekken, die de tijdelijke en blijvende kanten van onze geestelijke en fysieke nood kan scheiden. Wij weten zelfs niet goed hoe we die kanten zouden kunnen definiëren.”

Dat de wereld per definitie onvolmaakt is, lijkt een cliché, zegt Kolakowski, het lijkt triviaal. Natuurlijk is er verdorvenheid. Natuurlijk is er verval. Natuurlijk liegen politici en lopen huwelijken uit op een scheiding.
Gaap.
Maar, zegt Kolakowski, wij negeren deze realiteit zoveel mogelijk. We doen net alsof we er weet van hebben, maar we houden er geen rekening mee in onze verwachtingen.
“Wij doen net of wij weten dat niets eeuwig groen is, dat elke levensbron uiteindelijk opdroogt en elke concentratie van energie ooit oplost. Wij doen net of wij weten dat het biologisch levensproces zelf de bron is van angst, conflicten, agressie, onzekerheid, onrust is. Wij doen net of wij weten dat geen enkel coherent systeem van waarden mogelijk is en dat waarden die wij belangrijk vinden, op elke stap onderling strijdig blijken te zijn wanneer wij ze praktisch proberen toe te passen in bepaalde gevallen; de morele overwinning van het kwaad, tragedie dus, is altijd mogelijk. Wij doen net of wij weten dat ons verstand vaak het vermogen om onze energie vrij te maken in de weg staat, dat ogenblikken van vreugde meestal aan onze geestelijke nuchterheid ontrukt zijn. Wij doen net of wij weten dat creëren de strijd van de mens tegen zichzelf is en meestal ook tegen anderen, dat de zegening van de liefde gelegen is in de onbevredigdheid vermengd met hoop, dat in onze wereld dood de enige eenheid is. Wij doen net of wij weten waarom onze nobele motieven afglijden naar slechte resultaten, waarom onze goede wil zo vaak opgroeit uit eigendunk, haat, ijdelheid, afgunst, persoonlijke ambities. Wij doen net of wij weten dat het leven hoofdzakelijk berust op een vlucht voor de werkelijkheid en het verbergen van die werkelijkheid voor onszelf. Wij doen net of wij weten dat onze inspanningen voor verbetering van de wereld beperkt zijn tot kleine marges die door onze biologische bouw worden bepaald en door de druk van het verleden die ons heeft gevormd en die wij niet erg ver achter ons kunnen laten. Dit alles, wat ons, naar wij doen voorkomen, bekend is, maakt samen de werkelijkheid van de erfzonde – en toch proberen wij steeds juist die werkelijkheid te ontkennen.”

Volgens Kolakowski toont de wereld de realiteit van de erfzonde – en wij doen net of we dat weten. Maar tegelijk negeren we het: uitgaan van het goede is onze default position.
Dit is de reden, vermoed ik, waarom we negatieve berichten als nieuws – als ongewoon, afwijkend, schokkend, emotie oproepend – ervaren, en positieve berichten niet. Voor ons wijkt goed nieuws niet voldoende af van onze verwachtingen, het verrast ons niet, het is geen echt ‘nieuws’. Goed nieuws is geen nieuws.
En dat is ook de reden waarom mensen wel onaangenaam worden getroffen door slecht nieuws, maar er evengoed naar blijven zoeken. Niet omdat het slecht is, maar omdat het ‘nieuws’ is – en het is ‘nieuws’ doordat het slecht is.
Als mijn analyse klopt, zullen negatieve verhalen voorlopig de meerderheid blijven uitmaken van onze berichtgeving en zullen goed nieuws kranten marginale verschijnselen blijven. Want het valt niet te verwachten dat ons ontkennen van de werkelijkheid gauw voorbij zal zijn en dat we minder – onbewust – hoopvol zouden worden. Dat cynisme onze uitgangspositie wordt. En dat zou waarschijnlijk ook niet goed zijn.

Kortom: we zijn hopeloze en tegelijk hoopvolle tobbers, die elke dag nieuws zullen blijven consumeren – niet om er realistischer door te worden, maar om in onze illusies te worden bevestigd. En daarin schuilt volgens mij ook het grootste gevaar van ‘nieuws’ – niet in zijn eigen vooroordelen en machtsbelangen, zijn sensatie en oppervlakkigheid, zijn eenzijdige berichtgeving en korte termijn geheugen. Die fouten verergeren misschien onze troebele blik op de werkelijkheid, maar ze veroorzaken hem niet.

Moeten we dan geen nieuws meer tot ons nemen? In mijn blogartikel van 13 augustus 2014 besprak ik dat idee ook en kwam ik uit op het advies van een nieuws-dieet. Dat is beter (en realistischer) dan volledig afkicken.
Tijd voor een Nieuwszandloper!