Afgelopen oktober fietste ik met mijn vriendin een route langs de Nederlands-Duitse grens, waarbij we een tussenstop maakten in het stadje Kranenburg. Met zijn grotendeels bewaarde stadswallen is Kranenburg een favoriete pleisterplaats op onze tochten. Bij deze gelegenheid ontdekten we dat er een tijdelijke kunsttentoonstelling langs de muren was, met om de vijftig meter of zo een modern kunstwerk.
In het algemeen voegde de tentoonstelling zeker iets toe aan de omgeving, we begrepen waarom de organisatoren deze kunstroute hadden geschapen.
Sommige van de werken spraken ons meteen aan, andere minder. Bij sommige probeerden we ons begrip en onze waardering te vergroten door de bordjes met beschrijvingen te lezen. Dat bood echter weinig soelaas, omdat we stuitten op teksten als deze (origineel in het Duits):
Victor Popov
In Victor Popovs beeldhouwwerken is altijd ook iets schilderachtigs aanwezig. Zijn opvatting van het object heeft wortels in de traditie van het suprematisme en constructivisme, tegelijk laten zich invloeden van kubisme en futurisme ontdekken.
Popovs sculpturen suggereren dynamiek en beweging, zijn tegelijk ook speels en uitgebalanceerd in hun vormentaal, waarmee Popov zich van de tradities losmaakt.
Voor de duidelijkheid: deze tekst begeleidde dit kunstwerk:
Van het kunstwerk kun je van alles denken, van de beschrijving volgens mij alleen dit: dat het niets beschrijft. En niets – van inhoud – communiceert.
Je vraagt je af welk publiek de schrijver op het oog had, toen hij in een enkele zin invloeden van vier verschillende kunststromingen opvoerde. Andere curatoren? Kunsthistorici? In elk geval geen argeloze wandelaar of fietser.
De eerste alinea is in zoverre typerend voor denken en schrijven over kunst, dat de meeste mensen uit de kunstwereld er zich niet eens van bewust zijn.
De eerste vraag, namelijk, die een kunst-‘insider’ zich stelt bij het bekijken van een kunstwerk is deze: aan welk ander kunstwerk doet dit werk mij denken?
De vooronderstelling dat kunst vooral over andere kunst gaat, is de heersende regel in onze musea, die kunst tentoonstellen als driedimensionale historische overzichten. Je gaat naar een (kunst)museum om over kunst te leren, is het idee. Over de ‘Hollandse school’, of de ‘Vlaamse primitieven’, of over kubisme of surrealisme.
Natuurlijk is bij een kunstroute met louter moderne werken geen historisch overzicht mogelijk, maar de curator (die waarschijnlijk de toelichtingen heeft geschreven) plaatst hier de beelden toch in een ‘museale’ context door historische invloeden op te sommen.
Op een wandbordje in een museum was dit waarschijnlijk voldoende geweest. Om op een kunstroute ook de toevallige voorbijganger aan te spreken, heeft de schrijver gemeend er nog iets aan toe te moeten voegen: een analyse van Popovs bedoelingen (of effecten, het verschil is hier niet duidelijk).
De beeldhouwwerken zouden zowel dynamiek als beweging suggereren – hoe dynamiek zonder beweging mogelijk is, vermeldt de schrijver er niet bij. En ze zouden tegelijk speels en uitgebalanceerd zijn, waarmee een tegenstelling wordt geimpliceerd die mij ook niet vanzelfsprekend lijkt.
Bovendien dringt zich de vraag op: welke kunstwerken zijn niet speels? Non-speelse kunst lijkt mij niet mogelijk. En elk kunstwerk heeft zijn eigen balans, dus dat onderscheidt Popovs beelden ook niet echt van andere.
Eigenlijk is een detailkritiek van de beschrijving overbodig: hier worden zo duidelijk lege cliche’s op elkaar gestapeld dat niemand een ander – of zichzelf – kan wijsmaken dat er echt iets over de getoonde werken wordt medegedeeld.
Leeg
In zijn leegheid is het taalgebruik daarmee, helaas, typerend, voor een belangrijk deel van het schrijven over kunst. Hoewel er kunstenaars zijn die helder over hun werk spreken en critici (geschiedkundigen, curatoren) die er zinvol over schrijven, is veel van het taalgebruik zinloos – en bullshit.
Bovenstaande tekst was dus in het Duits, maar hij sluit goed aan bij de internationale variant van kunst-taal die vooral op Internet een bloeiend bestaan leidt, en die in zijn heersende vorm ook wel International Art English wordt genoemd.
IAE is een taal die in de hele kunstwereld wordt gesproken en vooral geschreven – in bijschriften, persberichten, tijdschriftartikelen en catalogi.
Een analyse van sociologe Alix Rule en kunstenaar/schrijver David Levine uit 2012 heeft de kenmerken van van IAE in kaart gebracht:
– IAE heeft een onderscheidend lexicon van veelgebruikte woorden: aporia, radically, space, proposition, biopolitical, tension, transversal, autonomy;
– kunstwerken worden gemaakt om te ondervragen, onderzoeken, coderen, vertalen, transformeren, ondergraven en verplaatsen; in nog meer beschrijvingen doen ze trouwens deze dingen niet, maar trachten, schijnen of bedoelen ze die te doen;
– IAE schept waar het kan nieuwe zelfstandige naamwoorden: Visual wordt visuality, global wordt globality, potential wordt potentiality, experience wordt … experiencability;
– hoewel kunstwerken van alles doen, worden hun daden zo diep mogelijk weggestopt in bijzinnen, wat alle actie onzichtbaar maakt;
– ‘ruimte’ wordt veel gebruikt, zowel in letterlijke als in figuurlijke betekenis – en beide betekenissen zijn vaak inwisselbaar;
– bijwoorden worden vaker gebruikt dan normaal (“radically questioned”) en zelfs in verdubbelde vorm (“playfully and subversively invert”)
– termen en frases treden vaak op in tweetallen.
Rule en Levine traceren de herkomst van IAE tot vertaalde Franse (slechte) filosofie uit de jaren zeventig van de vorige eeuw, met de nodige invloed van de Duitse Frankfurter Schule. De taal heeft een vlucht genomen door de ontwikkeling van het internet, waar kunstbeschrijvingen een internationaal publiek proberen te trekken (daarom kan IAE gebezigd worden door een museum in Oklahoma City, een kunstenaar in Skopje en een leerling-curator in Beijing).
Uiteindelijk draait IAE, schrijven Rule en Levine, om authoriteit – en daar komen we bij de tweede component van bullshit, die een plaatsing in dit woordenboek van geaccepteerde BS rechtvaardigt.
Belangrijkheid
Bullshit, ik blijf het voor de duidelijkheid maar herhalen, is leugen noch waarheid: het is het verbergen dat je geen enkele poging doet waarheid van leugen te onderscheiden. Het is in de wilde weg kletsen, het is kletskoek ophangen – een lulverhaal dat in je kraam te pas komt.
Bullshit beantwoordt dus altijd aan een belang. Bullshit heeft met macht en status te maken.
Dat is bij een taal als IAE ook duidelijk.
De autoriteit die IAE verleent is die van een gedeelde overtuiging van ‘belangrijkheid’. Deze kunst is van waarde, zegt IAE, evenals de kunstenaar en degene die het werk van commentaar voorziet. IAE wil niet worden begrepen, schrijven Rule en Levine, het wil worden herkend. Het is als een geheime handdruk, een wachtwoord – een middel om insiders van outsiders te scheiden. En de manier waarop IAE dit doet is door een reeks van betekenisloze frasen aan elkaar te koppelen die de sprekers van IAE zullen herkennen.
IAE-taligen lezen de volgende zin
By suggesting that what you see may not be what you see, Kim reveals the tension between internal psychology and external reality, and relates observation and knowledge as states of mind.
en weten: dat is er een van ons! (Of eigenlijk twee: zowel de kunstenaar, Kim, als de anonieme schrijver van dit persbericht kunnen tot de IAE-gemeenschap worden gerekend.)
Wat wij doen is belangrijk, zegt elk statement in IAE (zoals, helaas, ook elk statement in slechte Franse filosofie). De kunst is belangrijk, de kunstenaar is belangrijk, de beschrijver is belangrijk, de lezer is belangrijk.
Omdat de voornaamste functie van IAE is om sprekers van niet-sprekers te onderscheiden, is de taal gedoemd om te veranderen – immers, naarmate meer mensen hem ‘foutloos’ spreken en schrijven, is hij minder geschikt om kaf van koren te scheiden.
Onherroepelijk, zo voorspellen Rule en Levine, zal IAE daarom imploderen. Hoe meer mensen IAE spreken, hoe minder mensen IAE willen spreken.
Voor mensen in de kunstwereld is dit een probleem, voor ons buitenstaanders natuurlijk niet. Wij kunnen de hoop koesteren dat de vervanger van IAE wat minder zinloos en zielloos zal zijn, zodat we weer via het woord over kunst kunnen communiceren – in plaats van alleen een signaal van onze belangrijkheid geven.
Daarom kan ik IAE (en kunstjargon in het algemeen) bijschrijven in het woordenboek van geaccepteerde bullshit in de (wellicht ijdele) hoop dat de vermelding tijdelijk van aard zal zijn en dat IAE in afzienbare tijd een zachte dood zal sterven (tussen 2012 en nu is daarvan echter geen teken te bespeuren geweest). Immers: zich middels modieuze zaken willen onderscheiden van anderen is een paradoxale en gedoemde handelswijze.
Dus:
International Art English: internationale variant van kunstjargon, bedoeld om kunstinsiders van outsiders te onderscheiden. Tijdelijk fenomeen. Zie ook: mode, stijl, paradox, ‘ik wil bij geen club horen die mij als lid accepteert’.