Vorige week analyseerde ik Hitchcock’s begrippenpaar surprise en suspense, oftewel plotselinge en opgebouwde spanning. Uit twee suspense-volle filmfragmenten concludeerde ik dat suspense – het opbouwen van spanning – niet mogelijk is zonder die spanning te punctueren met verrassingen. Alleen een door verrassingen uitgestelde oplossing blijft spannend tot de climax.
De gebruikte fragmenten – uit Rear Window en Safety Last – toonden dat suspense en surprise in elk geval in thrillers en komedies goed samen kunnen gaan.
Maar hoe zit het met andere genres? Vinden we suspense ook daar, of is opgebouwde spanning altijd gekoppeld aan de emoties van angst en lachen – en dus voorbehouden aan de genres die ons de schok van ontzetting of de climax van een goede grap leveren?
Suspense is informatie
Suspense is een kwestie van een uitgestelde climax. Dit uitstellen schept de suspense.
Wat er wordt uitgesteld, is het geven van de informatie die de uitgangsvraag beantwoordt. Suspense is uiteindelijk niet meer dan het achterhouden van informatie, tot het punt waar die informatie het maximale effect heeft.
In Hitchcock’s voorbeeld van een bom onder de tafel is duidelijk dat het ontdekken van een aan het publiek getoonde bom zo dicht mogelijk bij de ontploffing moet liggen. Er zit weinig suspense in het vinden van een bom als die pas over 24 uur afgaat. Nee, het moet seconden-werk zijn, en er moet nog op het laatste moment van alles mis kunnen gaan – anders staat de afloop al vast en is de suspense verdwenen.
De vraag: vinden ze de bom op tijd? moet dus zo laat mogelijk worden beantwoord, liefst wanneer er net genoeg tijd is om hem onschadelijk te maken of de kamer te ontvluchten.
Bij Harold Lloyds komedie Safety Last, waar Lloyd naar de top van een flatgebouw klimt, is de vraag: haalt hij het of niet? Voor een effectieve scene moet Lloyd natuurlijk niet bij de eerste verdieping al naar beneden vallen – tenzij hij niet gewond raakt en zijn poging kan hervatten, wat in de film inderdaad gebeurt! Dit is een perfect voorbeeld van hoe een surprise de suspense verhoogt: de klim lijkt al na een paar tellen voorbij, maar gaat daarna weer verder, terwijl de bijna-mislukking nog eens duidelijk heeft gemaakt hoe gevaarlijk het allemaal is. Dat maakt het vervolg alleen maar spannender.
Zijn er voorbeelden van suspense – het uitstellen van bevredigende antwoorden door het achterhouden van informatie – in andere films dan thrillers en komedies?
Een heleboel.
Romantische films zijn in essentie suspense-films, die worden gedreven door de vraag: krijgen ze elkaar? Die vraag is voor de meeste kijkers interessant genoeg om een film uit te zitten – sterker nog, een love interest kan als nevenplot de belangrijkste verhaallijn best overwoekeren.
De Amerikaanse schrijver Kurt Vonnegut heeft (in zijn bloemlezing Palm Sunday) eens uitgelegd waarom hij in zijn verhalen en romans liefde vermijdt:
Ik probeer diepe liefde uit mijn verhalen te houden omdat, wanneer dat onderwerp ter sprake komt, het bijna onmogelijk is het ergens anders over te hebben. Lezers willen niets anders horen. Ze draaien door over liefde. Als iemand in een verhaal zijn ware liefde vindt, is het het einde van het verhaal, zelfs als de Derde Wereldoorlog op het punt van uitbarsten staat en de lucht zwart ziet van vliegende schotels.
En dat geldt ook voor bioscoopbezoekers, denk ik. Daarom zijn romantische films, al zijn er pieken en dalen, altijd goed vertegenwoordigd in het filmaanbod.
De beste romantische films zijn overigens vaak weer komedies – romkoms – omdat vooral daar de suspense tot het einde wordt volgehouden. In tearjerkers krijgen de geliefden elkaar ook, maar raken ze elkaar weer kwijt, bijvoorbeeld aan kanker (Love Story, Turks Fruit, The Fault in Our Stars). De meest stereotiepe liefdesfilms eindigen zo gauw het stel elkaar gevonden heeft: en ze leefden nog lang en gelukkig…
Archetypische romantische komedies zijn Four Weddings and an Funeral of Notting Hill, waarbij we zien hoe Hugh Grant steeds gedwarsboomd wordt in zijn jacht op Andie MacDowell en Julia Roberts, om hen op het eind van de film toch te ‘krijgen’.
Deze suspense-liefdes zijn echter geen uitvinding van de jaren negentig, maar eerder van de jaren dertig, toen in Hollywood de ene na de andere screwball comedy van de lopende band rolde. Al deze films werden voortgedreven door de ‘krijgen ze elkaar’-vraag en blonken uit in het opwerpen van verrassende obstakels. In mijn favoriete genre-film, Bringing Up Baby, is het belangrijkste obstakel tussen Katherine Hepburn en Gary Grant een luipaard:
Jongen wil meisje, meisje wil jongen: dat is de elementaire plot van veel suspensevolle films. Maar een film (of verhaal kan natuurlijk ook om een andere wens draaien.
Nogmaals plot-expert Kurt Vonnegut:
Toen ik schrijf-workshops gaf, vertelde ik mijn leerlingen dat ze hun karakters meteen iets moesten laten willen – al was het maar een glas water. Karakters die verlamd zijn door het moderne leven moeten toch van tijd tot tijd water drinken. eEn leerling van mij schreef een verhaal over een non die een stukje flosdraad tussen haar kiezen linksonder kreeg, en die dat er de hele dag niet uit kon krijgen. Het verhaal ging over veel belangrijkere zaken dan flosdraad, maar wat de lezers bezig hield was de zorg wanneer de draad eindelijk verwijderd zou worden. Niemand kon dat verhaal lezen zonder met z’n vinger in z’n mond te vissen.
We zijn hier intussen aanbeland bij literatuur – korte verhalen, tenminste, waarvan Hitchcock ook meende ze het meeste op films lijken. (Meer dan romans, die louter uit uitweidingen en sfeertekening kunnen bestaan.)
Vonnegut en Hitchcock waren meesters van wat je de suspense van de wil zou kunnen noemen: de plot die wordt voortgedreven door iemand die iets wil (een moordenaar vangen) – of niet wil (bijvoorbeeld onschuldig opgesloten worden). Volgens Vonnegut was het kleinzielig om af te zien van een plot, van iemand iets laten willen – want dan zie je af van wat de lezer wil. Dat doe je ook als je de lezer niet meteen vertelt waar het verhaal speelt en wie de hoofdpersonen zijn.
Ik denk echter dat hij daar geen gelijk in had. Er zijn meesterlijke korte verhalen die louter suggestieve sfeertekeningen zijn, ik denk dan bijvoorbeeld aan de ultrakorte verhalen van de Japanse auteur Yasunari Kawataba. De vraag: waar gaat dit verhaal precies over? kan een heel goed motief voor suspense zijn.
En iets soortgelijks gebeurt ook in poezie: de suspense wordt dan gecreëerd door het spaarzaam omgaan met informatie.
Hierbij denk ik vooral aan de verhalende gedichten van Robert Frost of Billy Collins, die de wereld meer oproepen, evoceren, dan beschrijven.
Neem Collins’ Where I Live:
Het huis staat op een trapezoïde van een hectare
Er is een breed gazon, een lang stenen pad,
rododendrons, en grote, zware esdoorns,
Achter de geometrie van de negen kamers
klimmen de bossen een heuvel op,
en langs de weg aan de voorkant
is een stroompje dat de Pruimenbeek genoemd wordt.
Het moet door een boomgaard zijn gegaan
die niet meer bestaat.
Morgenvroeg zal ik naar de stad rijden
en met de steenhouwer praten,
maar vandaag blijf ik thuis,
nu eens voor het ene raam, dan voor het andere,
of ik doe een jas aan
en wandel buiten rond
of zit in een stoel
te kijken naar de bomen vol lichtgroene knoppen
onder de lage kap van de lucht.
Dit is de eerste goede regen die valt
sinds mijn vader vorige week begraven werd,
en al was hij erg oud,
ik verwonder me dat de kleine druppels
langs het raam naar beneden stromen,
zoals altijd
samenkomend,
zoals ze altijd hebben gedaan
in plassen op de grond.
In dit gedicht wil niemand iets, maar de langzame manier, stap voor stap, waarop onthuld wordt waar het hier om gaat – een kind in het ouderlijk huis na de begrafenis van zijn of haar vader – houdt ons van begin tot eind geboeid. Waarbij het beslissende moment in het gedicht die vijfde strofe is, waarin niet verder wordt uitgeweid over de steenhouwer in couplet vier, die ons voor het eerst deed vermoeden dat het hier om een sterfgeval zou kunnen gaan. Nee, de vijfde en zesde strofe maken eerst weer een omtrekkende beweging, en pas negen regels na vermelding van de steenhouwer wordt geopenbaard dat de vader van de dichter een week eerder is begraven.
Wat dit gedicht zo pakkend maakt is natuurlijk niet alleen de suspense, het zijn ook de uitweidingen die zo precies passen in een rouwproces – al weten we pas op driekwart van het gedicht dat de overpeinzingen en omzwervingen van de verteller een manier zijn om met het verdriet om te gaan. Een verdriet dat hem of haar dusdanig uit het lood heeft geslagen, zodat het alledaagse samenvloeien van regendruppels iets bijzonders lijkt te zijn. En is dit niet iets wat elke rouwende herkent: de verwondering dat de wereld gewoon doordraait, al ontbreekt er een essentieel element aan het geheel?
Dus.
Suspense en surprise zien we in thrillers en komedies, in romantische films, in korte verhalen, in gedichten.
Ik heb zo’n vermoeden dat je het duo kunt aantreffen in zo’n beetje alle menselijke uitingen, in elk geval alle uitingen waarin de tijd een factor is.
Om daar wat meer over te kunnen zeggen wil ik volgende week naar de ’tijdskunst’ bij uitstek kijken: muziek.