Ondernemingen die voornamelijk op winst – en op winnen – gericht zijn, stellen zichzelf, de samenleving en de wereld aan grote gevaren bloot. Zelfs als ze binnen de wet blijven, netjes belasting betalen en maatschappelijk waardevolle diensten of producten verkopen.
Een bedrijfsvoering die primair om winnen draait, heeft grote nadelen. Dit zijn de zeven belangrijkste:
1. Winnen zorgt voor uitsluiting.
Je kunt alleen winnen in een spel dat ruimtelijk en tijdelijke grenzen heeft.
Waar een activiteit niet eindigt, kun je nooit aanwijzen wie er gewonnen heeft. Dat is alleen mogelijk door een laatste fluitsignaal of een finishlijn. Doordat de verliezer zich overgeeft of de scheidsrechter een winnaar aanwijst. Als het spel hierna nog verder gaat, is er geen winnaar of verliezer.
Net als een duidelijk einde, moet een spel ook een duidelijk begin hebben, anders is niet duidelijk wie de deelnemers waren en onder wie de winnaar moet worden gezocht. Daarvoor is ook nodig te weten wat het speelveld is. Erbinnen heb je deelnemers, erbuiten toeschouwers.
De noodzaak om beperkingen in tijd en ruimte op te leggen, zorgt ervoor dat bij voorbaat mensen worden uitgesloten. Tijdelijke grenzen zorgen ervoor dat geen rekening wordt gehouden met voorafgaande en toekomstige generaties. Hun belangen spelen geen rol. Ruimtelijke grenzen zorgen ervoor dat mensen buiten de lijnen van veld, stad, land of werelddeel niet mee mogen doen aan het spel, al willen ze dat nog zo graag.
2. Winnen zorgt voor machtsverschillen.
Wanneer je speelt om te winnen, schep je macht.
Dit is misschien een lastig te begrijpen punt, dat kan worden samengevat in de volgende zin: wanneer het om winnen gaat, speel je niet met macht, je speelt om macht. Om machtig te worden.
Macht is wat je wint, macht is de prijs van een spel dat om winnen draait. Die macht wordt zichtbaar gemaakt door een titel. Winnaar. President. Of directeur, of gediplomeerd arts, of projectmedewerker. De titel geeft aan dat je een spel gewonnen hebt – een verkiezing, een opleiding, een sollicitatieprocedure – en dat je dit spel niet meer hoeft te spelen. De strijd is gestreden, de resultaten zijn binnen. De verliezers – ondergeschikten, leken, collega’s, andere sollicitanten – moeten je eer bewijzen. Je bent nu bevoegd namens hen te spreken en voor hen beslissingen te nemen.
Het grootste probleem bij machtsverschillen is dat macht toegang geeft tot een volgend spel, eentje dat voor de machtelozen gesloten kan blijven. Met diploma mag je dit werk doen, zonder niet. Met vergunning mag je een bedrijf beginnen, zonder niet. Met een partij- of vakbondslidmaatschap mag je meebeslissen, anders niet. Als alleen macht toegang geeft tot wezenlijke zaken als scholing, gezondheidszorg of politieke besluitvorming; of als je geld moet hebben om geld te kunnen verdienen; dan kunnen machtsverschillen snel groot worden en tot een onevenwichtige samenleving leiden. Haves en have nots drijven dan uit elkaar, tot ze verschillende werelden kunnen bewonen.
3. Winnen zorgt voor schaarste.
Uit het voorgaande punt zal duidelijk zijn dat macht schaars is: macht is iets wat elke deelnemer aan het spel wil verwerven, maar dat alleen is weggelegd voor de winnaar. Macht is schaars omdat meer mensen het willen hebben dan kunnen hebben.
Elk spel, dat je speelt om te winnen, draait dus om iets dat schaars is. Je kunt ook zeggen dat het spel schaarste schept. En in tegenstelling tot wat veel mensen denken, is dit het enige dat schaarste schept: dat mensen strijden om iets. Waar geen strijd is, bestaat ook geen schaarste, al is er nog zo weinig van een bepaald goed aanwezig.
Schaarste heeft niks te maken met de beschikbaarheid van iets. Het heeft ermee te maken of iemand – de winnaar van een strijd – de macht heeft over de verdeling. Macht en schaarste zijn twee kanten van één medaille.
4. Winnen maakt van de samenleving en de natuur middelen tot een doel.
Als het eigen voortbestaan – door het maken van winst en het verwerven van marktaandeel – ons voornaamste doel is, is al het andere slechts een middel tot dat doel. Inclusief de menselijke en natuurlijke omgeving waarin onze economische activiteit plaatsvindt. Die omgeving is dan iets wat kan en moet worden gemanipuleerd, iets waaraan hulpbronnen moeten worden ontfutseld – maar waaraan niets hoeft te worden teruggegeven. Scholing, infrastructuur, rechtsstaat; energie, delfstoffen, habitat. Als winnen het belangrijkste is, mag het allemaal worden geplunderd ten bate van een economische activiteit. Zelfs als die activiteit leidt tot de vernietiging van de omgeving – en de bloeiende vestigingsplaats in een ghost town, de jungle in een woestijn verandert.
5. Winnen schept afval.
Zoals ik eerder zei, zorgt win(st)zucht voor uitsluiting en reduceert het mensen en natuur tot middelen. De uiterste consequentie van deze handelwijze is dat er zaken – mensen, dieren, planten, dingen – overblijven waarvoor binnen het spel geen plek is. Niet als medespeler, niet als instrument, niet als grondstof. Wat dan resteert, is afval.
Net als bij macht en schaarste is het een winst-spel, dat afval schept. Niets en niemand is van zichzelf afval, niets en niemand is van zichzelf onbruikbaar. Iets of iemand is alleen onbruikbaar binnen een bepaalde activiteit, binnen de grenzen van een spel dat om winnen draait.
Afval is het tegendeel van datgene waarnaar we streven – we willen er vanaf zijn. Afval is een soort anti-bezit. De enigen die er wat mee kunnen zijn bewoners van favela’s, shantytowns, krottenwijken. Verliezers.
6. Winnen reduceert mensen tot rollen of functies.
In win(st)spelen draait het niet om personen, maar om rollen in een bepaald spel. Manager. Medewerker. Dokter. Patiënt. Leraar. Leerling. Het spel vereist dat de concrete, volledige mens wordt verruild voor een abstract, tot een functie teruggebracht deel van een mens. Voor die abstracte rol zijn een heleboel onderdelen van de deelnemer onbelangrijk; al naar gelang van het spel kunnen dat zijn: de thuissituatie, de hobby’s, de toekomstdromen, het gevoel voor humor, de stemming van de dag, soms zelfs de gezondheid of het morele karakter!
En het spel eist dat de betreffende rol serieus wordt genomen – serieus als in pompeus, plechtstatig, vrij van relativering. De acteur wordt geacht samen te vallen met de rol, de functionaris met de functie.
7. Winnen vermindert vrijheid.
Wanneer winst alles is, is er minder vrijheid. Niet omdat win(st)zucht rechtsreeks vrijheid vernietigt, maar omdat het die vrijheid verbergt, versluiert en verdoezelt.
Als we alles doen om te winnen, lijkt het alsof alles door noodzaak of door anderen wordt bepaald. Elke zet die we doen, is afgestemd op het einddoel – winst. We denken daarom gauw dat die zet de enig mogelijke zet is.
Om als winnaar te worden erkend, zijn we afhankelijk van de andere spelers. Ja, zij moeten zelfs uitdrukkelijk accepteren dat we mee mogen spelen, anders zijn we even overbodig als een twaalfde speler in een voetbalploeg. En de prijzen waarom we spelen lijken vaak onmisbaar: hoe zouden we kunnen overleven zonder winst, marktaandeel, promotie, bonus, status, vaste baan, etc. , etc.?
In elk moment van het win(st)spel lijkt het erop alsof onze vrijheid afwezig is, of een illusie. Maar het is juist omgekeerd. Onze vrijheid is er altijd en menen dat die er in een bepaalde situatie niet is, is de grootste illusie van allemaal. Sterker, het is een soort van zelfbedrog, omdat we diep in ons hart weten dat we vrij zijn te spelen of niet te spelen, eerlijk te spelen of vals te spelen – en dat niemand ons kan dwingen zonder we dat we toelaten gedwongen te worden.