In de laatste weken is er discussie ontstaan over uitspraken van politici van het Forum voor Democratie. Kandidaat-raadslid Yernaz Ramautarsing verkondigde dat zwarte mensen, helaas, nu eenmaal niet zo hyperintelligent zijn. Kamerlid Theo Hiddema onderstreepte dit: wetenschappelijk onderzoek had aangetoond dat er een verband was tussen IQ en volkeren. En partijleider Thierry Baudet weigerde deze uitspraken te corrigeren, volgens hem was het allemaal onderdeel van een wetenschappelijk debat. Dat hij ze niet afwijst, past in het kader van eerdere handelingen en uitspraken – zoals de ontmoeting met racistische publicist Jared Taylor en de zorg voor de ‘homeopathische verdunning’ van ons volk.
Er zijn wetenschappelijke onderzoekers die uitslagen van IQ-testen bij elkaar voegen en het gemiddelde van groepen vergelijken. Daar komen soms interessante dingen uit: bijvoorbeeld dat de gemiddelde IQ-score binnen vergelijkbare groepen (bijvoorbeeld Nederlandse dienstplichtigen) over decennia gemeten duidelijk vooruit is gegaan. Dit is het zogenaamde Flynn-effect, genoemd naar de eerste onderzoeker die het signaleerde. Of het verschijnsel reëel is en wat het betekent is al jaren een onderwerp van discussie. Mogelijke verklaringen voor het stijgende IQ in veel bevolkingsgroepen zijn
– betere voeding
– kleinere gezinnen
– beter onderwijs
– complexere omgevingen
– verspreiding (door oefening) van vaardigheden als logisch redeneren, abstract denken en hypotheses vormen
De hele discussie rondom het Flyn-effect heeft vooral deze moraal: dat IQ-scores alleen iets over verhoudingen binnen een groep zeggen. Niet over een mensen in groepen die duidelijke verschillen vertonen.
Nederlandse rekruten in 1980 scoorden 21 punten hoger dan hun voorgangers dertig jaar eerder. Natuurlijk waren dienstplichtigen van 1980 niet 21% ‘slimmer’ dan die van 1950: hun hogere scores betekenen dat IQ-testen iets anders meten dan (gemiddelde) intelligentie. IQ meet bij een vergelijking tussen groepen één of meer van bovengenoemde factoren. Of misschien nog wel andere – of misschien wel alle factoren bij elkaar.
Wat kan een IQ-test wel en wat niet?
Wat hij wel kan: de vaardigheden van groepsgenoten bij bepaalde cognitieve problemen in kaart brengen. Kort door de bocht: een Nederlandse leerling met een IQ van 75 (procent van het gemiddelde) zal de universiteit doorgaans niet halen. En een leerling met een quotiënt van 150 heeft weinig te zoeken op het VMBO.
Binnen een (school)klas is IQ een goede indicatie welke vorm van onderwijs en ondersteuning iemand nodig heeft om het beste uit zichzelf te halen. Maar het is niet geschikt om iemand te vergelijken met iemand uit een andere groep die op teveel vlakken van de eerste groep verschilt. IQ ‘werkt’ bijvoorbeeld niet als sociaal-economische omstandigheden verschillen, als er culturele scheidslijnen zijn, als de ene groep veel gezonder is dan de andere.
De fout die Ramautarsing en Hiddema maken (en die door Baudet niet wordt gecorrigeerd) is dat IQ geen instrument is om verschillende groepen met elkaar te vergelijken.
En IQ is ook al geen instrument om bepaalde ‘aangeboren’ intelligentie te onderscheiden van ‘verworven’ vaardigheden die in de loop van de educatie zijn opgedaan. IQ meet, bij noodzaak, alleen het geheel – alleen de optelsom.
Reïficatie
Het instrument van IQ-testen werd in het begin van de twintigste eeuw ontwikkeld door de Fransman Alfred Binet. Hij waarschuwde bij het gebruik voor drie fouten, die nu veelvuldig gemaakt worden – niet alleen door naïeve politici maar zelfs door gerenommeerde psychologen.
1. De IQ-schaal (rondom het gemiddelde van 100) is een ruwe gids om zeer intelligente en zeer beperkte kinderen te ontdekken. Een kind met een IQ van 70 kan extra hulp goed gebruiken, een kind met 130 moet misschien extra worden uitgedaagd. Maar een kind met 110 is niet ‘intelligenter’ dan een kind met 105. IQ is geen instrument om normale kinderen in een rangorde te plaatsen.
2. IQ kan niet worden gebruikt om kinderen als intrinsiek beperkt en ‘onschoolbaar’ neer te zetten. Het is altijd een momentopname en dient alleen om te identificeren wie er nu, op dit moment en in deze situatie, extra training kan gebruiken.
3. IQ is de uitslag van een test, niet meer en niet minder. IQ is geen aanduiding van een bepaalde soort intelligentie, we moeten de score van een test niet verdinglichen, zoals de Duitsers zeggen, niet reïficeren.
Als Ajax met 2-1 van Feyenoord wint zeggen we ook niet dat Ajax twee keer zo goed kan voetballen als Feyenoord, of dat de score een uitdrukking is van een onderliggende ‘voetbalkwaliteit’. Het is gewoon de uitslag van een wedstrijd. Klaar.
Precies zo moeten we IQ gebruiken. Als een testscore. Niet als een aanduiding van een eigenschap.
Bullshit
Tot nu toe hebben we een hoop denkfouten gezien, maar nog geen overduidelijke bullshit. Bullshit is immers meer dan onzorgvuldig denken: het is opzettelijk onzorgvuldig denken voor een opportunistisch doel.
Maken de Forumdemocraten zich hieraan schuldig? Ja.
Ramautarsing gebruikte de uitspraak over IQ-verschillen tussen volkeren om te verdedigen dat je geen Syriërs (gemiddeld 84) tussen Nederlanders (gemiddeld 101) moet plaatsen – met andere woorden, hier geen vluchtelingen heen moet halen.
Op de eerste plaats: dat is al onzin, omdat er geen algemene schaal is waarop nederlanders 17 punten hoger scoren dan Syriërs. Op een goede Syrische schaal scoren Syriërs gemiddeld 100 – dat is de hele clou van IQ.
Wat Ramautarsing bedoelt is: als je iemand uit een hele andere cultuur, met een ander onderwijssysteem, een slechtere gezondheid, een ander gezins- en familieleven, overplaatst naar Nederland, dan krijgt die persoon het moeilijk om zijn of haar draai te vinden. En dat is natuurlijk een waarheid als een koe. Echter, door deze stelling in termen van IQ te gieten, suggereert hij dat een doorsnee Syriër minder intelligent is dan een gemiddelde Nederlander (fout 1), en dat daar ook niets aan te doen is (fout 2) omdat IQ hetzelfde is als intelligentie (fout 3).
Waarom doet Ramautarsing dit? Om racistische dingen te kunnen zeggen zonder meteen als zodanig te boek te staan. Daarom gebruikt hij ook de term volk in plaats van ras. Even verderop in het brandpunt-interview geeft hij echter een voorbeeld waar hij Aziaten en blanken met elkaar vergelijkt – geen volken dus, maar in de ogen van racisten bevolkingsgroepen van verschillend ‘ras’.
Ook Hiddema en Baudet gebruiken, als hen dat zo uitkomt, volk, natie en cultuur door elkaar om een onderliggend idee uit te drukken: het oude idee van onoverbrugbare verschillen tussen mensen op grond van oppervlakkige criteria – huidkleur, religie, taal, IQ.
Vroeger werden die verschillen geduid als biologisch en werden op groepen racistische etiketten geplakt. Ariërs. Joden. Dat doen we sinds de Tweede Wereldoorlog niet meer (behalve een handvol extremisten). Nu hebben we het over even grote, even onoverbrugbare verschillen in termen van cultuur, religie of IQ. Maar het beeld is nog steeds even vijandig, even discriminerend, even racistisch.
Door termen vaag te houden. Door ze naar believen uit te wisselen. Door te suggereren in plaats van categorisch te stellen – daardoor kun je in het huidige debat een heleboel racistische dingen zeggen terwijl je ook kunt volhouden tegen racisme te zijn.
Bullshit dient om je doel te verhullen – en om te verhullen dat er iets is als leugen en waarheid. En zo gebruiken Baudet en co. hun uitspraken over groeps-IQ. Ze verdelen de wereld in wij (slim) en zij (dom) maar doen dat zo dat ze er niet op aangevallen kunnen worden. Het is immers ‘aangetoond’. Het is ‘wetenschap’. Zij zijn maar de boodschappers.
Intussen is er echter niks aangetoond en kunnen groepsverschillen in IQ helemaal niet gebruikt worden om te legitimeren wat het Forum wil: Nederland ‘zuiver’ houden. Blank. Nederlands. Intelligent.
Dat dit allemaal politieke spin is, moge hopelijk duidelijk zijn. De hele notie van groep-IQ promoveert daarmee dan ook van onzin of denkfout naar bullshit en verdient zo een plekje in ons woordenboek van geaccepteerde bullshit.
Dus:
Groeps-IQ: verhullende aanduiding van niet bestaande groepsintelligentie, bedoeld om onoverkomelijk verschil tussen mensen van verschillende culturele, religieuze, sociaal-economische of geografische achtergrond te suggereren. Zie ook: ras.