176. Het woordenboek van geaccepteerde bullshit: ambivert

Posted on 15 dec 2017 in Blog, Bullshit, Featured

176. Het woordenboek van geaccepteerde bullshit: ambivert

In het laatste jaar verschenen er op verschillende plekken artikelen, gebaseerd op onderzoek van psycholoog Adam Grant van de universiteit van Pennsylvania. Deze artikelen promoten de erkenning van een ‘nieuw’ soort mens: de ambivert.

In het kort: volgens Grant is een ambivert iemand die introvert noch extravert is, maar ergens tussen deze twee uitersten in zit. Dat betekent dat je intro- en extraverte eigenschappen combineert.
In het kort: je bent wel eens uitgelaten, maar ook wel eens nadenkend gestemd; je hebt er geen moeite mee een leuk verhaal te vertellen, maar vindt het ook prima je mond te houden; je houdt van feestjes, maar bent ook graag eens alleen thuis.

Klinkt plausibel, op het eerste gehoor. En waarschijnlijk herkenbaar, voor de meeste mensen. Maar dat is meteen ook het probleem.

Test
Hoe weet je of je zelf een ambivert bent? Verschillende artikelen stellen om dat te bepalen een verschillend aantal testvragen: van acht tot tweeëntwintig!

Het eerste probleem met de deze tests is al dat ze zo verschillend gescoord worden. De ene keer heet het dat elk bevestigend antwoord erop wijst dat je ambivert bent, de andere keer gaat het erom dat je de meerderheid van de vragen met ‘ja’ beantwoord. Of het draait om een totaalscore op grond van alle vragen.

Persoonlijk denk ik dat elke test van dit soort problematisch is, zeker als het erom gaat te bepalen waar je jezelf bevindt op een bepaald spectrum.
Bijvoorbeeld: als ik bij acht vragen vier keer ja en vier keer nee zeg, ben ik dan introvert of extravert? Of juist heel erg ambivert, omdat ik precies in het midden zit?

En als het om een totaalscore gaat (je weet wel, zoals bij zoveel quizjes: 0-25 punten betekent dat je zus bent, 25-50 zo, 50-75 zus en zo, 75-100 zus noch zo…) is er een ander probleem.
Als elke vraag even zwaar wordt gewogen (en dat is zo in de testjes die ik gedaan heb), vereist dit dat elke vraag even goed in elkaar steekt – met andere woorden, dat elke vraag een even goede voorspeller is van je totaalscore. Maar dat is natuurlijk niet zo, en daarom gaat het de psychologen ook om de totaalscore. Twijfelachtige wegingen vallen dan tegen elkaar weg, volgens hun evangelie. Maar is dat wel zo? Geven tien twijfelachtige, vrij willekeurige scores meer zekerheid dan vijf? Twintig meer dan tien? Dit wordt in de sociale psychologie algemeen aanvaard, maar ik zet daar mijn vraagtekens bij. En trouwens: acht of zelfs tweeëntwintig vragen zijn dan weer niet genoeg om tot statistisch relevante uitkomsten te komen.

Spectrum
Verdere problemen ontstaan wanneer Grant en zijn uitleggers benadrukken dat natuurlijk iedereen in zekere zin ambivert is, omdat introvert en extravert eigenlijk uiteinden van een spectrum zijn.
Dit wil zeggen dat ambivert eigenlijk betekent: ligt ergens op het spectrum. Maar dan betekent het dus niets.

En ik heb nog een probleem met de term, die suggereert dat het een combinatie is. Ambivert staat namelijk voor: zowel intro-als extraverte trekken vertonend.
Maar slaat een dergelijke combinatie eigenlijk wel ergens op? Je kunt wel bij elk spectrum stellen dat mensen zich tussen de uiteinden bevinden – dat maakt ze nog niet een combinatie van twee extremen.
Menselijk lengte is ongetwijfeld een continuüm. We hebben het over kleine (korte) mensen en lange mensen. Maar de mensen tussen lang en kort in noemen we niet ambi-lang, of zoiets. Mensen met een gemiddelde lengte vertonen niet ‘zowel korte als lange’ eigenschappen.

En als we kijken naar de andere vier dimensies van persoonlijkheid, die de psychologie met extravert-introvert schaart onder de ‘Grote Vijf’ van karakterbeschrijvingen: altruïstisch-egoistisch, zorgvuldig-onzorgvuldig, stabiel-instabiel, open-gesloten? Waarom kennen we geen ambi-istisch, ambivuldig, ambistabiel of ambidicht? Of is er gewoon nog geen slimme psycholoog geweest, die deze termen gemunt heeft?

De clou van een spectrum is dat het mensen een maatstaf van vergelijking geeft. A is extraverter dan B, X is introverter dan Y. Niemand is in absolute zin extravert of introvert, alleen meer of minder – in vergelijking met anderen.
De introductie van een ’tussenterm’ werkt dan niet, omdat je dan niet meer over meer of minder kunt spreken. Er is niet ‘meer of minder ambivert’, zoals er ook geen ‘meer of minder gemiddeld’ is. (Hoogstens kun je zeggen dat een waarde dichter bij de mediaan ligt dan een andere – maar dat is alleen bij kwantitatieve waarden mogelijk.)

Tot zover is misschien duidelijk dat ‘ambivert’ een twijfelachtige term is. Maar is het ook een voorbeeld van bullshit?

Ambivert kan gauw in bullshit omslaan, wanneer het wordt gebruikt als beschrijving van een doelgroep aan wie een programma/cursus/workshop/boek verkocht moet worden. Zoals bij Vanessa Van Edwards en haar bedrijf Science of People (van bovenstaande test met 22 vragen). Edwards leert mensen om ‘meester conversationalisten’ te worden en ze gebruikt de term ‘ambivert’ om je haar winkeltje binnen te lokken.

Ambiverts are awesome! volgens Edwards en dat is natuurlijk iets wat wij, gemiddelde mensen, graag willen horen. Ambiverte mensen zijn de beste verkopers en de beste leiders.
Maar er valt zelfs aan de ‘beste’ ambiverten wel iets te verbeteren, natuurlijk, anders zou Edwards niks aan ze kunnen verdienen.
Ambiverten gedragen zich al naar gelang de situatie, omgeving en gesprekspartners meer of minder introvert/extravert. Edwards wil dat wij de omgeving en mensen uitzoeken waarin en waarbij we het beste tot ons recht komen. We moeten omgevingen waarin we opbloeien actief opzoeken en omgevingen waarin we nauwelijks overleven liever vermijden. En hetzelfde met mensen: mijd de mensen die je als het ‘vergiftigen’ en omhels de mensen die je ‘voeden’.
Edwards noemt dit Amplifying your Ambiversion:

Ik wil dat je het heft in handen neemt over met wie en hoe je jouw tijd doorbrengt. Ik geef je toestemming – je hoeft geen tijd door te brengen met mensen of op plekken die je uitputten.

Wat ze niet in de gaten schijnt te hebben, is dat dit advies helemaal niks te maken heeft met ambiversie (het zou net zo goed opgaan voor intro- of extraverten). En sterker nog: het advies werkt averechts, omdat het ambiverten berooft van hun natuurlijke voordeel: de eigenschap om in verschillende situaties flexibel te reageren (in tegenstelling tot extreem introverte of extraverte mensen, die niet van hun voorkeursgedrag kunnen afwijken)!

Met dit zichzelf tegensprekende gebruik van de term ambivert wordt duidelijk waar het Edwards om te doen is: niet om hulp aan ambiverten, maar om klandizie. Ze plakt een labeltje op een grote groep mensen en gebruikt dit als een ingang om hen haar programma te verkopen. Ook als het programma overduidelijk niet past bij het label.

In deze situatie is ‘ambivert’ meer dan een ongelukkige term waar niet goed over na is gedacht. Het is bullshit geworden – een begrip dat naar believen wordt ingevuld, als het maar klanten trekt. En daarmee verdient het een plek in ons woordenboek van geaccepteerde bullshit:

Ambivert: term die een niet bestaande doelgroep aanduidt met een niet bestaande combinatie van eigenschappen. Zie ook: ambilang; ‘gewone Nederlander’; normaal doen.