De vorige keer ging ik al in op de #MeToo campagne, die hopelijk nog een tijdje zal duren en nog veel zal losmaken. Een gevaar van #MeToo is echter het aanzetten tot heksenjachten, die zomaar zouden kunnen ontstaan als de grens tussen beschuldiging en veroordeling wegvalt.
We kennen deze vervaging uit historische fenomenen als de jacht op ‘bourgeois’ in de Sovjet Unie of ‘communisten’ in het Amerika van McCarthy. In beide situaties was een ongestaafde beschuldiging vaak al genoeg om mensen te ruïneren – het suggereren van rook was voldoende bewijs voor vuur. En hetzelfde zien en zagen we in veel door geloof gedomineerde samenlevingen – daar kon en kun je iemand kapot maken, simpelweg door hem of haar van ongeloof te betichten.
Geloof en ongeloof spelen ook een grote rol in het #MeToo fenomeen. We zien daar een opmerkelijk mechanisme in werking treden: wanneer iemand een persoon van iets immoreels beschuldigd wordt het als immoreel gezien deze beschuldiging niet op voorhand te geloven.
De meest volledige omschrijving van deze neiging vinden we in een Volkskrant-column van Asha ten Broeke, sterker: de rechtvaardiging van die neiging is zelfs het onderwerp van het stuk.
Ten Broeke begint haar column met een verdediging van kritisch scepticisme in de meeste situaties: tegenover onbewezen voedingsclaims, bij reclame, in godsdienst. Ze legt echter ook uit waarom ze in zaken van seksueel misbruik van deze sceptische houding afziet:
Geen bewijs, geen geloof: zo’n redenering zou mij als scepticus moeten aanspreken. En toch schuurt het. Natuurlijk is onschuldig-tot een goed en noodzakelijk principe. Maar ik heb moeite met die volgende denkstap: dat dit betekent dat je een slachtoffer pas gelooft als een rechter schuld en waarheid heeft vastgesteld.
En wel hierom: veel zedenzaken komen nooit voor de rechter. Aanranding en verkrachting zijn vaak door hun aard onaantoonbare misdrijven. Waarheid en schuld zijn dan grootheden die buiten mijn bereik als gewoon huis-tuin-en-keukenmens liggen.
Het gebrek aan bewijs maakt mijn geloof of ongeloof tot een morele kwestie. Andere issues worden relevanter. Zoals: wat voor cultuur wil ik met mijn houding helpen scheppen voor misbruikslachtoffers? Wil ik een samenleving in stand houden waarin vrouwen en mannen die zijn verkracht worden beschimpt en gewantrouwd? Of help ik streven naar een maatschappij waarin je na seksueel geweld zonder angst en schaamte je verhaal kunt doen?
In deze morele kwestie kan ik me niet verstoppen achter het strafrecht. Om Edward Snowden te citeren: ‘The law is no substitute for morality.’ Het vraagstuk verlangt dat ik een persoonlijke, principiële keuze maak: geloof ik mensen die vertellen dat ze zijn misbruikt wel of niet? In de wereld die ik voor ogen heb, bestaat er maar één antwoord: geloof slachtoffers.
Ik citeer hier zo uitgebreid omdat Ten Broeke’s betoog precies laat zien hoe een weldenkend, het goede nastrevend mens met de beste bedoelingen totale bullshit kan verkondigen en verdedigen – in tegenstelling tot de meeste bullshiteers, die louter uit eigenbelang en opportunisme de waarheid aan hun laars lappen.
Als ik eerlijk ben, moet ik Ten Broeke trouwens zelf vrijpleiten van bullshit: ze ontkent immers niet de waarde van waarheid, ze stelt slechts dat ze die waarde bij voorbaat aan slachtoffers wil toewijzen. En ze legt ook nog eens uit waarom ze dat wil, ze negeert het verschil tussen waarheid en leugen dus helemaal niet.
Echter: als we haar volgen en van slachtoffer een status maken waarop iedereen, ongeacht de feiten, aanspraak kan maken, wordt elke claim van misbruik een voorbeeld van bullshit. Ten Broeke en anderen zullen dan namelijk bij elke beschuldiging zeggen: het doet er niet toe of het in dit geval op waarheid berust, het gaat erom in het algemeen slachtoffers te steunen, om te werken aan een maatschappij waarin je zonder angst en schaamte je verhaal kunt doen.
De tegenspraak waarvoor Ten Broeke blind lijkt te zijn, is deze: je kunt een slachtoffer niet bij voorbaat geloven, omdat je dan niet weet of iemand een slachtoffer is – en dus het geloven waard!
Helaas voor Ten Broeke en andere moreel gedreven social justice warriors: je kunt niet geloven dat iemand misbruikt is omdat hij/zij misbruikt is. Of iemand een slachtoffer is, hangt namelijk ervan af of er sprake is geweest van misbruik, niet van mijn gewenste geloof.
Ten Broeke bezondigt zich aan een cirkelredenering: ze gelooft iemand omdat het een slachtoffer is en iemand is een slachtoffer, omdat ze het gelooft.
Wanneer waarheid wordt geofferd op het altaar van goede bedoelingen krijgen we geen betere wereld, maar een slechtere. De algemene standaard – waarheid – wordt vervangen door een partijdige – wat voor wereld wil ik – en dus door eigenlijk geen standaard. We raken alleen een waarde kwijt, we krijgen er geen voor terug.
En wat erger is: deze vorm van bullshit, de onaantastbare misbruikbeschuldiging, leidt vanzelf tot een heleboel schijnnieuws. Media hebben immers veel te winnen bij het publiceren van deze beschuldigingen. Ze trekken veel aandacht, veel clicks – en daarvoor hoeft de beschuldiging niet eens geverifieerd te worden. Verificatie is immers vaak onmogelijk en in de ogen van Ten Broeke en co. ook niet nodig. In het streven naar een betere, misbruikvrije wereld is elke beschuldiging een stap in de goede richting, een zet om ‘het bespreekbaar te maken’ en een volgende klager aan te moedigen zijn of haar verhaal te doen.
Als we dit voegen bij het feit dat de vermelding van een beroemde naam iets volgens de media al ‘nieuwswaardig’ maakt, wordt duidelijk dat het motto ‘geloof slachtoffers’ een recept voor bullshit is.
Bullshit, waar echt en rampzalig seksueel geweld onder wordt begraven.
‘Slachtoffer’ lijkt dus op weg naar het Woordenboek van geaccepteerde bullshit en het volgende lemma kan al in potlood worden geschreven:
Slachtoffer: iemand die slachtoffer is omdat mensen geloven dat iemand die zichzelf slachtoffer noemt ook een slachtoffer is – dus iemand die iets is omdat hij of zichzelf zich zo noemt; zie ook spreek-daad, immunisering, geloof.