121. Versieren is (over)leven

Posted on 22 okt 2016 in Blog, Featured, Overlevenskunsten

121. Versieren is (over)leven

Recent golfde er een cosmetische revolutie door de sociale media. Volgens de zogenaamde #NoMakeup-beweging, aangevoerd door zangeres Alicia Keys, is het beter om als vrouw zonder make up door het leven te gaan. Dat is eerlijker en natuurlijker.

Make up is volgens Keys en co. op zijn ergst een verhulling van het ware zelf, op zijn best een overbodige versiering.
‘Overbodige versiering’ – dat lijkt een pleonasme, zoals ongetrouwde vrijgezel. Welke versiering is immers niet overbodig? Het begrip versiering gaat uit van een tegenstelling tussen iets wat nuttig, misschien wel onmisbaar is, en wat ‘alleen maar versiering’ is. Opsmuk, garnering, decoratie, verluchting: allemaal dingen die fijn zijn om erbij te hebben, maar waar je ook zonder kunt.

food-colorful-dessert-sweet-medium

Alle vormen van decoratie lijken voorbeelden van iets extra’s, iets overtolligs.
Waarom een kleurtje op je lippen? Waarom een extra krul in de k? Waarom hagelslag op de cupcakes? Voor de functie is dat allemaal niet nodig.
Vinden we diezelfde dimensie van non-functioneel ook bij andere betekenissen van versieren?

Laten we eerst kijken naar de meest gegoogle-de betekenis: het verleiden en veroveren van iemand – het seksuele versieren.
Ook hier zou je kunnen zeggen dat versieren een ‘extra’ laat zien. Want bij versieren gaat het duidelijk niet alleen om het resultaat, het gaat er ook om hoe dat resultaat bereikt wordt. Versieren vereist tact, charme, finesse. Degene die naar een andere persoon toestapt en hem of haar in het kruis grijpt – de Donald Trump-manier van veroveren, zeg maar – noemen we geen versierder.
Aanranding is geen versieren, net zomin als een gearrangeerd huwelijk of een postorder-bruid iets met versieren te maken hebben.
Versieren in seksuele zin is om het seksuele heen draaien – is de naakte voortplanting opsmukken, mooier maken, opluisteren. Het is meer doen dan het minimaal noodzakelijke.
Dus niet zoals Fokke en Sukke, die zich aan een meisje voorstellen met: “Hoi! Neuken?”

En dan is er nog een betekenis van versieren die we moeten onderzoeken: versieren als organiseren, regelen.
Zit hier ook weer dat ‘gewisse etwas’ dat boven het strikt noodzakelijke uit gaat?
Kennelijk wel.
Wanneer zeggen we dat iemand, bijvoorbeeld een stoel, ‘versierd’ heeft? Niet wanneer hij de stoel gewoon bij IKEA heeft gekocht, of van een familielid heeft gekregen. En ‘Jan heeft een vergunning versierd’ betekent niet: Jan is naar de website van de gemeente gegaan en heeft daar een formulier ingevuld. Het betekent dat Jan iets voor elkaar heeft gekregen wat niet gemakkelijk is. Of hij heeft het – speciaal voor hem – gratis gekregen, of goedkoper dan normaal het geval is. Hoe dan ook: het ‘versieren’ van spullen betekent iets extra’s doen, iets buiten het gewone om. Iets wat niet iedereen doet – of kan.

Aan ‘versieren’ als regelen kleeft de associatie van iets illegaals, zoals in het begrip ‘ritselen’. Het suggereert achterkamertjes en handjeklap. Maar ook een bepaalde kennis en vaardigheid, virtuositeit zelfs. Versieren impliceert dat iemand het zich moeilijker maakt dan nodig is, dat hij of zij een uitdaging aangaat. (“Laat mij dat maar versieren.”)
Versieren betekent ergens een spel van maken – en de tegenstelling versiering-functie vormt een vrij nauwkeurige match met die van  spel en ernst.

Versieren is altijd een spel – of het nu decoreren, verleiden of regelen betreft. En van dat spel kun je jezelf afvragen: waarom doen mensen dit? Waarom die extra moeite? Waarom beperken wij ons niet tot het louter functionele?

Er bestaat een oude traditie die gekant is tegen versieren en al het overtollige. Epicurus stelde al dat er drie soorten behoeften zijn:

– natuurlijk en noodzakelijk (eten, drinken, slapen)
– natuurlijk maar niet noodzakelijk (seks)
– onnatuurlijk en niet noodzakelijk (geld, roem)

Epicurus verdedigde een leven, gevuld met natuurlijke en noodzakelijke behoeften. De rest kon je beter achterwege laten.
Montaigne haalt in een van zijn essays deze indeling goedkeurend aan en voegt toe:

De Natuur heeft wonderbaarlijk weinig nodig om bevredigd te zijn en laat weinig over om te verlangen. De activiteiten in onze keukens zijn niet zoals de Natuur ze voorschrijft. Stoïcijnen zeggen dat we van een olijf per dag kunnen leven.

Hij schrijft verder dat dieren, hoewel ze niet zonder fouten zijn, zich beter aan de regels van de Natuur houden dan wij.

Een dierenleven, kortom, is doorgaans een natuurlijk leven – zonder onnatuurlijke en onnodige zaken. Zonder versiering. Een dierenleven is louter functioneel.
Waarom is ons leven dat niet?

Om hierop een antwoord te geven, moeten we kijken wat een menselijk leven is.
Een mensenleven is, anders dan een dierenleven, een leven dat wordt geschapen door het weten van het niet-leven. Van de dood.
Wij mensen weten dat we eens zullen sterven. Dieren weten dat niet.

Omdat wij weten dat we sterven, zijn we bewust bezig met het leven zo lang mogelijk te rekken. Wij zijn bezig, niet alleen maar met leven – wij zijn bezig met ‘over-leven’.
We hebben, net als dieren, natuurlijke en noodzakelijke behoeften, maar in tegenstelling tot dieren vervullen we die niet blind, maar bewust gericht op het doel: verder leven. Zo lang mogelijk. Daarom is gezondheidszorg de grootste post op de landelijke begroting en zijn zoveel mensen bezig met gezonde voeding.

Toch weten we dat dit overleven maar tijdelijk is. Uiteindelijk klopt magere Hein aan de deur en zullen wij opendoen.
Om met deze wetenschap om te gaan, zoeken wij naar betekenis in dit leven en daarbij gaan we voorbij aan wat alleen maar leven – overleven – bevordert. Overleven alleen is niet genoeg. Om overleven de moeite waard te maken, smukken wij het leven op, verfraaien wij het, maken wij het mooi. Wij versieren het.
Wij maken van overleven een kunst.

Overlevenskunst is voor ons, als mensen noodzakelijk, om het leven vol te houden. Zonder kunst is het leven voor ons alleen maar overleven, en overleven alleen is niet genoeg. Overleven als zo lang mogelijk leven is niet eens meer overleven – dat is alleen nog maar leven, terwille van je ‘levensfuncties’. Dan doe je niks meer dan eten, drinken en slapen.
Zo’n leven is geen menselijk leven meer. Dat is wat dieren doen.

Daarom is versiering essentieel voor ons leven. Versiering is niet alleen maar versiering. Het mag extra zijn, maar het is niet overbodig. Het mag onnatuurlijk zijn, maar het is desalniettemin noodzakelijk.
Menselijk leven is versiering, is spel, is kunst. Is overlevenskunst.