
Vorige keer analyseerde ik de nieuwe regeringsperiode van Donald Trump als een episode uit Alice’s Adventures in Wonderland (samen met Through the Looking-Glass, dus in een Wonder/Spiegelland)). Vooral de escapades van ‘co-president’ Elon Musk trokken en trekken daarbij de aandacht. Samen herscheppen Donald en Elon de werkelijkheid in de droom (of nachtmerrie) van Wonderland.
Nu kun je natuurlijk vragen: hoe erg is het dat bepaalde gebeurtenissen in de echte wereld associaties oproepen met het werk van Lewis Carroll? Zelfs al doet Elon Musk denken aan Humpty Dumpty en Donald Trump aan de Hartenvrouw: nou en?
Inquisitie
Wat mij zorgen baart is moeilijk te omschrijven. Misschien moet ik het zo zeggen: in de Alice-boeken, net als in de werken van Franz Kafka, worden bepaalde logische mogelijkheden verkend door de verbeelding. En die mogelijkheden zijn de structuren van een totalitair regime. Gelijkenissen tussen Wonderland en het echte leven zijn daarom nooit geheel onschuldig.
Elk totalitair regime vertoont bepaalde absurditeiten, zekere tegenspraken en paradoxen die we ook in de boeken van Carroll zien. De machthebbers vertonen willekeur en onlogica, ze spreken zichzelf tegen en ontkennen dit weer, ze definiëren woorden zoals hen dat uitkomt en buigen zinnen net zolang ze betekenisloos worden.
Het duidelijkst zien we deze rode draad in de rechtspraak door de verschillend eeuwen heen. Regimes hebben niet altijd een totale greep op het openbare en persoonlijke leven gehad, ze beschikten niet altijd over hoogwaardige technologie, massacommunicatie en een groot apparaat van staatsveiligheid. Maar rechtszaken zijn er altijd en overal geweest, en in de juridische sfeer zien we feilloos of er sprake is van een rechtsstaat of niet, of de beklaagde fair behandeld wordt of niet. Of rechtvaardigheid dan wel machtsmisbruik centraal staat.
Alle totalitaire rechtspraak gaat uit van het principe dat de schuld al bij voorbaat vaststaat (zoals de executeur in Kafka’s verhaal In der Strafkolonie het stelt). De beklaagde is schuldig, anders zou hij niet terechtstaan. In een totalitaire rechtbank is dan ook geen behoefte aan een onpartijdige rechter, de rechter is tegelijk altijd ook aanklager.
In Europa (ik weet niets van pakweg Chinese, Azteekse of Indiase rechtspraak) is de inquisitie de eerste totalitaire vorm van strafrecht die opduikt.
De inquisiteur is aanklager en rechter in één – en zijn grootste zorg is niet een eerlijk proces, maar het beschermen van kerk en gelovigen tegen ketterij. Door een ‘verkeerd’ geloof is God onrecht aangedaan – dat moet de inquisiteur corrigeren en wreken.
Daarbij mag de inquisiteur alle mogelijke middelen gebruiken. Hij mag de aangeklaagde misleiden: vallen zetten, verwarring stichten, schuld impliceren , bewijs suggereren, liegen, belangstelling en medelijden veinzen, verlokken met nep-aanbiedingen. Spionage door bekeerde ketters of medegevangenen wordt aangemoedigd. Dreigementen spelen een belangrijke rol, ook jegens familie. Hoop en wanhoop worden afgewisseld en uitstel van proces tot wel 20 jaar maakt uiteindelijk elke gevangene murw. En anders is er altijd nog de pijnbank.
De ijzeren totalitaire logica van de inquisitie in de middeleeuwen bleek vooral uit de manier waarop met bekentenissen werd omgegaan. Het toegeven van ketterij werd altijd geloofd, een herroeping gold automatisch als een leugen en een terugval in de oude zonde. En voor schuld was de geringste aanwijzing voldoende: vooroordelen, roddels, verklaringen van horen zeggen, algemene indrukken – terwijl de lat voor onschuld niet hoog genoeg gelegd kon worden. Familie en dienaren mochten niet vóör een aangeklaagde getuigen, wel tegen hem.
Uiteindelijk, als aan die criteria voor onschuld toch dreigde te worden voldaan, kon altijd een nieuwe misdaad geconstrueerd worden: de verdenking van ketterij. Mensen werden gestraft, bijvoorbeeld met boetes en confiscaties, als er een twijfel rustte op hun rechtgelovigheid. Omdat het een schande was als zo iemand zou ontsnappen, was het ook niet mogelijk om door getuigenverklaringen volledig te worden vrijgesproken: je moest dan nog altijd de ketterij, waaraan je je klaarblijkelijk niet schuldig had gemaakt, afzweren! En als er later nog een keer een verdenking op je viel, werd de eerste (afgewezen) aanklacht als een bewijs van schuld gezien, niet van onschuld.
Anticipatie
Ik geloof niet dat Lewis Carroll in zijn Alice-boeken opzettelijk teruggrijpt op elementen van de inquisitie. Carroll (echte naam Charles Dodgson) was een logicus aan de universiteit van Oxford – en wat hij deed was spelen met de logica van een rechtszaak, om te zien hoe ver je die kunt buigen voordat hij breekt. Het resultaat is iets wat je nog net als een strafproces kunt herkennen, maar wel enorm geperverteerd is. ‘Alice’ anticipeert daarmee op een juridische praktijk die zeventig, tachtig jaar later in Stalin-Rusland en Hitler-Duitsland werkelijk werd.
In de jaren dertig bereikten de Moskouse showprocessen tegen zogenaamde saboteurs een hoog ‘Alice’-gehalte, met hoofdaanklager Andrei Vishinsky als gecombineerde rechter/aanklager die beklaagden berechtte volgens het principe ‘in de Sovjet-Unie hebben we onze eigen werkelijkheid’ (letterlijke uitspraak tegen buitenlandse waarnemers). Processen waren letterlijk ‘show’ in de zin dat ze vooraf gerepeteerd werden, zodat de aangeklaagden hun bekentenissen feilloos konden oplepelen. En ook hier stond natuurlijk de schuld – en de straf – bij voorbaat vast.
Vishinsky is vooral beroemd geworden door de manier waarop hij aangeklaagden toeschreeuwde en uitschold voor ‘menselijk afval’, ‘beest in mensengedaante’, dolle honden’, ‘schobbejakken’ (om even een Nederlandse verwensing uit die tijd te gebruiken), ‘schuim’ en – favoriet – ‘reptiel’.
In 1944 zocht Adolf Hitler naar een eigen Vishinsky om de daders van de coup-cum-Hitler-aanslag te berechten en hij vond die in Roland Freisler, president van het Volksgerichthof (rechtbank voor vergrijpen tegen de staatsveiligheid). Ook hier was de rechter tegelijk hoofdaanklager, in lijn met het motto dat nationaalsocialisme en gerechtigheid niet gescheiden kunnen worden en aanklager en rechter daarom hetzelfde zijn.
Zoals de communisten onderzochten wie er verrader/saboteur/bourgeois was, ging het nazi-strafrecht ervan uit dat iemands persoonlijkheid belangrijker was dan bepaalde (bewezen) misdaden. Stelen maakte niet automatisch iemand tot dief, dat deed alleen zijn karakter. Vandaar dat er allerlei vage categorieën van ‘fenomenologische’ aard tot misdaad werden verheven: niet alleen verrader of profiteur, maar ook Volksschädling (iemand die de samenstelling van het volk nadelig beïnvloedde), ‘misdadiger’ of iemand die tegen het ‘gesundes Volksempfinden’ in ging. Het kon daarbij voldoende zijn dat jij of je familie een geschiedenis had van bedelen of landloperij – bewijs van een werkelijke, actuele, misdaad was niet nodig.
Mensen die als ‘misdadiger’ de rechtbank betraden hoefde je natuurijk ook niet netjes en volgens bepaalde rechtsregels te behandelen. Hun schuld mocht je in een privé onderonsje vaststellen en in de openbare zitting mocht je hen dan uitschelden en beledigen:
Schuld stond, zoals in alle totalitaire processen, bij voorbaat vast. Die impliciete en expliciete doelstelling, om de verdachte schuldig te verklaren, zagen we bij de inquisitie, de showprocessen van Stalin en de nazi-rechtbanken. En we zien het bij Lewis Carroll, in de slothoofdstukken van Wonderland, waar een schoppenboer wordt berecht voor de diefstal van wat taartjes.
De hele aanpak van het taartjes-proces kan worden samenvat in de stelregel van de Hartenvrouw: vonnis eerst, oordeel later! Waarbij met ‘vonnis’ wordt bedoeld de strafmaat die de rechter oplegt en met ‘oordeel’ de uitspraak of iemand schuldig dan wel onschuldig is. In een gewoon proces wordt eerst bepaald óf iemand schuldig is, voordat een straf wordt opgelegd. Bij Lewis Carroll – zoals bij dictaturen – gaat het andersom.

In het proces tegen de schoppenboer is de rechter – de Hartenkoning – tegelijk de aanklager. Hij heeft zo’n haast de boer schuldig te verklaren dat hij de jury oproept tot een vonnis wanneer het Witte Konijn nèt de aanklacht heeft voorgelezen. Het Konijn is de enige (naast Alice) die de regels nog enigszins in acht neemt en hij zorgt ervoor dat er iets gehouden wordt wat nog een beetje op een proces lijkt.
Getuigen worden door de rechter kwaad aangekeken, streng toegesproken en geïntimideerd (“wees niet zenuwachtig of je wordt ter plekke geëxecuteerd” – probeer dan maar eens niet zenuwachtig te zijn!). Een toehoorder (de Hazelmuis) die wat onschuldigs opmerkt wordt bedreigd met onthoofding, uitzetting, onderdrukking, knijpen en het afknippen van zijn snorharen (in die absurde volgorde). De koning verzint ter plekke regels (regel 42!) en verklaart dat een gevonden brief met gedicht een bewijs van schuld van de boer is – hoewel het werk niet is ondertekend, niet in diens handschrift is en niets over het vergrijp zegt . Maar dat wordt allemaal in het nadeel van de verdachte uitgelegd – als hij niet schuldig was had hij de brief wel in zijn eigen handschrift geschreven en hem met eigen naam ondertekend. En de meest vage termen in het gedicht (“Ik zei dat ik niet kon zwemmen”, “We weten dat het waar is”, “als zij het kon voortzetten”) worden uitgelegd als verwijzingen naar de aangeklaagde, de jury en de koningin. En omdat de gestolen taartjes terug zijn gekeerd naar de koningin wordt het derde couplet beschouwd als een bewijs van schuld:
Ik gaf haar één, zij gaven twee/jij gaf ons drie of meer/ze kwamen terug van hem naar jou/al waren ze eerst van mij.
Omdat Alice een kinderboek is wordt niemand écht geëxecuteerd – de veroordeelden ontkomen of worden gepardonneerd. En er wordt geen onherstelbare schade aangericht door alle onredelijke woede van Hartenvrouw- en heer.
In de echte wereld van Stalin en Hitler werd dat in de twintigste eeuw natuurlijk anders. Het opmerkelijke is dat dit in 1922 reeds geanticipeerd werd door een Russische vertaler van Alice in Wonderland (Ania v strane chudes), de later beroemd geworden schrijver (van onder ander Lolita) Vladimir Nabokov.
In het laatste hoofdstuk van Wonderland vertaalt Nabokov “Sentence first – verdict afterwards” niet met “Vonnis eerst – oordeel later”, zoals ik dat boven heb gedaan, maar met het radicalere “Sperva kazn’, a potom uzh prigovor!” Wat betekent: “Executie eerst, vonnis later!” En een executie, weten wij, kan niet worden omgedraaid of ongedaan worden gemaakt.
De moraal
Dus. Mijn redenering is. Als mensen bewust of onbewust de totalitaire logica van Carroll (en Kafka) volgen, de logica die we niet alleen zien in het ‘proces van de taartjes’, maar in de zaken van de inquisitie, in de showprocessen van Stalin en in de kromme rechtspraak van het Derde Rijk, dan is dat geen onschuldig fenomeen.
Een ’taarten’-logica moet ons attent maken op totalitaire tendensen in een vorm van bestuur. En de regering van Donald Trump en Elon Musk vraagt nadrukkelijk om die aandacht.
Nadat Trump in zijn ontmoeting met Zelensky al een verrassend getrouwe imitatie gaf van Hitlers manier van diplomatie, zijn er ook tekenen dat hij in zijn juridische beleid de grenzen van de rechtsstaat overschrijdt. Afgelopen weekend werd in New York een Palestijnse activist met een geldige permanente verblijfsvergunning opgepakt vanwege zijn rol in legitieme protesten op de Columbia-universiteit. Zonder dat hem een misdaad ten laste werd gelegd, werd hij afgevoerd naar een immigratie-gevangenis duizenden kilometers verderop, in Louisiana, waar hij zijn acht maanden zwangere vrouw niet kon zien en niet privé mocht spreken met zijn advocaten. De autoriteiten beriepen zich daarbij op een eenmaal eerder gebruikt statuut dat de minister van Buitenlandse Zaken de bevoegdheid geeft iemand op te sluiten die het buitenlandse beleid van de VS schaadt. Hoe Mahmoud Khalil dit precies heeft gedaan door deel te nemen aan een wettig protest is niet duidelijk.
Wat wel duidelijk is: de regering Trump probeert politieke tegenstanders monddood te maken door ze te intimideren. Zoals de Hartenheer, zoals Freisler, zoals Vishinsky, zoals de inquisiteur.
Als we niet oppassen, leidt Donald ons allemaal door de spiegel heen.