Zoals ik eerder meerdere malen heb betoogd, denk ik dat tragedies beginnen doordat mensen zich in een melodramatisch plot vastbijten totdat ze er niet meer uit kunnen komen. Mensen houden hun blik gericht op het doel waarvan ze denken dat het alles overtreft, alles rechtvaardigt – tot ze er achter komen dat ze zich vergist hebben en dat ze zich op een doodlopende weg bevinden.
De vijf belangrijkste plots waar mensen zich in kunnen verliezen zijn die van Het Monster Overwinnen, Vodden Tot Vermogen, Queeste, Reis En Terugkeer en Wedergeboorte. De doelen waarin ze zich vastbijten zijn de vernietiging van het monster, maatschappelijk succes, een waardevol object ver weg, het weer thuiskomen na een reis en een permanente staat van geluk en verlichting.
Hamartia
In elk van die doelen zit echter een misvatting opgesloten, een hamartia zoals Aristoteles het zou noemen.
In zijn Poetica (Peri Poietikes) kenmerkt Aristoteles de tragische held als een persoon die de wereld, of zichzelf, of beide, niet correct ziet. In de literatuur wordt deze karakterisering van hamartia vaak vertaald met fataal gebrek (fatal flaw) en worden jaloezie of impulsiviteit als voorbeelden genoemd – maar dat is een beetje een vertekening. Uit de Poetica wordt namelijk duidelijk dat hamartia minder te maken heeft met iemands karakter (ethos) dan wel met de intellectuele vermogens (dianoia) van de hoofdpersoon. Aristoteles gebruikt het woord hamartema voor misplaatste acties en hamartia staat voor de misplaatste overtuigingen die tot deze acties leiden.
Hamartia is dus een fataal gebrek aan kennis, een verkeerd inzicht, een onjuiste vooronderstelling of een logische fout – wat Angelsaksische taalfilosofen een fallacy noemen.
Elk van de vijf melodramatische plots heeft een dergelijke fout in zich, die uiteindelijk, wanneer er geen reddend inzicht komt, tot een tragedie leidt.
Bij Het Monster Overwinnen is de fatale misvatting dat er een absolute tegenstelling bestaat tussen held en schurk, dat aan de held niets monsterlijks is en aan het monster niets menselijks.
Vodden Tot Vermogen plaatst teveel nadruk op het verwerven van maatschappelijk succes, alsof dat alle problemen oplost en de held volmaakt gelukkig maakt.
De Queeste maakt een doel vaak belangrijker dan goed is en gebruikt extreme middelen voor een doel dat dit niet waard is.
Reis en Terugkeer gaat uit van de fictie dat je daadwerkelijk weer naar een ongerept thuis kunt terugkeren, dat na je reis onveranderd blijkt.
Wedergeboorte, tenslotte, gelooft ten onrechte in een paradijselijke toestand op aarde, terwijl een toestand van verlichting en geluk hoogstens momenten kan duren.
Wanneer we herkennen dat deze vooronderstellingen van melodrama allemaal vormen van hamartia zijn, wordt ook begrijpelijk hoe ze de held(in) een tunnel indrijven en tot een tragedie kunnen leiden. En dat alle vijf misvattingen in tragische verhalen te vinden zijn.
Oedipus Rex (Oidipous Tyrannos) van Sofokles is een tragedie die wordt voorgedreven door het plot van Het Monster Overwinnen. Thebe is door de pest getroffen en het orakel verkondigt dat die pest pas kan verdwijnen als het monster wordt gevonden dat de vorige koning, Laios, heeft vermoord. Welgemoed gaat koning Oedipus aan de slag – hij is immers de monster-doder die Thebe van de Sfinx heeft bevrijd. Wat Oedipus niet weet, maar leert in de loop van zijn onderzoek, is dat hijzelf het monster is dat Laios heeft vermoord (die ook nog eens zijn vader was, wat betekent dat Oedipus incest heeft gepleegd met zijn moeder/vrouw Jokaste).
In Shakespeare’s drama Macbeth draait alles om de maatschappelijke ambitie van het echtpaar Macbeth. De hoofdpersoon heeft er alles voor over om de ladder van macht te beklimmen, om van Thane of Glamis de machtigere Thane of Cawdor te worden en tenslotte koning van Schotland. Macbeth breekt daarbij zoveel taboes dat hijzelf bijna waanzinnig wordt en zijn vrouw helemaal. En de vijanden die hij onderweg maakt keren zich aan het einde samen tegen hem, zodat hij geen moment van zijn nieuwe status kan genieten, maar snel het loodje legt tegen aartsvijand Macduff.
Het misschien beste voorbeeld van een tragische Queeste is geen toneelstuk, maar de roman Moby Dick van Herman Melville – het verhaal van kapitein Ahab die alles opoffert aan zijn jacht op de witte walvis, tot hij alles kwijt is, zijn schip, zijn bemanning en zijn eigen leven.
Een Reis En Terugkeer-tragedie is de klassieke Agamemnon van Aischylos. Agamemnon voert de Griekse troepen aan in de Trojaanse oorlog. Op de heenreis naar Troje offert hij zijn dochter Ifigeneia aan Artemis om de Griekse vloot een gunstige wind te bezorgen. De Grieken bereiken Troje, veroveren het na tien jaar en plunderen het. Agamemnon keert huiswaarts met zijn buit, maar daar is de situatie niet meer hetzelfde. Zijn vrouw Klytameistra haat hem nu, vanwege het offer van haar dochter, en samen met haar minnaar Aegisthus vermoordt ze Agamemnon in het bad.
Wedergeboorte, tenslotte, zien we geïllustreerd in Goethe’s Faust. De hoofdpersoon heeft daar alles bereikt maar nooit een moment van geluk en bevrediging gehad. Om te worden herboren als een gelukkig mens verkoopt hij zijn ziel aan de duivel. Die voert hem langs allerlei schouwtonelen en ervaringen, die Faust hoogstens een moment intrigeren maar uiteindelijk toch weer onvervuld laten. (Tot Goethe, in een klassieke draai die door de duivel terecht als onrechtvaardig wordt betiteld, Faust op het laatste moment uit de klauwen van de duivels trekt en door engelen naar de hemel laat voeren.)
Anagnorisis
Er is een tweede kernbegrip in Aristoteles’ karakterisering van de tragedie, de tegenstelling van hamartia. Dat is anagnorisis, ‘herkenning’. Dit is het correcte begrip van de werkelijkheid, het juiste inzicht, de verlossende correctie. In Aristoteles’ woorden: het is “een omslag van onwetendheid naar kennis”.
Deze omslag komt in een tragedie te laat. Oedipus, Macbeth, Ahab, Agamemnon, Faust: zij allen komen er te laat achter dat ze op het verkeerde paard hebben gewed, een doodlopende weg zijn ingeslagen.
Verwonderlijk is dat niet – zo zitten wij mensen in elkaar. Duizenden psychologische studies hebben getoond dat wij naar doelen toe redeneren, tegenspraken (van werkelijkheid en wens) wegmoffelen en vooral bij een grote investering van moeite niet kunnen toegeven dat die moeite vergeefs was.
Wanneer wij bevangen zitten in een melodramatische plot lukt het ons niet onszelf te bevrijden van onze hamartia, daarvoor zijn we te bedreven in zelfbedrog. We zitten in de plot gevangen en kunnen niet, zoals buitenstaanders, zien dat we op weg zijn naar een catastrofe. De anagnorisis blijft ongrijpbaar. Konden we maar één moment buiten de melodramatische kaders stappen, dan zouden we zien dat het monster goede kanten heeft, macht niet elke prijs waard is, het doel niet alle middelen heiligt, je niet naar het verleden kunt terugkeren en een hemel op aarde onbereikbaar is.
Maar dat lukt ons niet. Tenminste, zelden op eigen kracht. In een komedie (meer daarover een volgende keer) slaagt de buitenwacht erin de hoofdpersoon/machthebber ervan te overtuigen dat hij of zij zich op de verkeerde weg bevindt en bewerkstelligt dat besef een wending (peripeteia bij Aristoteles) die een potentiële tragedie doet omslaan in een daadwerkelijke komedie. De stokking van de levensstroom wordt opgeheven, het leven gaat verder. Life goes on.
In de tragedie blijft de hoofdpersoon bevangen in het melodramatische schema en het eigen zelfbedrog. Er is geen breder perspectief, geen relativering, geen openheid voor correctie en koerswijziging. Er is koppigheid, cognitieve dissonantie en oogklep.
Volgende keer twee voorbeelden, uit literatuur en werkelijkheid!