466. Dagverlichting: dageraad

Posted on 22 mei 2024 in Blog, Dagverlichting, Featured

466. Dagverlichting: dageraad

Ga rustig zitten. Kijk eens om je heen. Hoe is het licht? Vertellen je zintuigen je hoe laat het is, welke tijd van het jaar? Wat hoor je? verkeer of vogels? Is het lekker warm, of zit je een beetje te kleumen? Of is het eigenlijk te warm, of te vochtig?
Hoe voel je jezelf? Fit, of een beetje under the weather? Ben je relaxt, of voel je jezelf een beetje opgejaagd?

Hier is een moment voor jezelf.

Lees eerst het volgende verhaal:

Eos en Tithonus

Het werd dag en zoals altijd wierp Eos de deuren van het paleis van de zon open, zodat haar broer Helios de zonnewagen langs de hemel kon rijden. Wie naar het Oosten keek, zag eerst een vaag roze schijnsel, als in de binnenkant van een schelp, langzaam veranderend in een gouden licht, dat steeds feller en witter werd.

Toen de deuren helemaal geopend waren, wierp Eos een blik op de wereld onder haar. Het daglicht had net Troje bereikt, waar ze een jonge man op het strand zag wandelen. Hij was lang, slank, gracieus – Eos werd meteen verliefd op hem.

De godin vloog naar het strand en toen de jongeman haar zag was hij onmiddellijk gegrepen door haar verschijning. Hij stelde zich voor als Tithonus, een prins van Troje. Eos onthulde wie zij was en vroeg hem mee te gaan naar haar paleis van de zon.

Daar leefden ze jaren gelukkig samen als vrienden, geliefden, echtgenoten. Elke ochtend opende de roze-vingerige Eos de deuren van het paleis om de zon eruit te laten en keerde terug naar Tithonus om de liefde te bedrijven, waarna ze samen een harmonieuze dag beleefden. Dag na dag, week na week, maand na maand, jaar na jaar.

Na een reeks van jaren merkte Eos dat haar geliefde de eerste tekenen van ouderdom begon te vertonen. Een lachrimpel bij zijn rechteroog, een grijze haar aan de linkerslaap. Bevreesd Tithonus te verliezen spoedde ze zich naar Zeus en smeekte de oppergod om onsterfelijkheid voor haar partner. Zeus draalde even maar gaf toen toe: hij bepaalde dat Tithonus nooit zou sterven. Verheugd keerde Eos huiswaarts.

Enkele maanden leek het alsof alles in orde was. Eos opende elke ochtend de paleisdeuren en keerde terug naar bed om haar man te beminnen. Op een gegeven moment ontdekte ze echter een nieuwe rimpel, en een nieuwe grijze haar. Verontrust en verontwaardigd vloog ze opnieuw naar Zeus om haar beklag te doen. Had die Tithonus immers geen onsterfelijkheid beloofd?

Op de Olympus werd Eos ruw uit haar droom geholpen. Ja, beaamde Zeus, Tithonus was inderdaad onsterfelijk, immuun voor de dood. Maar hij had niet beloofd dat de prins eeuwig jong zou blijven – daar had Eos ook niet om gevraagd. En zelfs de goden kunnen hun geschenken niet ongedaan maken.

Diep bedroefd keerde Eos terug naar haar paleis, waar de jaren verstreken. Met de godin die elke dag de deuren opende, maar na enkele jaren niet meer naar het bed van haar geliefde vloog, want Tithonus was nu te oud en te gebrekkig om haar te omhelzen. Hij had al zijn haren grijs zien worden, alvorens ze te verliezen. Zij huid was diep gelooid, zijn gestalte gekrompen – niets was meer over van de slanke, trotse prins waarop Eos verliefd was geworden. Zijn stem, die in haar gekraak nauwelijks verstaanbaar was, vroeg alleen nog maar om de verlichting van de dood. Die Eos hem niet kon geven, omdat ze de vloek van Zeus niet kon opheffen.

Wat ze wel kon doen, was zijn lijden verzachten en hem een passende gestalte geven. Op een ochtend, nadat ze weer de dag had aangekondigd, keerde ze terug naar Tithonus en toverde hem om in een krekel. Om een oude man in een geleed, tsjirpend insect te veranderen was niet eens veel goddelijke kracht nodig.

Lees dan het volgende gedicht:

Rig Veda V 80 – Dageraad

Glorieus om te zien, ze wekt de wereld der mensen,
voorop rijdend, de weg openend,
in haar verheven rijtuig, allen verblijdend,
licht verspreidend bij het aanbreken van de dag.

Alsof ze trots is op de lieflijkheid van haar lichaam
staat de Dageraad, fris gewassen, rechtop,
om gezien te worden. Duisternis, de vijand, wordt verdreven
als het Kind van de Hemel verschijnt, licht verspreidend.

De Dochter van de Hemel, als een mooie bruid, laat de sluier
van haar boezem vallen: openbaart schitterend genoegen
aan hem die haar vereert. Zoals ze van oudsher kwam, zo
 staat de jonge Dageraad opnieuw, licht verspreidend.

Luister tenslotte naar deze muziek: