460. Surviving the Drive

Posted on 28 mrt 2024 in Blog, Featured

460. Surviving the Drive

Vorige week analyseerde ik hier op deze plek het doel, het telos, van de Formule 1, en de deugd, de aretè, die de kern van de sport uitmaakt. De conclusie moest daarbij luiden dat er in deze autosport tal van deugden bestaan die het telos – het bouwen van een zo goed mogelijke auto en het daarmee zo hard mogelijk rijden – bevorderen, maar dat we van deze deugden slechts af en toe een glimp opvangen.

We zien bijna niets van de rijvaardigheid van een coureur, en helemaal niets van het onderscheidende werk dat de ene coureur de andere doet verslaan. En als we toch menen hiervan iets op te vangen (bijvoorbeeld bij een spectaculaire inhaalactie) dan weten we niet of het de coureur is die het verschil maakt, of de auto.

En andersom: het werk van de auto-ontwerper en -bouwer, van de mecaniciens, van de letterlijk honderden mensen die samen een F1-team vormen, verdwijnt bijna geheel achter de coureur. Terwijl onderzoek heeft uitgewezen dat hun werk achter de schermen voor 86 procent verantwoordelijk is voor het resultaat in de race.

Je zou zeggen: hier valt een wereld te winnen. Naast de uitgesponnen tv-reportages en krantenverslagen die zich bijna geheel op uitslag en wedstrijdverloop richten, is er plaats voor een vorm van journalistiek die het ‘echte’ werk toont en duidelijk maakt wat een kampioen onderscheidt van een figurant, een winnend team van een hekkensluiter. Zoals bij elk vak dat op hoog niveau wordt beoefend, zou het fascinerend zijn om de details van het F1-werk te zien.

Drive To Survive

Sinds zes jaar heeft Netflix de rechten om bij Formule 1 opnames te maken, zowel voor als achter de schermen. De camera’s van de streamingsdienst komen bij constructeurs en rijders thuis, de microfoons luisteren mee met de communicatie tussen team en coureur. We zien beelden vanuit de wagen, de pits, de loge van de eigenaar. We volgen trainingssessies, fotoshoots, vergaderingen. De camera’s komen overal waar een gewone fan nooit zou kunnen komen.

Onder de titel Drive To Survive heeft Netflix inmiddels zes seizoenen van tien afleveringen uitgebracht, tientallen uren van opnames achter de schermen. Tonen die beelden iets van het echte werk van constructeurs en coureurs?

Nauwelijks.

Een doorsnee episode (ik heb twee seizoenen gezien) behandelt een strijd tussen twee partijen (coureurs of teams) of een strijd van een coureur met zichzelf. De meeste verhaallijnen schetsen een rijder of ploeg in een dip, pogend om daar weer uit te komen. Steevast wordt daarbij het evangelie van ‘hard werken’ gepredikt, maar zelden wordt getoond wat dat harde werken dan precies inhoudt. We zien een coureur soms met zijn persoonlijke trainer aan de slag, omdat dat fotogeniek is, maar fysieke gesteldheid is natuurlijk maar een klein deel van iemands voorbereiding. Beelden van de rijder in de simulator zijn schaars, bijvoorbeeld, terwijl dat een veel betere weergave van zijn werk is. Laat staan een analyse van de simulatie (of echte trainingsronden), waaruit we zouden kunnen afleiden hoe een coureur probeert zijn tijden te verbeteren.

De inhoudsbeschrijvingen van de verschillende afleveringen maken duidelijk waar de focus van DTS ligt:

Lawrence Stroll doet er alles aan om Aston Martin wereldkampioen te laten worden. Maar zijn dromen kunnen al voorbij zijn voordat het nieuwe seizoen begint.

Nyck de Vries heeft goede hoop nu hij voor het eerst in de Formule 1 rijdt. Als de druk toeneemt, heeft hij moeite om het tempo erin te houden.

Het is een strijd achteraan tussen Haas en Williams. Het ene team houdt vast aan traditie, maar het andere team is klaar om gedurfde stappen te zetten.

Alpine-coureurs Eseban Ocon en Pierre Gasly racen al sinds hun jeugd tegen elkaar. Kunnen ze hun rivaliteit loslaten nu ze in het zelfde team zitten?

Lewis Hamilton is al sinds zijn 13e trouw aan Mercedes. Maar winnen komt op de eerste plaats en nu zijn contract moet worden verlengd, staat hij voor een moeilijke beslissing.

Een investering van Hollywoodsterren zet druk op het management van Alpine. De coureurs zijn gefrustreerd en de resultaten teleurstellend, dus er moet iets veranderen.

Het sportieve aspect is voor DTS nauwelijks interessant, het gaat om het drama. Om twijfel en tweedracht, om tegenslagen en het overwinnen daarvan. Tekenend is dat in het hele zesde seizoen Red Bull nauwelijks aan bod komt, ondanks de records die het team vestigt. Maar voor een renstal waar geen frictie bestaat en alles crescendo gaat heeft DTS geen belangstelling. Liever toont het door de seizoenen heen het afglijden van een coureur zoals Daniel Ricciardo of een teamleider als Günther Steiner, die door hun mislukkingen allebei publieksfavorieten zijn geworden.

Drive To Survive is geen sportdocumentaire maar een reality soap, die volgens de wetten van dat genre wordt gemaakt. Het programma wordt zoals alle reality-shows vooral geschapen in de montage, waarbij uit honderden (duizenden?) uren materiaal tien verhaallijnen worden gevormd.

Typerend is de episode rondom het Alpine-team, geopend door een bezoek van Hollywoodster Ryan Reynolds, die de ploeg is gaan sponsoren, aan de fabriek. Hij legt zijn beweegredenen uit aan rijder Esteban Ocon en refereert aan DTS als ‘de documentaire’, waarvan hij alle afleveringen heeft gezien. Je kunt het wel ironisch noemen dat een Hollywood-insider DTS een documentaire noemt.

Alpine is een ambitieus team dat vierde wil worden in de constructeurs-wedstrijd, maar gaandeweg naar positie zes zakt, een straatlengte achter hun concurrenten. In die moeizame situatie gooien de protagonisten hun voornaamste wapens in de strijd: cliché’s en inhoudsloze uitspraken.

Als we ondermaats presteren en het onvoldoende is moet ik het beter doen. (Otmar Szafnauer, teambaas)

Ergens gaat iets mis. De communicatie was duidelijk niet optimaal. Dus nu moeten we ons werk doen en presteren. (Pierre Gasly, coureur)

Het is belangrijk goed samen te werken in het team. Dat we een hechte band hebben en over belangrijke dingen praten. (Esteban Ocon, coureur)

Dit is niet waar we op hoopten. We moeten de situatie zo snel mogelijk omdraaien. (Bruno Famin, executive director)

Alle scenes van deze aflevering wijzen op teambaas Otmar als de zondebok, als degene die op de schopstoel zit. Als hij wordt geïnterviewd worden zijn uitspraken doorsneden met beelden van falende Alpine-wagens en sombere gezichten van de mensen, zoals Famin, die over zijn lot beslissen.

Na twee slechte weekenden waarin Alpine dubbele uitvalbeurten beleeft, rijgen de hoofdrolspelers weer de gemeenplaatsen aaneen. Maar de clichématige geruststelling van Szafnauer (“Succes in deze sport gaat niet van de ene op de andere dag. Je moet de juiste bouwstenen hebben om dat succes te kunnen behalen”) wordt gevolgd door de wat dreigendere bullshit van Famin: “Het is een grote teleurstelling. We moeten geen smoesjes verzinnen en gewon harder werken en de boel snel rechttrekken om te verbeteren.”

Elke kijker voelt hier het ontslag van de teambaas al aankomen – en dat gebeurt dan ook bij de volgende race, op de helft van het seizoen. Bruno Famin neemt zelf de leiding over (dat zag ook iedere Netflix-kijker aankomen) en spreekt de verzamelde werknemers toe op een manier die niet noemenswaardig verschilt van Otmars slaapverwekkende peptalks:

Dit is geen stap achteruit. We zetten een stap vooruit. We gaan alles geven. We hebben hier veel getalenteerde en gemotiveerde mensen. We moeten de beste auto ontwerpen en er op de beste manier mee racen. We werken samen en racen als één. Maar ik ben heel optimistisch. Samenwerken, altijd willen verbeteren, nooit tevreden zijn en keihard vechten om onze resultaten te verbeteren.

Vol vechtlust en zelfvertrouwen gaat Alpine de volgende wedstrijd in (“Ik wil winnen, dus we gaan ervoor”. “We gaan het doen.” “Ik ga de race in met de intentie om het beste resultaat te halen.”) In de Grand Prix van Zandvoort behaalt Gasly met het nodige geluk een derde plek. Eind goed, al goed. De wisseling van de wacht heeft gewerkt en Alpine kan weer vol goede moed naar de toekomst kijken – dat is tenminste de impliciete boodschap van DTS, passend in de soap-moraal van deze aflevering.

Voor die moraal moeten ze wel selectief winkelen in het materiaal, zo leert een snelle blik op de uitslagen. Onder Famin halen de coureurs namelijk slechts een paar punten meer dan in de eerste helft van het seizoen (63 om 57) terwijl Gasly en Ocon in de laatste elf races samen ook elf keer puntloos eindigen, precies net zo vaak als in twaalf wedstrijden onder Otmar. Ze eindigen op de zes plek in het kampioenschap, qua punten dichter bij nummer zeven dan bij nummer vijf. En na drie races in 2024 staat de ploeg tiende en laatste.

De verhaallijn ’team werkt slecht samen-falende teambaas wordt ontslagen-nieuwe baas schudt boel op-resultaten verbeteren’ is dus puur een creatie van de DTS-editing room, geen documentaire weergave van de werkelijkheid. En zo gaat het bij vrijwel alle afleveringen die ik heb gezien. Wel gelardeerd met spectaculaire lucht-opnamen van schilderachtige locaties, dat wel.

Dus. Hoewel Formule 1 ongetwijfeld een sport is, is het wel een rare – die meer dan welke andere sport in spektakel is veranderd, en in business. Zelfs nog meer dan de grootste sport ter wereld, mannen-voetbal. Er is een historische parallel die zich opdringt, tussen Formule 1 en …

Nee, dat bewaren we voor volgende week!