Sinds de onthullingen over The Voice of Holland twee jaar geleden staat grensoverschrijdend gedrag op het werk meer in de belangstelling dan ooit. Onthullingen en affaires rijgen zich aaneen, dikke rapporten pogen in kaart te brengen wat er aan de hand is – en wat er aan is te doen.
D66, De Wereld Draait Door, NOS Sport. Khadija Arib, Marc Overmars, Mai Spijkers. Een groot deel van de danswereld, van de muzieksector. Grensoverschrijdend gedrag is overal, schijnt het.
In het rapport van de commissie Van Rijn, over de werkcultuur bij de NPO, staan voorbeelden die in talloze werkkringen herkend zullen worden. Van een schreeuwcultuur vol woedeuitbarstingen en smijtwerk. Een roddelcultuur met uitsluitingen en kleineringen. Een sfeer van seksuele intimidatie met billenknijpen en foute grappen.
Allemaal voorbeelden van de verkeerde energie op het werk.
Energie
Wat bedoel ik met energie? Ik bedoel daarmee de emotionele taal van lichaam en gezicht die mensen feilloos kunnen lezen en waarmee we peilen hoe de ander zich voelt, en wat hij of zij zo meteen gaat doen: vechten, vluchten, vermijden of zich onderwerpen. En waarmee we kunnen leren wat ikzelf, als waarnemer van die signalen, het beste kan doen.
Wij mensen projecteren, net als andere (zoog)dieren voortdurend energie op anderen en ontvangen die signalen van anderen. Waarin we verschillen van andere dieren is dat zij alleen middels deze signalen communiceren en wij ze vaak bedekken met een laag van verbale tekens die in tegenspraak zijn met onze energie. We voelen ons angstig, maar doen net alsof we onverschillig zijn. We merken dat een ander bedroefd is maar accepteren de verzekering dat hij vrolijk is. Honden of bavianen gaan gewoon op de eerste – en correcte – signalen af en vermijden daardoor veel lastige en gevaarlijke situaties.
Zo kunnen wij mensen ons dus laten leiden door een geveinsde vorm van energie, waardoor we verkeerd reageren. We geloven dat iemand het beste met ons voor heeft, ook als dat niet zo. Of we laten ons aansteken door onnodige onrust, door iemands angst of woede.
Negatieve energie
Negatieve energie herkennen we allemaal – dat is de energie waar we van weg willen gaan. Wanneer iemand duidelijk angstig of overdreven boos is willen we niet in haar of zijn nabijheid zijn. We voelen ons ongemakkelijk en worden niet zelden ook door de angst of woede bevangen – negatieve energie is uiterst aanstekelijk.
Wanneer we negatieve energie voelen willen we daar weg van. Wanneer dit weggaan niet mogelijk is, vluchten we in grensoverschrijdend gedrag.
Wanneer de leiding gekenmerkt wordt door negatieve energie dringt dat door in de hele organisatie. Mensen krijgen het gevoel dat er de hele tijd iets niet goed zit, dat er een valse toon klinkt, dat ze niet gewoon zichzelf kunnen zijn. Ze zijn voortdurend uit hun evenwicht. Mensen gaan schreeuwen, raken gauw overstuur, durven geen initiatief te nemen. Ze krijgen tweeduidige signalen van boven en geven ook weer inconsistente tekenen terug.
Een verwarde werknemer is een ongelukkige werknemer.
Kalm leiderschap
Het is niet zo dat mensen ongelukkig worden van leiderschap – ze worden ongelukkig van slecht leiderschap.
Met leiderschap is op zich niets mis. Dat iemand de baas is over anderen en bepaalt welk doel de groep moet behalen, en op welke manier, dat is de manier waarop Moeder Natuur voor een stabiele sociale orde zorgt. Maar: in de natuur gaat een dergelijke dominantie niet gepaard met tirannie, met terreur, met dwang. Met schuld, schaamte of gekwetste gevoelens.
De baas zijn is iets anders dan de baas spelen. Dan schreeuwen, kleineren, vernederen. En opscheppen, de eer claimen, andermans verdienste negeren: dat hoort ook niet bij dominantie.
In het algemeen: wie de baas wil zijn voor de beloningen, voor het geld en de status, voor the power and the glory, die is geen echte baas. Een echte, natuurlijk baas heeft toevallig de energie die haar of hem geschikt maakt om een groep te leiden en neemt daarom deze verantwoordelijkheid op zich.
En werknemers onderwerpen zich ook niet met tegenzin aan dergelijke leiders. Werknemers voelen zich niet ‘minder’ door het volgen van aanwijzingen. Ze weten dat een werkplek geen democratie is en verlangen dat ook helemaal niet. Ze staan open voor correcties, voor verbeteringen en welgemeende adviezen. Als dat in een ontspannen sfeer gebeurt, is er niets aan de hand. Hiervoor is echter nodig dat leiders de juiste vorm van energie tonen. Kalm en assertief.
Mensen zijn als wolven
Mensen zijn net als wolven – niet als de wolven van sprookjes en spreekwoorden, maar als echte wolven. Net als wolven fungeren we het beste in een stabiele omgeving, waarin gezamenlijk voor het algemeen belang wordt gewerkt.
Een mensentroep bestaat, net als bij wolven, uit drie delen: voor, midden en achter. En mensen zullen, net als wolven, vanzelf terecht komen in de plek waar ze thuishoren. De meest dominante voorin, om aan te geven waar de troep heengaat. De minst dominanten achterin, om te melden wat er op de troep afkomt. En de anderen middenin, om kop en staart met elkaar te verbinden.
Elke werknemer heeft een natuurlijke positie in de troep, in de organisatie. En de rangorde wordt bepaald door dominantie.
Let wel, dominantie is niet agressiviteit, of competitiedrang. Dominantie is kalmte en assertiviteit ten bate van de groep. Ik zeg het nog eens: kalmte en assertiviteit ten bate van de groep. Als een van deze drie kenmerken ontbreekt, is er geen leiderschap, maar strijd. En dat is niet hetzelfde.
Een vorm van dominantie die ten koste van de leden van de troep zou gaan, zou bij wolven ondenkbaar zijn. De troep zou dan uit elkaar vallen. Of, wat in werkelijkheid zou gebeuren: de troep zou een andere wolf als leider accepteren.
Bij wolven is er nooit grensoverschrijdend gedrag. Dat zou niet gepikt worden door de dominante wolven (alfa-man en alfa-vrouw) en als die het wel zouden accepteren, zou de groep gauw andere leiders ‘kiezen’.
Wolven (en honden) vertonen dit gedrag automatisch, omdat ze zichzelf en andere niets voorliegen. Wij mensen doen dat wel en daarom is het ook nodig dat onze leiders aan vier basisvoorwaarden voldoen:
- ze moeten goed weten hoe het met hun eigen energie gesteld is
- ze moeten zichzelf kunnen beheersen, om kalm en assertief te blijven
- ze moeten zich bewust zijn van de energie en emoties van anderen
- ze moeten de energie van anderen goed kunnen sturen
Als bazen deze vier eigenschappen bezitten, kunnen ze de energie van anderen beïnvloeden en de emoties op de werkvloer in toom houden – zodat iedereen op kalme en assertieve wijze voor het geheel werkt. Zodat er geen negatieve energie de kop opsteekt. Zodat mensen niet vluchten in grensoverschrijdend gedrag.