Ga rustig zitten. Kijk eens om je heen. Hoe is het licht? Vertellen je zintuigen je hoe laat het is, welke tijd van het jaar? Wat hoor je? Verkeer of vogels? Is het lekker warm, of zit je een beetje te kleumen? Of is het eigenlijk te warm, of te vochtig?
Hoe voel je jezelf? Fit, of een beetje under the weather? Ben je relaxt, of voel je jezelf een beetje opgejaagd?
Hier is een moment voor jezelf.
Lees eerst het volgende verhaal:
Het ene dat twee werd (uit de Brihadaranyaka Oepanishad, 700 v. Chr.)
In het begin was dit universum niets anders dan een Zelf in de vorm van een man. Het keek rond en zag dat er niets anders dan zichzelf was, waarna het riep: “Ik ben het!” waaruit het begrip ‘Ik’ ontstond.
Toen was hij bang. Maar hij bedacht: als er niemand is behalve ik, waarvoor ben ik dan bang? Waarop de angst verdween. Maar het ontbrak hem nog steeds aan vreugde en verlangde een tweede. Het zelf, dat net zo groot was als een omhelzend paar, splitste zich in een man en een vrouw, en zo waren er meester en meesteres. De man omhelsde de vrouw, en daaruit ontstond het menselijk ras. Maar zij bedacht: “Hoe kan hij zich verenigen met mij, die uit hem voortkomt? Ik kan me beter verstoppen!” Ze werd een koe en hij een stier, en hij paarde met haar; daaruit kwamen runderen voort. Ze werd een merrie, hij een hengst; zij een ezelin, hij een ezel. Hij paarde met haar, en daaruit kwamen eenhoevige dieren. Ze werd een geit, hij een …; zij een ooi, hij een ram en paarde met haar. En daaruit kwamen geiten en schapen. Zo stroomde uit hem alle gepaarde dieren, tot de kleinste mieren. Toen besefte hij: “Ik ben in feite de schepping; want uit mij komt dit alles gestroomd.” Waaruit het berip ‘schepping’ ontstond.
Iedereen die dit begrijpt wordt zelf een schepper in zijn schepping.
Lees vervolgens dit gedicht uit de Tao te Ching:
Zang 25
Er is een Zijn dat alles-inclusief is en dat al bestond voor hemel en aarde. Rustig inderdaad en onbeschaamd! Het is alleen en onveranderlijk!
Overal functioneerd het ongehinderd. Het wordt daarmee de moeder van de wereld. Ik weet niet wat haar aard (~oorsprong) is; als ik haar probeer te karakteriseren, zal ik haar Tao noemen.
Als ik haar een naam zou moeten geven, zal ik haar "Het Grote" noemen. Het Grote is ontwijkend, het ontwijkende is het verre, het verre komt altijd dichterbij. Tao is groot. Dus is de Hemel groot en ook de Aarde en ook de vertegenwoordiger van Hemel en Aarde.
De mens is voortgekomen uit de natuur, de natuur is voortgekomen uit de hemel, de hemel is voortgekomen uit Tao. Tao is uitzichzelf voortgekomen.
En luister tenslotte naar de volgende muziek: